knowt logo

H5 en H6: macht en participatie

H5: macht in de politiek

macht

definitie macht: vermogen van persoon/groep om gedrag anderen te sturen, zelfs als tegen belangen/wensen deze persoon/groep ingaat.

verschil macht en invloed: macht is totaal en absoluut, geen verzet mogelijk, er zit dwang bij ⟷ bij invloed impact, maar niet compleet dwingend, is dus subtieler

gezag: mensen onderwerpen zich vrijwillig omdat ze het goed vinden want nut voor samenleving, je gaat niet persé in tegen belangen/wensen anderen.

soorten macht

  1. onderhandse besluitvorming: rechtstreeks, het minst democratisch, het meest gebruikt, efficiënt, bepaalde mensen met functie nemen gewoon beslissingen zonder overleg of inspraak

  2. technocratische besluitvorming: onvolledige dossierkennis, aanwerving technocraat, vb. regering Monti (geen enkele partij wou regeren, dus experts als regering → ging fout), taskforce corona (regering luisterde naar experts)

    te weinig kennis van zaken, dus info van experts nodig; enkel inspraak experts in bepaalde domeinen

    politici echter niet afschaffen → buiten objectieve kennis domeinen ook maatschappelijke problemen die enkel ideologisch beslist kunnen worden

  3. overlegbesluitvorming: rekening gehouden met sociale thema’s, politici onderhandelen met elkaar en andere groepen (vakbonden, werkgeversorganisaties, werknemers uit bepaalde sectoren), door overleg met sociale partners participatie van de burger

    In België deel bestuur uit handen gegeven aan organisaties → beslissen over werkuren, loon, rustpauze…

    Bij akkoord tussen organisaties neemt regering het weer over. Ook kijkt regering toe en biedt eventueel hulp bij onderhandelingen

  4. pacificatiebesluitvorming: compensatie, populair in België (→ vb. begroting, BHV), verstandhouding bevorderen, wij hebben deelstaten en dat zorgt voor nood aan compromissen (de ene heeft voordeel, de ander wil ook wat), to pacify = vrede stichten, geruststellen, tot rust brengen

  5. strijdpuntbesluitvorming: reactie op onderhands regelen, participatie van de burger → protestacties; het is enkel strijdpuntbesluitvorming als het protest succesvol is

  6. Institutioneel-democratische besluitvorming: meest democratisch, groot aantal burgers invloed op besluitvorming, vb. referendum, is enkel deze vorm besluitvorming als referendum BINDEND is (vb. Brexit). In België geen referenda meer, want loopt niet goed. Zwitserland referendum als traditie: volk beslist vaak over wetten.

H6: participatie

kunnen deelnemen aan een beslissing in je omgeving

vb. thuis rekening gehouden met je mening en perspectief, op school student’s voice en sommige leerkrachten geven meer inspraak bij inplannen van toetsen

Vormen participatie:

  • conventionele participatie/partijpolitiek: volgens bepaalde overeenkomsten

    vb. stemmen, lid worden, partijcongres bijwonen, affiches plakken, kandideren…

  • onconventionele/onafhankelijke participatie

    vb. petitie tekenen, blog of facebookpagina openen over…, protestmars/betogen, bezetten van terrein, burgerbeweging opzetten, dingen in de media brengen, de pers aanschrijven, persoonlijke kanalen…

Conventionele of partijpolitieke participatie

lidmaatschap politieke partijen daalde vanaf 2010, nu bijna stagnatie, daalt nog licht

Vroeger waren er politici die tijd over hadden om bezig te zijn met bestuur (hadden ook maatschappelijk aanzien)

Veranderde visie: nu denken we politici = zakkenvullers en corrupt

Vroeger: hoe meer mensen lid van partij hoe meer geld, kon helpen om visie op samenleving te brengen → meer leden = meer stemmen = meer zetels

oorzaken daling aantal leden partijen

  • individualisering

  • drang naar het midden tot 2010

  • massamedia/sociale media → kiezer makkelijk bereikbaar/beïnvloedbaar

  • actiegroepen en belangengroepen: mensen vaker bezig met bepaald thema van interesse

  • massapartij → campagnepartij:

