KC

Filosofie

Herhaling 3e jaar

het woord filosofie bestaat uit twee griekse woorden: 1) Philia wat liefde betekent

2)Sophia wat wijsheid betekent

synoniem filosofie: wijbegeerte

filosofie gebruikt de methode van het rationeel kritisch denken. dat betekent dat je op basis van verstand vragen beantwoordt.

Michel de Montaigne —> Franse filosoof

—> 16e eeuw

—> toonde aan dat filosfie over letterlijk alles kan gaan + onderzocht zijn eigen leven aan de hand van de filosofie.

Socrates —> Griekse filosoof

—> 5e Eeuw v.C.

—> Hij stierf letterlijk voor de filosofie nadeat hij voor de gifbeker koos.

René Descartes —> Frans filosoof

—> 17e Eeuw

Trok alles in twijfel om te weten te komen of je van iets echt zeker kon zijn wat er toen overbleef —> methodische twijfel

Hij twijfelde aan:

1) boeken

2) zintuigen

3) droomt

4) demon

Conclusie: Ik twijfel aan alles. Maar ik kan er niet aan twijfelen dat ik twijfel. Ik denk dus ik ben.

VRIJE WIL: twee verschillende substanties die aparte wetten volgen—> dualisme

Baruch Spinoza —> Nederlandse filosoof

Spinoza en het determinisme

  • Baruch Spinoza (17e eeuw, Nederland) geloofde in monisme (één substantie met verschillende vormen).

  • Alles gebeurt volgens natuurwetten, zonder vrije wil.

  • Determinisme: elke gebeurtenis heeft een oorzaak en maar één mogelijk gevolg.

  • Straf is nuttig als preventie, niet als wraak.

  • Mensen geloven niet graag in determinisme omdat de oorzaken te complex zijn en ze liever in vrije wil geloven.

2. Ethiek en filosofen

  • Ethiek bestudeert wat goed en kwaad is.

  • Epicurus (4e eeuw v.Chr.): geluk door gezondheid en gemoedsrust, verlangens beperken.

  • Immanuel Kant (18e eeuw): plichtsethiek, morele regels volgen (categorische imperatief).

  • John Stuart Mill & Jeremy Bentham (19e eeuw): utilitarisme, goed is wat het meeste geluk brengt.

3. Ontstaan van filosofie en boeddhisme

  • Filosofie ontstond uit verwondering en nieuwsgierigheid.

  • Taal en geloof speelden een belangrijke rol bij vroege mensgroepen.

  • Boeddhisme (400 v.Chr., India/Nepal): Gautama Boeddha leerde dat begeerte de oorzaak van lijden is.

  • Door meditatie en karma kan men de cyclus van wedergeboorte doorbreken en verlichting bereiken.

Boeddhisme

Boeddha leefde rond 400 v.Chr. in India en Nepal. Hij zocht via meditatie naar verlichting en wilde de cyclus van wedergeboorte doorbreken. Goed karma helpt hierbij. Volgens het boeddhisme is begeerte de oorzaak van lijden. Tijd is geen voortdurende stroom, maar een reeks losstaande momenten. Alles bevat dharma en vergaat telkens opnieuw. Het boeddhisme kent vijf geboden, waaronder geen levend wezen doden en geen onwaarheid spreken. Jainisme is een strengere stroming.

Westerse filosofie: van mythologie tot natuurfilosofie

In het oude Griekenland gebruikten mensen mythen om de wereld te verklaren, maar met de komst van de natuurfilosofie werd een meer wetenschappelijke benadering gezocht.

  • Thales van Milete (ca. 600 v.Chr.): eerste natuurfilosoof, zag water als oerstof.

  • Anaximander: stelde ‘apeiron’ (het onbepaalde) voor als oerstof.

  • Pythagoras (ca. 500 v.Chr.): richtte zich op wiskunde en vormen in plaats van materie.

  • Heraclitus: geloofde dat alles voortdurend in beweging is (‘je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen’).

  • Parmenides: eerste echte rationalist, stelde dat alleen het ‘zijnde’ bestaat.

  • Democritus (ca. 400 v.Chr.): combineerde ideeën van Heraclitus en Parmenides en stelde dat alles uit ondeelbare atomen bestaat.