knowt logo

Bevruchting en embryonale ontwikkeling

Hindernissen zaadcel

  • het zure milieu doodt veel zaadcellen

  • alleen sterke zaadcellen komen door het cervixslijm

  • immuunsysteem valt vreemde zaadcellen aan

  • ze moeten de juiste eileider vinden

  • moet door buitenste laag van eicel dringen via de acrosoomreacite

hoe versmelt een zaadcel met een eicel

  1. Chemotaxis wordt geproduceerd wat een chemische lokstof is, die zaadcellen aantrekt

  2. acrosoomreactie: Om als eerste de membraan van de eicel te bereiken lossen de enzymen die aan de acrosoom van de zaadcel zitten de corona radiata (buitenste laag) en glashuid (binnenste laag) op.

  3. De eerste zaadcel die doordringt, heeft gewonnen en mag eicel bevruchten

    1. Bevruchtingsmembraan ontstaat door een corticale reactie waardoor een laag gevormd word dat niemand anders meer binnen kan en de eicel gaat draaien om van de andere zaadcellen af te raken

  4. amfimixie: kernen smelten β†’ zygote.

Vruchtbare periode

5 dagen voor ovulatie

overlevingsduur: 4-6 dagen

  • zaadcel: 3-5 dagen

  • eicel: 12-24 uur (zonder bevruchting)

Embryogenese

Zwangerschap is ongeveer 40 weken

zygote stadium

Innesteling

  1. transport naar baarmoeder door trilhaarcellen + klievingsdelingen starten dat mitose delingen zijn dat niet in volume toe nemen die gevormde cellen worden blastomeren genoemd

  2. na een paar keer te deling ben je in de 16 tot 30 cellige stadium wat je de morula noemt, dit kan tot een volledig functionerde mens uitgroeien.

    1. op dag 4 gaan de cellen zich hervormen waardoor je nu een blastula hebt met een holte dat je de blastula holte noemt

      1. trofoblast: buitenste laag, zorgt voor voedingsstoffen en innesteling β†’ word later placenta

      2. kiemkop: binnenste laag, een ophoping van celmassa aan een van de uiteindes. β†’ word later mens

  3. dag 5: openbarsten bevruchtingsmembraan door het opzwellen van de cel want water stroomt in door osmose via de natriumpompen

    1. bastula komt in aanraking met verdikte slijmvlies met veel slijmkliertjes door progesteron en oestrogeen.

  4. Innesteling of ook genaamd implantatie: start op een of andere plaats.

    1. cel begint nu groeien bij mitose

    2. de cellen waren tot nu topitent, dus ze konden in alles uitgroeien, maar nu krijgen ze een speicalisatie

Embryonale ontwikkeling

week 4:

Kieuwbogen (gewoon random bogen in ding) vormen nieuwe structuren

  • aanleg hart start

  • stompjes worden later ledematen

  • ogen + oor zichtbaar

week 6:

  • Handen en voeten

week 8:

menselijke vorm β†’ foetus

placenta: wordt ontwikkeld op de plaatsen waar veel bloedvaten zijn om efficiΓ«nt stoffen uit te wisselen.

  • eindeweek 8: placenta + navelstreng klaar

foetale fase

vorming vruchtvliezen: amnion vlies komt in contact met die van de chorion omdat de vocht in de amnionholte blijft toenemen, de vliezen vergroeien met elkaar.

  • Organen groeien en beginnen te werken

  • het geslacht kan bepaald worden

weel 22: levensvatbaar

week 33: foetus draait, + zakt β†’ baarmoederhals wordt breder en weker

GEBOORTE YAAAY

placenta

waarom

een uitwisselingsorgaan tussen baby en moeder.

  • bloedvaten komen in contact met elkaar maar nooit direct in contact

soort uitwisseling

kind naar moeder

moeder naar kind

afvalstoffen

  • Voedingsstoffen

  • hormonen

  • Micro-organismes

  • ziektes D:

  • antistoffen

  • chemische stoffen (alcohol, nicotice,..)

