Nederlands Examen
Oorsprong van het woordāCanonā | Grieks voor rietstengel; oorspronkelijk een meetinstrument |
Huidige betekenis | Impliciete lijst van universele literaire meesterwerken die als belangrijk worden beschouwd. |
Waarom? |
|
Welke soort werk? |
|
Literatuurgenre: Middelnederlandse dierenepos geschreven door Willem.
Relevantie: Blijft relevant voor hedendaagse cultuuruitingen.
Doelgroep: Oorspronkelijk geschreven voor een rijke elite
Nobel, de leeuw: Nobele karaktereigenschappen.
Isegrim, de wolf: Modest en soms gemene eigenschappen.
Courtois, het schoothondje: Loyaal maar soms naĆÆef.
Tybeert, de kat: Slim en sluw.
Reynaert, de vos: Sluw en sluw; roept negatieve associaties op.
Cuwaert, de haas: Energiek en snel.
Belijn, de ram: Kan met kalmte bekeken worden.
Grimbeert, de das: Grappig, schattig karakter.
Satirische elementen:
Het epos bevat kritiek op de klassieke ridderroman.
Onderwerpen zijn maatschappijkritiek en wreedheden in de middeleeuwse maatschappij.
Dieren als personages:
Methode om kritiek te leveren zonder gevolgen van lezers.
Lezers kunnen zich gemakkelijk verbinden met de allegorische dieren.
Stereotypen:
Openingsversen als klassiek voorbeeld van ridderverhalen.
Definitie van satire:
Kunstvorm die maatschappijkritiek levert met humor.
Maatschappijkritiek:
=> Aristocratie, clerus, derde stand: misbruik van macht en wreedheid.
Verraad:
Reynaert verraadt zijn familie, hetgeen onacceptabel was.
Einde van het verhaal:
Reynaert ontsnapt zijn leugens, terwijl anderen de gevolgen ondergaan.
Graphic Novel:
Recent bewerkingen, bijvoorbeeld Reynaert de Vos.
Hertaling versus vertalen:
Verschil ligt in de mate van trouw aan de oorspronkelijke tekst.
Sympathie voor Reynaert:
Ondanks zijn wreedheden, blijft hij aantrekkelijk in zijn sluwheid.
Definitie: Woord zoals het in het woordenboek staat.
Definitie: Gevoelens en associaties die met een woord verbonden zijn.
Positieve connotaties: bewondering, plezier, geluk, medelijden.
Negatieve connotaties: afkeer, verdriet, onverschilligheid.
Gebruik: Om taboes rondom gevoelige onderwerpen voorzichtig aan te snijden.
Voorbeeld: "Ik moet naar het kleinste kamertje" in plaats van "Ik moet plassen."
Definitie: Woord gebruikt om opzettelijk pejoratief of kwetsend te zijn.
Voorbeeld: "Schijtluis" in plaats van "Bangerik."
Framing is het gebruik van taal gekoppeld aan conceptuele kaders die beĆÆnvloeden hoe boodschappen worden ontvangen. Voorbeelden hierbij zijn:
Voorbeeld: "Warm" kan positieve gevoelens oproepen, zoals in de term "warm persoon".
Politiek Framing: Termen zoals 'tax relief' hebben positieve connotaties, wat invloed heeft op de perceptie van politieke boodschappen.
Frames verschillen per persoon en kunnen krachtiger worden door herhaling.
Twee lagen van Framing:
Gebruik een consistent frame voor een duidelijke boodschap.
Kies frames die passen bij de doelgroep.
Logos: logica en redenering in een betoog. Argumenten zijn gebaseerd op feiten, statistieken en andere bewijsstukken die de redenering ondersteunen.
Ethos: geloofwaardigheid van de spreker of schrijver. (expertise) en morele karakter. Een sterke ethos helpt om de boodschap overtuigender te maken.
Pathos: emotionele, de gevoelens van het publiek aanspreken, wat hen kan aanzetten tot actie of overtuigen van een bepaald standpunt.
ALLITERATIE
Herhaling van de beginletter.
Voorbeeld: "Maten, makkers, Maes."
EINDRIJM / VOLRIJM
Herhaling van dezelfde eindklank op woord- of versniveau.
Voorbeeld: "Zijn kwetsbare ideeƫn stalde hij uit in een flinterdunne dichtbundel als orchideeƫn achter een winkelruit."
ASSONANTIE
Herhaling van dezelfde klinkerklanken in opeenvolgende woorden.
Voorbeeld: "Maten, makkers, Maes."
ONOMATOPEE
Klanknabootsend woord.
Voorbeelden: "Kraken, piepen, ritselen."
