knowt logo

Woordenlijst Nederlands

  1. Primatoloog= onderzoeker van primaten (apen, halfapen)

  2. Sjoemelen = de waarheid verdraaien

  3. Offensief = aanval

  4. Claim = bewering

  5. Masochist = iemand die van pijn / vernedering houdt (bij zichzelf)

  6. Anomalie = afwijking (van de regel)

  7. Insinuatie = valse bewering

  8. Marxisme = gedachte van Karl Marx (grondlegger van socialisme/communisme)

  9. Ondermijnend = opzettelijk tegenhouden

  10. Radicalisering = extreme ideeën willen doorvoeren

  11. Bewindsvrouw = vrouwelijke minister

  12. Gerekruteerd (rekruteren) = werven

  13. Manoeuvre = beweging

  14. Ruimtesonde= onbemand ruimtevaartuig

  15. Planetoïde= gesteente in de ruimte

  16. Taalpurist = iemand die de taal puur wil houden

  17. Planga= bril

  18. Pseudoniem = iets uitgeven onder een andere naam dan je eigen naam (een boek bijv.)

  19. Dedain= iets zien als minderwaardig/ afwijzen, minachten

  20. Standaarddeviatie= gemiddelde

  21. Geconfisqueerd = in beslag genomen

  22. Gratie=kwijtschelden

  23. Generaal pardon= kwijtschelding voor iedereen

  24. Federaal = landelijk

  25. Abstractievermogen= je iets voor kunnen stellen

  26. Chronologisch = op tijdsvolgorde

  27. Ten faveure= in iemands voordeel

  28. Psychedelisch= een trip (in je brein)/ gedachte geest openbaren

  29. Coupure = waarde van een bankbiljet

  30. Contrast= tegestelling

  31. Doorgaans= in de meeste gevallen

  32. Keurslijf= iemand dwingen iets te zijn / te doen

  33. Prominent= een belangrijk persoon met een voorbeeldfunctie

  34. Uithangbord= reclame voor iets (kan ook een persoon zijn.

  35. Delegatieleider= leider van een groep (delegatie).

  36. Accommodatie= een plaats waar je verblijft

  37. Uitgedost = feestelijke en opvallend kleden

  38. Golfstaat= een land met veel olie in de grond

  39. Context= de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt

  40. Drieluik= iets dat in drie delen is verdeeld (bijvoorbeeld een schilderij of een boek)

  41. Inefficiënt= wat te veel moeite of inspanning kost om je doel te bereiken

  42. Neurowetenschap= de wetenschap die zich bezighoudt met alle aspecten van het zenuwstelsel

  43. Reduceren= verminderen

  44. Verhapstukken= regelen / afhandelen

  45. Gladstrijken = uitwissen

  46. Kretologie = Het uitslaan van ongefundeerde kreten (blablabla)

  47. Marketingterm= een term uit de reclamewereld om een product te verkopen

  48. Overweldigend= als het allemaal teveel wordt

  49. Polariseren= tegen elkaar opzetten

  50. Smeltkroes= dingen die samen komen en in elkaar opgaan

  51. Verbinden= afstemmen op het andere

  52. Vijanddenken= denken dat de ander slecht is en jou het leven zuur wil maken

  53. Warmbloedigheid= Warmbloedige organismen hebben een interne productie en regulatie van warmte / mensen die goed kunnen meeleven met een ander

  54. Altruïstisch= onzelfzuchtigheid, wanneer je alles in het belang van anderen doet.

  55. Ambitieus= iemand die graag hogerop komt

  56. Casting= iemand selecteren (casten) voor een film/serie

  57. Diversiteit= verschil

  58. Fileren= ontleden

  59. Kitsch= iets zonder waarde

  60. Reaguurder= reageert op berichten en uit daarbij meestal ook een bepaalde mening, vaak een ongenuanceerde mening

  61. Stereotyperen= het toeschrijven van bepaalde persoonlijkheidskenmerken aan een persoon op grond van de sociale groep waartoe die persoon behoort. Ze ontstaan niet op grond van eigen kennis en ervaring.