    • massapartij: meer mensen lid was meer geld, kon helpen om visie op samenleving te brengen → meer leden, meer stemmen, meer zetels

    • Nu: campagneparij → leden minder belangrijk, minder sterk dus niet echt meer nodig, daarom minder actief leden zoeken. We zijn losgekomen van de kerk, vrijer geworden in kiezen wat te doen, mensen niet meer even trouw => mensen veranderen vaak van keuze

  • Vlaams nationalisme opgekomen en kreeg meer stemmen, andere partijen wilden hierdoor dingen veranderen om terug aantrekkelijk te maken en daarom gingen ze ideologie scherper afstemmen zodat mensen beter wisten waar ze voor stonden.

  • Financieel: subsidies ipv lidgeld

    ledenaantal niet gelijk met aantal stemmen, want partijen zijn zichzelf gaan subsidiëren en leden niet meer broodnodig

    Vroeger verzuiling = mensen trouw bij partij bij zuil horend en dus meer leden. Nu veranderd men nogal eens.

Directe/onconventionele participatie

→ toename

  • individueel: mondigheid/sociale media

  • georganiseerd:

    • actiegroepen: gelinkt aan 1 gebeurtenis en stopt wanneer doel bereikt

      vb. facebookgroepen, buurtcomité

    • belangengroepen/belangenorganisaties: bezig met bepaalde doelgroep/sector, stopt niet; staan tussen burger en politiek in om hun belangen te verdedigen

      vb. KVG, vakbonden, voetbalbond, Amnesty International

    • sociale bewegingen: ruimer, internationaler, minder concreet; eerder een idee dat verschillende belangengroepen verbindt

      vb. milieubeweging, vrouwenbeweging, holebibeweging

  • geval apart, burgerbeweging: politieke partij zonder programma, wel morele principes, situatiegericht

    Uitklapdemocratie: democratie onder leiding van burgerbewegingen ipv politieke partijen, gedeeld leiderschap

    geëngageerde burgers die zelf beslissingen gaan nemen ipv de politiek. Burgers zonder partijbanden van verschillende visies komen samen en gaan overleggen wat ze willen beslissen rond een bepaal onderwerp.

DV

H5 en H6: macht en participatie

H5: macht in de politiek

macht

definitie macht: vermogen van persoon/groep om gedrag anderen te sturen, zelfs als tegen belangen/wensen deze persoon/groep ingaat.

verschil macht en invloed: macht is totaal en absoluut, geen verzet mogelijk, er zit dwang bij ⟷ bij invloed impact, maar niet compleet dwingend, is dus subtieler

gezag: mensen onderwerpen zich vrijwillig omdat ze het goed vinden want nut voor samenleving, je gaat niet persé in tegen belangen/wensen anderen.

soorten macht

  1. onderhandse besluitvorming: rechtstreeks, het minst democratisch, het meest gebruikt, efficiënt, bepaalde mensen met functie nemen gewoon beslissingen zonder overleg of inspraak

  2. technocratische besluitvorming: onvolledige dossierkennis, aanwerving technocraat, vb. regering Monti (geen enkele partij wou regeren, dus experts als regering → ging fout), taskforce corona (regering luisterde naar experts)

    te weinig kennis van zaken, dus info van experts nodig; enkel inspraak experts in bepaalde domeinen

    politici echter niet afschaffen → buiten objectieve kennis domeinen ook maatschappelijke problemen die enkel ideologisch beslist kunnen worden

  3. overlegbesluitvorming: rekening gehouden met sociale thema’s, politici onderhandelen met elkaar en andere groepen (vakbonden, werkgeversorganisaties, werknemers uit bepaalde sectoren), door overleg met sociale partners participatie van de burger

    In België deel bestuur uit handen gegeven aan organisaties → beslissen over werkuren, loon, rustpauze…

    Bij akkoord tussen organisaties neemt regering het weer over. Ook kijkt regering toe en biedt eventueel hulp bij onderhandelingen

  4. pacificatiebesluitvorming: compensatie, populair in België (→ vb. begroting, BHV), verstandhouding bevorderen, wij hebben deelstaten en dat zorgt voor nood aan compromissen (de ene heeft voordeel, de ander wil ook wat), to pacify = vrede stichten, geruststellen, tot rust brengen

  5. strijdpuntbesluitvorming: reactie op onderhands regelen, participatie van de burger → protestacties; het is enkel strijdpuntbesluitvorming als het protest succesvol is

  6. Institutioneel-democratische besluitvorming: meest democratisch, groot aantal burgers invloed op besluitvorming, vb. referendum, is enkel deze vorm besluitvorming als referendum BINDEND is (vb. Brexit). In België geen referenda meer, want loopt niet goed. Zwitserland referendum als traditie: volk beslist vaak over wetten.