ANAFOOR/ HERHALING
Herhaling van hetzelfde woord aan het begin van een zin of vers.
Voorbeeld: "Have a break, have a KitKat."
ANADIPLOSIS
Beginnen met het laatste woord van de vorige zin of zinssnede.
Voorbeeld: "Wie kan rekenen, rekent op Dreft."
POLYSYNDETON
Herhaling van het verbindingswoord.
Voorbeeld: "Ik wil Ć©n een auto, Ć©n een fiets, Ć©n een treinabonnement!"
CLIMAX / EPITASIS
Herhaling van eenzelfde gedachte, steeds versterkt.
Voorbeeld: "Je begaat een fout, een misdaad, hoogverraad!"
INVERSIE
Omkering van de gewone woordorde; werkwoord staat vooraan.
Voorbeeld: "Gedanst en gefeest hebben we, de hele nacht lang!"
PARALLELLISME
Herhaling van dezelfde woordorde in zinsneden of zinnen.
CLIMAX / EPITASIS
Herhaling van een gedachte, steeds versterkt
Voorbeeld: "Je begaat een fout, een misdaad, hoogverraad!"
ANTITHESE / TEGENSTELLING
Twee contrasterende begrippen naast elkaar geplaatst.
Voorbeeld: "Herman de Coninck over liefde: je hebt er niets aan, maar je kunt niet zonder."
LITOTES
Omschrijving door ontkenning van het tegendeel, vaak versterkt.
Voorbeeld: "Hij is beslist geen dommerik = Hij is best slim!"
HYPERBOOL
Overdrijving.
Voorbeeld: "Clooney is de knapste man op aarde!"
PLEONASME
Overtollig woordgebruik.
Voorbeeld: "Het rode bloed maakt een grote vlek in de witte sneeuw."
TRICOLON (REGEL VAN DRIE)
Driedelige zin of zinsdeel.
Voorbeeld: "Veni, vidi, vici."
PERSONIFICATIO
Dieren of zaken met menselijke gevoelens.
Voorbeeld: "De hoge burchten van Rhodopeia huilden."
METONYMIE
Vervangen van een woord op grond van betekenisrelatie.
Voorbeelden:
Product / materiaal: "Hij reeg hem aan het staal."
Geheel / deel: "Een dakloze is eigenlijk huisloos."
METAFOOR
Vervangen van een woord door een andere op basis van een gezamenlijke eigenschap.
Voorbeeld: "Haar haar was een waterval van zonnestralen."
VERGELIJKING
Vergelijking met "als" of "zoals."
Voorbeeld: "Hij vocht als een leeuw."
ALLEGORIE
Reeks samenhangende metaforen over een thema.
Voorbeeld: "In Van den vos Reynaerde houdt de schrijver het publiek een allegorische spiegel voor."
CAPTATIO BENEVOLENTIAE
De spreker wint het publiek voor zich door complimenten.
Voorbeeld uitspraak door Obama: "I am honored to be in the timeless city of Cairo..."
PRAETERITIO
Aankondigen iets over te slaan, maar het toch vermelden.
Voorbeeld: Trump over Clinton: "Ik was van plan iets enorm pijnlijks..."
RETORISCHE VRAAG
Vraag waarvan het antwoord bekend is en niet verwacht wordt.
Voorbeeld: "Had je nu echt niks beters kunnen bedenken?"
SELF DISCLOSURE
De spreker stelt zich kwetsbaar op.
ONELINER
Korte, kernachtige uitspraak.
Voorbeeld: "Yes we can!"
Aanspreking: Begin met het aanspreken van het publiek of de lezer om betrokkenheid te creƫren.
Captatio Benevolentiae: Een techniek om de goodwill van het publiek te winnen, vaak door complimenten of het tonen van respect.
Stelling: Duidelijk en beknopt de hoofdstelling of het standpunt formuleren waar je voor staat.
Argumentatie:
Eigen argumenten:
Weerlegging mogelijke tegenargumenten: Anticipeer op tegenargumenten. Geef krachtige weerleggingen om jouw standpunt verder te versterken.
Signaalwoorden: Gebruik signaalwoorden zoals "Ten eerste", "ten tweede", "bovendien" om de structuur van je argumentatie te verduidelijken.
Conclusie: Trek een duidelijke, krachtige conclusie die de kern van je betoog omvat. Wees beknopt en geef de lezer een helder eindoordeel over jouw argumentatie.
Een ellips of hiaat is een vorm van onbewuste luiheid.
Het verwijst naar het niet vermelden van Ć©Ć©n of meerdere woorden in een zin.
