Je kan de bouw van DNA beschrijven %%(BINAS 70A)%%****:
De twee strengen van een ^^DNA-helix^^ hebben een tegenovergestelde richting.
DNA bestaat uit vier deoxyribonucleotiden, bestaande uit een fosfaatgroep, een suikermolecuul (deoxyribose) en een ^^stikstofbase^^ (A&T, C&G). Aan het ^^5’-einde^^ zit de fosfaatgroep.
Chromatine bestaat uit ^^nucleosomen^^, opgebouwd uit DNA en ^^histonen^^.
Mitochondriën bevatten cirkelvorming ^^mtDNA^^ met genen voor verschillende RNA-moleculen en enzymen voor aerobe dissimilatie.
Het mtDNA erft over van moeder op kind.
Bij de mens is een groot deel van het ^^DNA niet coderend.^^
\
Je kan beschrijven hoe cellen DNA kopiëren (****%%BINAS 71D%%):
\
Je kan beschrijven hoe het DNA kopiëren in het laboratorium gebeurd (****%%BINAS 71M2%%):
^^PCR-methode:^^ cyclus van drie stappen, 30 keer herhaald.
\
Je kan uitleggen hoe je DNA fragmenten van elkaar kan scheiden en zichtbaar kan maken:
^^Gelelektroferese^^: scheidingstechniek op basis van (DNA-)molecuulgrootte.
\
Je kan uitleggen op welke manieren de basenvolgorde in het DNA bepaald kan worden:
^^DNA-sequensen^^:
DNA-molecuul wordt in stukjes verdeeld.
Van het gewenste stuk wordt een groot aantal kopieën gemaakt.
Strengen worden gescheiden en de ^^matrijsstreng^^ wordt gebruikt.
Nieuwe DNA-strengen worden gemaakt door: een grote hoeveelheid nucleotiden en een kleine hoeveelheid fluorescerende nucleotiden. Na koppeling met een fluorescerende nucleotide stopt de keten.
De nieuwe DNA-stukjes worden gescheiden door gelelektroferese (korte stukjes dalen sneller)
Een detector meet de fluorescentie van de passerende DNA-stukjes.
Je kan uitleggen hoe een cel informatie omzet naar eiwitten %%(BINAS 71E, J)%%:
^^Transscriptie^^ :
Daarna wordt het mRNA bewerkt. Tijdens ^^splicing^^ worden de ^^introns^^ (niet-coderend DNA) verwijderd, bij ^^capping^^ krijgt het mRNA een 5’cap, dit dient voor herkenning door ribosomen. Het molecuul krijgt ook een poly-A-staart, ter bescherming tegen exonuclease-enzymen.
^^Translatie :^^
tRNA koppelt aan een aminozuur om deze ‘af te leveren’ bij het ribosoom. Hier koppelt het tRNA aan het complementaire ^^startcodon^^ in het mRNA. Het rRNA katalyseert deze reactie.
\
Het aflezen van het mRNA gaat in ‘5→’3-richting. Translatie gaat door tot het ^^stopcodon^^ is afgelezen. Dan bind geen tR NA maar een releasefactor.
\
Je kan op basis van de relatie tussen tripletcode en aminozuur toelichten hoe eiwitten gevormd worden (****%%BINAS 71G%%):
Een triplet is een combinatie van achtereenvolgende 3 basen op het mRNA. Deze codeert voor een bepaald aminozuur. De derde base kan een ^^wiebelbase^^ zijn: een tRNA-molecuul kan op twee verschillende codes (bv. GCU en GCC) hetzelfde aminozuur koppelen.
\
Je kan toelichten dat een cel in staat is tot apoptose en dat deze een rol kan spelen tijdens de ontwikkeling van een meercellig organisme:
\
Je kan beschrijven welke typen mutatie er zijn:
^^Puntmutatie^^: verandering van één nucleotide.
^^Chromosoommutatie^^: de bouw van een chromosoom wordt veranderd.
^^Genoommutaties^^: er ontstaan cellen met afwijkend aantal chromosomen. Oorzaak: afwijkende meiose (%%BINAS 76B%%).
\
Je kan uitleggen waardoor mutatie veroorzaakt kan worden:
Mutaties treden soms spontaan op. De volgende factoren vergroten de kans op mutaties: reactieve zuurstofverbindingen uit de mitochondriën of mutagene stoffen (uv- en radioactieve straling, andere stoffen uit omgeving).
\
Je kan uitleggen dat mutatie het fenotype kan beïnvloeden:
Mutatie heeft geen gevolg als…
Een mutatie kan wel de eiwitvolgorde veranderen als er een ^^leesraamverschuiving^^ ontstaat. Zo kan er een andere eiwitvolgorde ontstaan, of ketens worden korter of langer.
\
Je kan mechanismen voor genregulatie noemen en het belang ervan toelichten (****%%BINAS 71F%%):
Cellen kunnen cellen activeren of uitschakelen: zo heeft elke cel een eigen taak en een eigen eiwit(hormoon) productie.
door middel van ^^chromatinestrucuur^^: milieufactoren (voeding/stress) beïnvloeden de mate van ^^methylering^^ van het DNA.
Tijdens de transcriptie:
\b.
Een ^^correpressor^^ activeert de repressor, een ^^inducer^^ deactiveert de repressor.
na de transcriptie:
\