H6: participatie

kunnen deelnemen aan een beslissing in je omgeving

vb. thuis rekening gehouden met je mening en perspectief, op school student’s voice en sommige leerkrachten geven meer inspraak bij inplannen van toetsen

Vormen participatie:

  • conventionele participatie/partijpolitiek: volgens bepaalde overeenkomsten

    vb. stemmen, lid worden, partijcongres bijwonen, affiches plakken, kandideren…

  • onconventionele/onafhankelijke participatie

    vb. petitie tekenen, blog of facebookpagina openen over…, protestmars/betogen, bezetten van terrein, burgerbeweging opzetten, dingen in de media brengen, de pers aanschrijven, persoonlijke kanalen…

Conventionele of partijpolitieke participatie

lidmaatschap politieke partijen daalde vanaf 2010, nu bijna stagnatie, daalt nog licht

Vroeger waren er politici die tijd over hadden om bezig te zijn met bestuur (hadden ook maatschappelijk aanzien)

Veranderde visie: nu denken we politici = zakkenvullers en corrupt

Vroeger: hoe meer mensen lid van partij hoe meer geld, kon helpen om visie op samenleving te brengen → meer leden = meer stemmen = meer zetels

oorzaken daling aantal leden partijen

  • individualisering

  • drang naar het midden tot 2010

  • massamedia/sociale media → kiezer makkelijk bereikbaar/beïnvloedbaar

  • actiegroepen en belangengroepen: mensen vaker bezig met bepaald thema van interesse

  • massapartij → campagnepartij:

    • massapartij: meer mensen lid was meer geld, kon helpen om visie op samenleving te brengen → meer leden, meer stemmen, meer zetels

    • Nu: campagneparij → leden minder belangrijk, minder sterk dus niet echt meer nodig, daarom minder actief leden zoeken. We zijn losgekomen van de kerk, vrijer geworden in kiezen wat te doen, mensen niet meer even trouw => mensen veranderen vaak van keuze

  • Vlaams nationalisme opgekomen en kreeg meer stemmen, andere partijen wilden hierdoor dingen veranderen om terug aantrekkelijk te maken en daarom gingen ze ideologie scherper afstemmen zodat mensen beter wisten waar ze voor stonden.

  • Financieel: subsidies ipv lidgeld

    ledenaantal niet gelijk met aantal stemmen, want partijen zijn zichzelf gaan subsidiëren en leden niet meer broodnodig

    Vroeger verzuiling = mensen trouw bij partij bij zuil horend en dus meer leden. Nu veranderd men nogal eens.

Directe/onconventionele participatie

→ toename

  • individueel: mondigheid/sociale media

  • georganiseerd:

    • actiegroepen: gelinkt aan 1 gebeurtenis en stopt wanneer doel bereikt

      vb. facebookgroepen, buurtcomité

    • belangengroepen/belangenorganisaties: bezig met bepaalde doelgroep/sector, stopt niet; staan tussen burger en politiek in om hun belangen te verdedigen

      vb. KVG, vakbonden, voetbalbond, Amnesty International

    • sociale bewegingen: ruimer, internationaler, minder concreet; eerder een idee dat verschillende belangengroepen verbindt

      vb. milieubeweging, vrouwenbeweging, holebibeweging

  • geval apart, burgerbeweging: politieke partij zonder programma, wel morele principes, situatiegericht

    Uitklapdemocratie: democratie onder leiding van burgerbewegingen ipv politieke partijen, gedeeld leiderschap

    geëngageerde burgers die zelf beslissingen gaan nemen ipv de politiek. Burgers zonder partijbanden van verschillende visies komen samen en gaan overleggen wat ze willen beslissen rond een bepaal onderwerp.

robot