Er zijn vier mogelijke verklaringen voor elliptische zinnen:
Vergeetachtigheid
Bij het formuleren van een zin kan je een woord vergeten op te schrijven.
Vaak lees je over deze fouten heen, vooral in de redactiefase.
Gedachtesprong
Soms bedenk je wel iets maar druk je het niet uit.
Dit kan meer aandacht vergen om de denkfout te herkennen.
Notitiestijl
Noteren is een beknopte manier van schrijven die snelheid wint.
Lidwoorden en overbodige voorzetsels kunnen worden weggelaten.
Deze stijl is nuttig bij notities, maar niet in uitgewerkte teksten.
Tussentaal
De ellips kan voortkomen uit invloed van tussentaal, die niet per se standaardtaal is.
Dit betreft vaak voorzetsels die cruciaal zijn in bepaalde constructies.
Iedereen kan formuleren
Formuleren is een dagelijkse activiteit.
Goede zinnen vereisen geen jarenlange grammaticastudies, maar eerder een schema en een alledaagse benadering.
"Je klinkt als een robot of notaris"
Vermijd onpersoonlijke of complexe zinnen.
Schrijf zoals je het normaal zou zeggen:
Slechte formulering: "Deze weg volgend, wordt de reisduur behoorlijk ingekort."
Betere formuleringen:
"Als je deze weg volgt, dan is de reisduur heel wat korter."
"Langs deze weg kom je er sneller."
"Je schrijft zoals je spreekt"
"Je ratelt" betekent dat je springt van de hak op de tak met weinig structuur.
Gebruik een tekstschema om de structuur te verbeteren.
Wees duidelijk in je formuleringen, zonder de regels van de standaardtaal te negeren.
"Je tekst is saai"
Kleinere fouten kunnen saaiheid veroorzaken.
Schrijvers zonder schema kunnen:
Traag formuleren, met enkelvoudige zinnen.
Een staccato-patroon creƫren: alleen "onderwerp" + "persoonsvorm".
"Je zinnen kloppen gewoon niet"
Fouten kunnen voortkomen uit:
Slechte spelling.
Onjuiste woordkeuze.
Gebrek aan signaalwoorden zoals 'want', 'omdat'.
Begin met een goed tekstschema om de zinsstructuur te verbeteren.
Let op woordvolgorde en variatie in zinslengte.
Regel: āt kofschip = laatste letter = T
Oorsprong van het woordāCanonā | Grieks voor rietstengel; oorspronkelijk een meetinstrument |
Huidige betekenis | Impliciete lijst van universele literaire meesterwerken die als belangrijk worden beschouwd. |
Waarom? |
|
Welke soort werk? |
|
Literatuurgenre: Middelnederlandse dierenepos geschreven door Willem.
Relevantie: Blijft relevant voor hedendaagse cultuuruitingen.
Doelgroep: Oorspronkelijk geschreven voor een rijke elite
Nobel, de leeuw: Nobele karaktereigenschappen.
Isegrim, de wolf: Modest en soms gemene eigenschappen.
Courtois, het schoothondje: Loyaal maar soms naĆÆef.
Tybeert, de kat: Slim en sluw.
Reynaert, de vos: Sluw en sluw; roept negatieve associaties op.
Cuwaert, de haas: Energiek en snel.
Belijn, de ram: Kan met kalmte bekeken worden.
Grimbeert, de das: Grappig, schattig karakter.
Satirische elementen:
Het epos bevat kritiek op de klassieke ridderroman.
Onderwerpen zijn maatschappijkritiek en wreedheden in de middeleeuwse maatschappij.
Dieren als personages:
Methode om kritiek te leveren zonder gevolgen van lezers.
Lezers kunnen zich gemakkelijk verbinden met de allegorische dieren.
Stereotypen:
Openingsversen als klassiek voorbeeld van ridderverhalen.
Definitie van satire:
Kunstvorm die maatschappijkritiek levert met humor.
Maatschappijkritiek:
=> Aristocratie, clerus, derde stand: misbruik van macht en wreedheid.
Verraad:
Reynaert verraadt zijn familie, hetgeen onacceptabel was.
Einde van het verhaal:
Reynaert ontsnapt zijn leugens, terwijl anderen de gevolgen ondergaan.
Graphic Novel:
Recent bewerkingen, bijvoorbeeld Reynaert de Vos.
Hertaling versus vertalen:
Verschil ligt in de mate van trouw aan de oorspronkelijke tekst.
Sympathie voor Reynaert:
Ondanks zijn wreedheden, blijft hij aantrekkelijk in zijn sluwheid.
Definitie: Woord zoals het in het woordenboek staat.
