Q: Wat is handel?
A: Het kopen, verkopen en ruilen van goederen en diensten tussen mensen, steden of landen.
Q: Wat is kapitalisme?
A: Een economisch systeem waarin privépersonen of bedrijven winst maken door te investeren in handel en industrie.
Q: Wat betekent maritiem?
A: Alles wat te maken heeft met de zee, bijvoorbeeld scheepvaart en handel over zee.
Q: Wat is mondialisering?
A: De wereldwijde uitwisseling van goederen, informatie, cultuur en diensten.
Q: Wat is een jaarmarkt?
A: Een markt die op een vaste plaats en tijd werd gehouden en waar handelaars uit verschillende streken samenkwamen.
Q: Wat is een wisselbrief?
A: Een betalingsdocument waarmee geld veilig kon worden overgemaakt zonder contant geld te vervoeren.
Q: Wat is intercontinentale handel?
A: Handel tussen verschillende continenten, zoals de handel tussen Europa, Azië en Amerika vanaf de 16e eeuw.
Q: Wat is maritieme handel?
A: Handel die via scheepvaart plaatsvindt, bijvoorbeeld tussen Brugge en Venetië in de middeleeuwen.
Q: Wat is commissiehandel?
A: Een systeem waarbij handelaars samen geld inleggen voor een handelsreis en de winst verdelen.
Q: Wat is wereldhandel?
A: Handel die over de hele wereld plaatsvindt, bijvoorbeeld door koloniale handel in de 16e-18e eeuw.
Q: Wat is een naamloze vennootschap (nv)?
A: Een onderneming waarvan verschillende mensen aandelen kunnen kopen en verkopen zonder persoonlijke band met elkaar.
Q: Wat is handelskapitalisme?
A: Een systeem waarbij winsten uit handel worden geïnvesteerd om nog meer winst te maken.
Q: Hoe evolueerde de langeafstandshandel?
A:
Tot de 12e eeuw: beperkt tot luxeproducten, via jaarmarkten zoals Champagne.
13e-16e eeuw: maritieme handel neemt het over, Brugge en Antwerpen worden wereldhavens.
16e-18e eeuw: intercontinentale handel via kolonies en oceaanroutes, met Amsterdam en Londen als handelscentra.
Q: Noem twee voordelen van maritieme handel.
A:
Het is goedkoper dan reizen over land.
Het is veiliger omdat er minder kans is op overvallen.
Q: Noem twee voordelen van de wisselbrief.
A:
Handelaars hoefden geen grote sommen contant geld mee te nemen, wat veiliger was.
Het geld hoefde niet telkens omgewisseld te worden in een andere munteenheid.
Q: Hoe veranderde de handel door de ontdekkingen?
A:
Nieuwe handelsroutes over de oceaan, vooral naar Amerika en Azië.
Nieuwe producten zoals specerijen, goud, zilver en suiker kwamen naar Europa.
Landen zoals Spanje, Portugal, Nederland en Engeland bouwden koloniale handelsnetwerken op.
Q: Wat was de rol van de beurs?
A:
Een ontmoetingsplaats waar handelaars contracten afsloten.
Een plek om aandelen te kopen en verkopen.
Een centrum voor financiële transacties zoals leningen en wisselbrieven.