  62. Storyboard= een reeks van beelden (tekeningen) waarin het verhaal wordt neergezet voor een film

  63. Wensdenken= de toekomst hoopvol tegemoet zien; zijn wensen voor waarheid houden.

  64. Accuraat= precies

  65. Avant la lettre= de eerste en de beste afdrukken

  66. Blockbuster= film die boven verwachting presteert qua bezoekersaantallen.

  67. Documentaire= Op feiten gebaseerde film

  68. Figureren= een rol spelen / spelen in een serie offilm

  69. Hype= iets wat ineens erg in de mode is

  70. Laaggeletterd= niet goed kunnen lezen en schrijven

  71. Paraat= meteen, onmiddellijk

  72. Relevant= dat wat belangrijk is

  73. Uitgekiend= Iets ingewikkelds tot in detail uitdenken

  74. Bezoedelen = iets vies maken, verpesten

  75. Sjoemelen = ermee mee klooien

Woordenlijst Nederlands

  1. Primatoloog= onderzoeker van primaten (apen, halfapen)

  2. Sjoemelen = de waarheid verdraaien

  3. Offensief = aanval

  4. Claim = bewering

  5. Masochist = iemand die van pijn / vernedering houdt (bij zichzelf)

  6. Anomalie = afwijking (van de regel)

  7. Insinuatie = valse bewering

  8. Marxisme = gedachte van Karl Marx (grondlegger van socialisme/communisme)

  9. Ondermijnend = opzettelijk tegenhouden

  10. Radicalisering = extreme ideeën willen doorvoeren

  11. Bewindsvrouw = vrouwelijke minister

  12. Gerekruteerd (rekruteren) = werven

  13. Manoeuvre = beweging

  14. Ruimtesonde= onbemand ruimtevaartuig

  15. Planetoïde= gesteente in de ruimte

  16. Taalpurist = iemand die de taal puur wil houden

  17. Planga= bril

  18. Pseudoniem = iets uitgeven onder een andere naam dan je eigen naam (een boek bijv.)

  19. Dedain= iets zien als minderwaardig/ afwijzen, minachten

  20. Standaarddeviatie= gemiddelde

  21. Geconfisqueerd = in beslag genomen

  22. Gratie=kwijtschelden

  23. Generaal pardon= kwijtschelding voor iedereen

  24. Federaal = landelijk

  25. Abstractievermogen= je iets voor kunnen stellen

  26. Chronologisch = op tijdsvolgorde

  27. Ten faveure= in iemands voordeel

  28. Psychedelisch= een trip (in je brein)/ gedachte geest openbaren

  29. Coupure = waarde van een bankbiljet

  30. Contrast= tegestelling

  31. Doorgaans= in de meeste gevallen

  32. Keurslijf= iemand dwingen iets te zijn / te doen

  33. Prominent= een belangrijk persoon met een voorbeeldfunctie

  34. Uithangbord= reclame voor iets (kan ook een persoon zijn.

  35. Delegatieleider= leider van een groep (delegatie).

  36. Accommodatie= een plaats waar je verblijft

  37. Uitgedost = feestelijke en opvallend kleden

  38. Golfstaat= een land met veel olie in de grond

  39. Context= de totale omgeving waarin iets zijn betekenis krijgt

  40. Drieluik= iets dat in drie delen is verdeeld (bijvoorbeeld een schilderij of een boek)

  41. Inefficiënt= wat te veel moeite of inspanning kost om je doel te bereiken

  42. Neurowetenschap= de wetenschap die zich bezighoudt met alle aspecten van het zenuwstelsel

  43. Reduceren= verminderen

  44. Verhapstukken= regelen / afhandelen

  45. Gladstrijken = uitwissen

  46. Kretologie = Het uitslaan van ongefundeerde kreten (blablabla)

  47. Marketingterm= een term uit de reclamewereld om een product te verkopen

  48. Overweldigend= als het allemaal teveel wordt

  49. Polariseren= tegen elkaar opzetten

  50. Smeltkroes= dingen die samen komen en in elkaar opgaan

  51. Verbinden= afstemmen op het andere

  52. Vijanddenken= denken dat de ander slecht is en jou het leven zuur wil maken

  53. Warmbloedigheid= Warmbloedige organismen hebben een interne productie en regulatie van warmte / mensen die goed kunnen meeleven met een ander

  54. Altruïstisch= onzelfzuchtigheid, wanneer je alles in het belang van anderen doet.

  55. Ambitieus= iemand die graag hogerop komt

  56. Casting= iemand selecteren (casten) voor een film/serie

  57. Diversiteit= verschil

  58. Fileren= ontleden

  59. Kitsch= iets zonder waarde

  60. Reaguurder= reageert op berichten en uit daarbij meestal ook een bepaalde mening, vaak een ongenuanceerde mening

  61. Stereotyperen= het toeschrijven van bepaalde persoonlijkheidskenmerken aan een persoon op grond van de sociale groep waartoe die persoon behoort. Ze ontstaan niet op grond van eigen kennis en ervaring.

  62. Storyboard= een reeks van beelden (tekeningen) waarin het verhaal wordt neergezet voor een film

  63. Wensdenken= de toekomst hoopvol tegemoet zien; zijn wensen voor waarheid houden.

  64. Accuraat= precies

  65. Avant la lettre= de eerste en de beste afdrukken

  66. Blockbuster= film die boven verwachting presteert qua bezoekersaantallen.

  67. Documentaire= Op feiten gebaseerde film

  68. Figureren= een rol spelen / spelen in een serie offilm

  69. Hype= iets wat ineens erg in de mode is

  70. Laaggeletterd= niet goed kunnen lezen en schrijven

  71. Paraat= meteen, onmiddellijk

  72. Relevant= dat wat belangrijk is

  73. Uitgekiend= Iets ingewikkelds tot in detail uitdenken

  74. Bezoedelen = iets vies maken, verpesten

  75. Sjoemelen = ermee mee klooien

robot