Definitie: Gevoelens en associaties die met een woord verbonden zijn.
Positieve connotaties: bewondering, plezier, geluk, medelijden.
Negatieve connotaties: afkeer, verdriet, onverschilligheid.
Gebruik: Om taboes rondom gevoelige onderwerpen voorzichtig aan te snijden.
Voorbeeld: "Ik moet naar het kleinste kamertje" in plaats van "Ik moet plassen."
Definitie: Woord gebruikt om opzettelijk pejoratief of kwetsend te zijn.
Voorbeeld: "Schijtluis" in plaats van "Bangerik."
Framing is het gebruik van taal gekoppeld aan conceptuele kaders die beĆÆnvloeden hoe boodschappen worden ontvangen. Voorbeelden hierbij zijn:
Voorbeeld: "Warm" kan positieve gevoelens oproepen, zoals in de term "warm persoon".
Politiek Framing: Termen zoals 'tax relief' hebben positieve connotaties, wat invloed heeft op de perceptie van politieke boodschappen.
Frames verschillen per persoon en kunnen krachtiger worden door herhaling.
Twee lagen van Framing:
Gebruik een consistent frame voor een duidelijke boodschap.
Kies frames die passen bij de doelgroep.
Logos: logica en redenering in een betoog. Argumenten zijn gebaseerd op feiten, statistieken en andere bewijsstukken die de redenering ondersteunen.
Ethos: geloofwaardigheid van de spreker of schrijver. (expertise) en morele karakter. Een sterke ethos helpt om de boodschap overtuigender te maken.
Pathos: emotionele, de gevoelens van het publiek aanspreken, wat hen kan aanzetten tot actie of overtuigen van een bepaald standpunt.
ALLITERATIE
Herhaling van de beginletter.
Voorbeeld: "Maten, makkers, Maes."
EINDRIJM / VOLRIJM
Herhaling van dezelfde eindklank op woord- of versniveau.
Voorbeeld: "Zijn kwetsbare ideeƫn stalde hij uit in een flinterdunne dichtbundel als orchideeƫn achter een winkelruit."
ASSONANTIE
Herhaling van dezelfde klinkerklanken in opeenvolgende woorden.
Voorbeeld: "Maten, makkers, Maes."
ONOMATOPEE
Klanknabootsend woord.
Voorbeelden: "Kraken, piepen, ritselen."
ANAFOOR/ HERHALING
Herhaling van hetzelfde woord aan het begin van een zin of vers.
Voorbeeld: "Have a break, have a KitKat."
ANADIPLOSIS
Beginnen met het laatste woord van de vorige zin of zinssnede.
Voorbeeld: "Wie kan rekenen, rekent op Dreft."
POLYSYNDETON
Herhaling van het verbindingswoord.
Voorbeeld: "Ik wil Ć©n een auto, Ć©n een fiets, Ć©n een treinabonnement!"
CLIMAX / EPITASIS
Herhaling van eenzelfde gedachte, steeds versterkt.
Voorbeeld: "Je begaat een fout, een misdaad, hoogverraad!"
INVERSIE
Omkering van de gewone woordorde; werkwoord staat vooraan.
Voorbeeld: "Gedanst en gefeest hebben we, de hele nacht lang!"
PARALLELLISME
Herhaling van dezelfde woordorde in zinsneden of zinnen.
CLIMAX / EPITASIS
Herhaling van een gedachte, steeds versterkt
Voorbeeld: "Je begaat een fout, een misdaad, hoogverraad!"
ANTITHESE / TEGENSTELLING
Twee contrasterende begrippen naast elkaar geplaatst.
Voorbeeld: "Herman de Coninck over liefde: je hebt er niets aan, maar je kunt niet zonder."
LITOTES
Omschrijving door ontkenning van het tegendeel, vaak versterkt.
Voorbeeld: "Hij is beslist geen dommerik = Hij is best slim!"
HYPERBOOL
Overdrijving.
Voorbeeld: "Clooney is de knapste man op aarde!"
PLEONASME
Overtollig woordgebruik.
Voorbeeld: "Het rode bloed maakt een grote vlek in de witte sneeuw."
TRICOLON (REGEL VAN DRIE)
Driedelige zin of zinsdeel.
Voorbeeld: "Veni, vidi, vici."
PERSONIFICATIO
Dieren of zaken met menselijke gevoelens.
Voorbeeld: "De hoge burchten van Rhodopeia huilden."
METONYMIE
Vervangen van een woord op grond van betekenisrelatie.
Voorbeelden:
Product / materiaal: "Hij reeg hem aan het staal."
Geheel / deel: "Een dakloze is eigenlijk huisloos."