WN

Bevruchting en embryonale ontwikkeling

Hindernissen zaadcel

  • het zure milieu doodt veel zaadcellen

  • alleen sterke zaadcellen komen door het cervixslijm

  • immuunsysteem valt vreemde zaadcellen aan

  • ze moeten de juiste eileider vinden

  • moet door buitenste laag van eicel dringen via de acrosoomreacite

hoe versmelt een zaadcel met een eicel

  1. Chemotaxis wordt geproduceerd wat een chemische lokstof is, die zaadcellen aantrekt

  2. acrosoomreactie: Om als eerste de membraan van de eicel te bereiken lossen de enzymen die aan de acrosoom van de zaadcel zitten de corona radiata (buitenste laag) en glashuid (binnenste laag) op.

  3. De eerste zaadcel die doordringt, heeft gewonnen en mag eicel bevruchten

    1. Bevruchtingsmembraan ontstaat door een corticale reactie waardoor een laag gevormd word dat niemand anders meer binnen kan en de eicel gaat draaien om van de andere zaadcellen af te raken

  4. amfimixie: kernen smelten β†’ zygote.

Vruchtbare periode

5 dagen voor ovulatie

overlevingsduur: 4-6 dagen

  • zaadcel: 3-5 dagen

  • eicel: 12-24 uur (zonder bevruchting)

Embryogenese

Zwangerschap is ongeveer 40 weken

zygote stadium

Innesteling

  1. transport naar baarmoeder door trilhaarcellen + klievingsdelingen starten dat mitose delingen zijn dat niet in volume toe nemen die gevormde cellen worden blastomeren genoemd

  2. na een paar keer te deling ben je in de 16 tot 30 cellige stadium wat je de morula noemt, dit kan tot een volledig functionerde mens uitgroeien.

    1. op dag 4 gaan de cellen zich hervormen waardoor je nu een blastula hebt met een holte dat je de blastula holte noemt

      1. trofoblast: buitenste laag, zorgt voor voedingsstoffen en innesteling β†’ word later placenta

      2. kiemkop: binnenste laag, een ophoping van celmassa aan een van de uiteindes. β†’ word later mens

  3. dag 5: openbarsten bevruchtingsmembraan door het opzwellen van de cel want water stroomt in door osmose via de natriumpompen

    1. bastula komt in aanraking met verdikte slijmvlies met veel slijmkliertjes door progesteron en oestrogeen.

  4. Innesteling of ook genaamd implantatie: start op een of andere plaats.

    1. cel begint nu groeien bij mitose

    2. de cellen waren tot nu topitent, dus ze konden in alles uitgroeien, maar nu krijgen ze een speicalisatie

Embryonale ontwikkeling

week 4:

Kieuwbogen (gewoon random bogen in ding) vormen nieuwe structuren

  • aanleg hart start

  • stompjes worden later ledematen

  • ogen + oor zichtbaar

week 6:

  • Handen en voeten

week 8:

menselijke vorm β†’ foetus

placenta: wordt ontwikkeld op de plaatsen waar veel bloedvaten zijn om efficiΓ«nt stoffen uit te wisselen.

  • eindeweek 8: placenta + navelstreng klaar

foetale fase

vorming vruchtvliezen: amnion vlies komt in contact met die van de chorion omdat de vocht in de amnionholte blijft toenemen, de vliezen vergroeien met elkaar.

  • Organen groeien en beginnen te werken

  • het geslacht kan bepaald worden

weel 22: levensvatbaar

week 33: foetus draait, + zakt β†’ baarmoederhals wordt breder en weker

GEBOORTE YAAAY

placenta

waarom

een uitwisselingsorgaan tussen baby en moeder.

  • bloedvaten komen in contact met elkaar maar nooit direct in contact

soort uitwisseling

kind naar moeder

moeder naar kind

afvalstoffen

  • Voedingsstoffen

  • hormonen

  • Micro-organismes

  • ziektes D:

  • antistoffen

  • chemische stoffen (alcohol, nicotice,..)

robot