0.0(0)

Politiestudies H2

Modellen en organisatie van de politie

De verticale relatie: overheid en politiek. Je hebt politiemodellen, waarbinnen militaire en liberale modellen de twee uitersten zijn.

Politie is een verlengstuk van de uitvoerende macht.

  1. Wetgevende macht:

    1. Parlement

      1. Werking en regelgevend kader: WPA (mandaat), WGP (organisatie) en SV (werkingskader)

  2. Rechterlijke macht:

    1. Gezagsfunctie van justitie op politie

      1. Haar geweten

      2. Controle

  3. Uitvoerende macht:

    1. Regering

    2. Geïntegreerde politie (onder gezag van MvJ, MvBiZa)

    3. Taken en de rol van politie

Er is beleid op drie niveau’s: bestuurlijk niveau, gerechtelijk niveau en lokaal niveau.

Een politiemodel is een antwoord op de vraag: “Welk politiebeleid wil men gebruiken?”, m.a.w. de wijze waarop volgens het beleid het politiewerk uitgevoerd moet worden (PONSAERS).

Een politiemodel is een geheel van opvattingen of vertoog over de doelstellingen, waarden, taken, stijl en organisatie (ENHUS).

Er zijn verschillende modellen: militaire model, tough, policing, problem oriented policing, reasurane policing, … De laatste hype is predictive policing.

MILITAIR MODEL

LIBERAAL MODEL

traditie

Militair/koloniaal

Burgerlijk/gemeenschapsgericht

waarden

criminaliteitsbeheersing, interne veiligheid, “war on crime”

Aandacht voor bewijsvoering en rechten verdediging.

doelen

“Crime fighting”, onderdrukking

Sociale ordehandhaving, gemeenschapsveiligheid

relatie tot OH

Directe controle door centrale en lokale OH; aansturing = gecentraliseerd

Afgeschermd van politieke partijen; aansturing = gedecentraliseerd

bron legitimiteit

Regering, dominante politieke partijen

“Rule of law” en verantwoording

positie agent

Specialist in criminaliteitsbeheersing; geïsoleerd en gescheiden van gemeenschap

Burgers in uniform, “police are the community, community are the police”

politiestijl

“Policing against people”; undercover, militaristisch hoog profiel

“Policing with the people”; openlijk, zichtbare politiemethodes

Technieken en uitrusting

Militaire wapens; geweld = eerste middel

Minimaal gebruik van speciaal materiaal, zo veel mogelijk ongewapend; geweld = laatste middel

preventie

Politie = dunne blauwe lijn in oorlog tegen criminaliteit (sociale exclusie)

Politie en gemeenschap zijn co-producenten van veiligheid (sociale inclusie)

OHH

OHH door sterk zichtbare aanwending van geweld en snelle ontplooiing van speciale wapens

OHH door onderhandeling en ‘duwen en schuiven’ methoden

gekend als

koloniaal model, divided societies model

Gemeenschapsmodel, community oriented policing*,* democratisch model

Het liberaal model of community policing impliceert een stijl en filosofie van politiewerk die rekening houdt met de noden van de lokale gemeenschap. Het houdt een verschuiving in van het accent van de verticale naar de horizontale dimensie in politiewerk. De gemeenschappen worden belangrijker in het bepalen van de politierol. Momenteel op veel plaatsen in de wereld geïmplementeerd in verschillende stadia en vormen. Het discours kent massale aanhang maar de implementatie is sterk problematisch.

Community policing initiatieven ontkennen en verscherpen zelf problemen zoals conflict, diversiteit en verschillen (Boostrom, 2000). Ze hebben de tendens om degenen te versterken die meer politie willen ten koste van degenen die soms meer controle over de politie wensen (Brogden en Nijhar, 2005). Ze verzwakken democratische rechtsregels omdat ze de relatieve macht van de politie over instellingen verhoogt (Bayley, 1994). Ze werken slechts waar ze het meest nodig zijn (Brogden en Nijhar).

