bepalen wat kijker te zien krijgt
in en uitzoomen
andere lens
kader moet veranderen om haperingen en springers in montage te ontwijken
-> springers en jumpers vermeiden
-> kan express gebruikt worden om:
ruim -> closer = axial cut
(min 30° uit elkaar, geeft nooit jumpcut)
minder dan 30° uit elkaar geeft jumpcut
interview met meerdere personen
wisselt altijd van kijkrichting
Establishing Shot: enorm ruim, overgang tussen scenes, plaatsen
Long Shot:
Ten voeten uit: creeert afstand (van kop tot teen in beeld)
Medium long shot/knieshot
Plan Americain/Heupshot
Borstshot
Close up: gevoelens of iets benadrukken
Extreme close-up: keihard benadrukken
Regisseur en regie bepalen wanneer en hoe shots gedaan worden
2-shot of 3-shot: zegt hoeveel mensen in shot
Vast shot: record, niks van beweging
‘Over the shoulder’ shot: enkel nut als karakter mee in beeld komt
- > connectie creëren
-> in non-fictie nooit gebruikt
-> personage moet recht in camera kijken
camera beweegt niet
camera beweegt niet
camera beweegt wel fysiek
kiezen wat kijker ziet
dronebeelden zijn leuk omdat die normaal niet gezien kunnen worden
over headshots
dutch angles: stress, paniek, zat
oog perspectief
schouder perspectief: hoogteverschil, over the shoulder
beeld in 9 beeldvlakken verdelen: gulden sneden
diepte in beeld zetten: voor-, midden-, achterplan, scherpte verleggen (tape op draagschijf zetten, op voorhand gemeten)
achtergrond kiezen
rekening houden met lijnen en bewegingen