METAFOOR
Vervangen van een woord door een andere op basis van een gezamenlijke eigenschap.
Voorbeeld: "Haar haar was een waterval van zonnestralen."
VERGELIJKING
Vergelijking met "als" of "zoals."
Voorbeeld: "Hij vocht als een leeuw."
ALLEGORIE
Reeks samenhangende metaforen over een thema.
Voorbeeld: "In Van den vos Reynaerde houdt de schrijver het publiek een allegorische spiegel voor."
CAPTATIO BENEVOLENTIAE
De spreker wint het publiek voor zich door complimenten.
Voorbeeld uitspraak door Obama: "I am honored to be in the timeless city of Cairo..."
PRAETERITIO
Aankondigen iets over te slaan, maar het toch vermelden.
Voorbeeld: Trump over Clinton: "Ik was van plan iets enorm pijnlijks..."
RETORISCHE VRAAG
Vraag waarvan het antwoord bekend is en niet verwacht wordt.
Voorbeeld: "Had je nu echt niks beters kunnen bedenken?"
SELF DISCLOSURE
De spreker stelt zich kwetsbaar op.
ONELINER
Korte, kernachtige uitspraak.
Voorbeeld: "Yes we can!"
Aanspreking: Begin met het aanspreken van het publiek of de lezer om betrokkenheid te creƫren.
Captatio Benevolentiae: Een techniek om de goodwill van het publiek te winnen, vaak door complimenten of het tonen van respect.
Stelling: Duidelijk en beknopt de hoofdstelling of het standpunt formuleren waar je voor staat.
Argumentatie:
Eigen argumenten:
Weerlegging mogelijke tegenargumenten: Anticipeer op tegenargumenten. Geef krachtige weerleggingen om jouw standpunt verder te versterken.
Signaalwoorden: Gebruik signaalwoorden zoals "Ten eerste", "ten tweede", "bovendien" om de structuur van je argumentatie te verduidelijken.
Conclusie: Trek een duidelijke, krachtige conclusie die de kern van je betoog omvat. Wees beknopt en geef de lezer een helder eindoordeel over jouw argumentatie.
Een ellips of hiaat is een vorm van onbewuste luiheid.
Het verwijst naar het niet vermelden van Ć©Ć©n of meerdere woorden in een zin.
Er zijn vier mogelijke verklaringen voor elliptische zinnen:
Vergeetachtigheid
Bij het formuleren van een zin kan je een woord vergeten op te schrijven.
Vaak lees je over deze fouten heen, vooral in de redactiefase.
Gedachtesprong
Soms bedenk je wel iets maar druk je het niet uit.
Dit kan meer aandacht vergen om de denkfout te herkennen.
Notitiestijl
Noteren is een beknopte manier van schrijven die snelheid wint.
Lidwoorden en overbodige voorzetsels kunnen worden weggelaten.
Deze stijl is nuttig bij notities, maar niet in uitgewerkte teksten.
Tussentaal
De ellips kan voortkomen uit invloed van tussentaal, die niet per se standaardtaal is.
Dit betreft vaak voorzetsels die cruciaal zijn in bepaalde constructies.
Iedereen kan formuleren
Formuleren is een dagelijkse activiteit.
Goede zinnen vereisen geen jarenlange grammaticastudies, maar eerder een schema en een alledaagse benadering.
"Je klinkt als een robot of notaris"
Vermijd onpersoonlijke of complexe zinnen.
Schrijf zoals je het normaal zou zeggen:
Slechte formulering: "Deze weg volgend, wordt de reisduur behoorlijk ingekort."
Betere formuleringen:
"Als je deze weg volgt, dan is de reisduur heel wat korter."
"Langs deze weg kom je er sneller."
"Je schrijft zoals je spreekt"
"Je ratelt" betekent dat je springt van de hak op de tak met weinig structuur.
Gebruik een tekstschema om de structuur te verbeteren.
Wees duidelijk in je formuleringen, zonder de regels van de standaardtaal te negeren.
"Je tekst is saai"
Kleinere fouten kunnen saaiheid veroorzaken.
Schrijvers zonder schema kunnen:
Traag formuleren, met enkelvoudige zinnen.
Een staccato-patroon creƫren: alleen "onderwerp" + "persoonsvorm".
"Je zinnen kloppen gewoon niet"
Fouten kunnen voortkomen uit:
Slechte spelling.
Onjuiste woordkeuze.
Gebrek aan signaalwoorden zoals 'want', 'omdat'.
Begin met een goed tekstschema om de zinsstructuur te verbeteren.
Let op woordvolgorde en variatie in zinslengte.
Regel: āt kofschip = laatste letter = T