Conclusie: COP is in de meeste gevallen een methode van strategisch bufferen van de traditionele kerntaak van het politiemandaat. Hun doel is om de machtsrelatie van de politie te verbergen en te mystificeren (mystificeren van machtsrelatie in de roldefinitie). Ze steunt op sterke informele sociale controlemechanismen in de gemeenschap en de legitimiteit komt uit steun en autoriteit vanuit dezelfde gemeenschap. Bij crime-fighting model primeert de formele sociale controle op de informele, is er een grote afstand tot de gemeenschap zodat er onpartijdigheid uitgeoefend kan worden en komt de legitimiteit uit het gezag dat ze genieten van de OH.

De aard van de politie (militair of burgerlijk) vormt een indicator voor de relatie tussen staat en de gemeenschap. Als er een voorkeur is voor militair politiemodel, is dat een indicator voor diepe instabiliteit binnen de gemeenschap. Als de nadruk op burgerlijke politie ligt, wijst dit op stabiele relaties. De nadruk op repressie bij OHH vertolkt de waarden van het regime. De invloed van de visie van de regering is niet absoluut:

  1. Discretionaire ruimte/bvh: politie kan afwijken van de voorkeurstrategie van de regering.

  2. Gevolg: politie kan zelf relatie staat-gemeenschap beïnvloeden.

Het bestaan van breuken in een samenleving tussen etnische, religieuze of regionale groepen:

  1. kan tot ordeverstoringen leiden

  2. Wijze waarop de staat hierop reageert is een maat voor de capaciteit om boven verschillende fracties te staan.

  3. Moeilijkheden indien de dominante groep uiteenvalt in kleinere belangengroepen.

Gemeenschappen hebben belangrijk breuklijnen:

  1. De samenstelling van belangrijke variabele voor capaciteit om conflicten te beheersen en te reguleren

  2. Aanzienlijke aanwezigheid van minderheidsgroepen binnen politie zal meer mogelijkheden tot conflictbeheersing beiden

In de studie valt op dat alle landen met een militarisering van de ordehandhaving verschillende vormen gebruiken en het vaak mengvormen zijn in liberaal-democratische staten: burgerlijke politie en militaire eenheden die samen aanwezig zijn.

Centrale of decentrale politieke aansturing zijn belangrijk voor de invulling van de politierol:

  1. Centrale aansturing zorgt voor meer mogelijkheden tot politieke manipulatie en aansturing

  2. Decentrale aansturing (lokale aansturing) is veel complexer om een gezamenlijke politiek en praktijk uit te werken. Het leidt tot overlappingen, verdubbeling inspanningen en verlies aan efficiëntie, maar ondersteunt sterke lokale autonomie en biedt weerstand tegen politieke druk vanuit centrale overheid.

3 strategieën ivm ordeverstoringen

Criminaliseren: ordeverstoring is criminaliteit en het ontkennen van politieke dimensie van het conflict. nieuwe wetgeving maken om te ondersteunen is een mogelijke reactie hierop. De verantwoording is dan: wanorde = overtreden van wetten en er is een politionele plicht om de wetten te doen naleven.

Verzoenen: wrevel tussen groepen weghalen door maatregelen zoals discriminatie verminderen en programma’s ontwikkelen tegen deprivatie. Het is mogelijk te streven naar assimilatie van een minderheidsgroep binnen een dominante. Vanuit pluralistisch standpunt staat decentraliseren centraal. De politie moet zo weinig mogelijk een zichtbare rol spelen.

Onderdrukken: gebruike maken van harde politietactieken: dreigen, oppaken, uitbannen organisaties, opsluiten zonder proces, hanteren van noodtoestand, samenwerken met leger, … De staat erkent de politieke dimensie maar gaat via politie confrontatie aan met degenen die haar macht in twijfel trekken. De verantwoording is devolgende: iets brengt het bestaan van de staat in gevaar. Het signaal voor gebrek aan politieke stabiliteit.

Staten hanteren meestal een combinatie van deze drie. De politie moet op verschillende wijzen op ordeverstoringen kunnen reageren.

België hanteert gemeenschapsgerichte politiezorg.

0.0(0)
robot