Les 1 Psy en Veiligheid: Inleiding

Psychologische Relevantie voor Veiligheid

  • Definitie Psychologie:

    • Wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen.

  • Relevantie voor veiligheidsregisseurs:

    • Voorbeeld: Persoonlijk gebruik van gsm tijdens fietsen onthult kennis vs. gedrag.

Kloof Tussen Kennis, Attitudes en Gedrag… (d.m.v.)

  • Denkfouten:

    • Wat drijft mensen tot bepaalde gedragingen?

    • VB:

      • Nooit verwacht, leek zo een warme man.

  • Aandacht:

    • Focus ooggetuigen, en hoe hun perceptie van gebeurtenissen kan worden beïnvloed door hun eigen biases en emoties.

    • Bord dat hoogte aangeeft niet gezien en onder brug gereden maar vast komen te zitten.

  • Leren:

    • Welk gedrag is aangeleerd

  • Executieve functie/Impulscontrole:

    • Impulsen beheersen, plannen maken en problemen op lossen in onverwachte situaties.

    • Veiligheid heel belangrijk maar geluid van GSM gaat en toch kijken → impuls.

    • Vb:

      • Zit agressieve aard in de familie?

  • Sociale media over gedrag:

    • Onverwachte reacties op gedrag: beschuldigingen en achtergronden.

  • Persoonlijkheid(sstoornissen) & psychopathologie

    • Gestoord! Psychopaat!

  • Trauma

    • Misschien een moeilijke jeugd gehad…

  • Emotionele, morele en cognitieve ontwikkeling

    • Had hij drugs genomen?

  • Conformisme en sociale groepen

    • Invloed van minares?

  • Uitdaging in adolescentie

    • Op stelling klimmen

  • Persoonlijkheid

    • Opzoek naar sensatie.

  • Prosociaal gedrag

Misdaad bekennen die niet gepleegd is:

20-25% v/d gevangenen die door DNA evidentie vrijgesproken worden, hebben die misdaad ooit bekend. Dus misdaad nooit gepleegd.

→ Waarom:

Agressie, pro sociaal gedrag, conformisme en sociale groepen, persoonlijkheid.

Denken dat overheidsinstanties het de volgende dag wel zullen weten dat ze onschuldig zijn; foltering; wil gewoon zo snel mogelijk naar huis.

Geheugen:

Aandacht en geheugen → Ooggetuigen: Stress getuigenissen kan leiden tot onbetrouwbare verklaringen.

Vervorming van waargenomen gebeurtenissen/herinneringen.

Psychologie relevant voor veiligheidsthema’s:

(On)Veilig voelen

Subjectieve en objectieve veiligheid

Denkprocessen & risico’s inschatten

(On)veilig gedrag

Voor onszelf, anderen, omgeving

Alleen of met anderen

Beschermende factoren en risicofactoren

Oorzaken en gevolgen

Bio-Psycho-Sociaal model

Psychologie is (niet)...

WEL:

  • Wetenschappelijke studie van gedrag en mentale processen.

    • Wil zo begrijpen en voorspellen en soms ook beïnvloeden hoe mensen denken, voelen en handelen, alleen en in groep.

Subdisciplines:

  • Ontwikkelingspsychologie

    • Studie gedrag in ←→ levensfasen mens

  • Persoonlijkheidspsychologie

    • Studie mens als individu, verschillen tussen mensen

  • Psychopathologie

    • Studie psychische ziekten

  • Cognitieve psychologie

    • Studie afzonderlijke psychische functies en processen

  • Neuropsychologie

    • Studie van hersenfuncties en relatie tot gedrag

    • Sociale psychologie

      • Studie gedrag mensen in relatie tot anderen + omgeving.

NIET:

  • Intuïtieve mensenkennis, buikgevoel, en gezond verstand.

    • Gekleurde veralgemeningen

    • De ‘psycholoog’ in elk van ons

      • Empathisch gesprek met vriend in nood

      • Dagelijks taalgebruik:

        • Ik ben depressief.

        • Dat was echt traumatisch.

        • Wat een psychopaat.

  • Ongefundeerde pseudowetenschap:

    • Verklaringen van menselijk gedrag die niet gebaseerd zijn op   wetenschappelijk onderzoek

      • bv: Horoscopen, grafologie

Wetenschappelijke Methoden: Empirische Cyclus

Methoden in de psychologie

Kwalitatief Onderzoek

  • Perspectief van de onderzochte, ‘rijke data’ in diepte.

  • Hoe, wat, waar, waarom?

  • Kleinere steekproef (tijdsintensief)

  • Analytische interpretatie

  • Voorbeeld:

    • Wat betekent je veilig voelen voor jou?

    • Wat maakt dat je je (niet) veilig voelt?

Kwantitatief Onderzoek

  • Kwantificeren; in cijfers zetten

  • Hoeveelheid, samenhang, verschil

  • Binnen vooraf bepaalde antwoordmogelijkheden

  • Grotere steekproef mogelijk

  • Statische analyses

  • Voorbeeld:

    • Hoe veilig voelen mensen zich in verschillende gemeenten?

    • Met welke factoren hangen gevoelens van (on)veiligheid samen?

Interviews

  • Gesprek tussen interviewer en geïnterviewde met vooraf bepaald thema/set vragen.

  • Rapport: band ontwikkelen, veilig klimaat

  • Open vragen om diep inzicht te krijgen in persoonlijke ervaringen, mening, gevoelens, redenen,…

  • Interviewer kan met probes uitnodigen meer te vertellen/verduidelijken

  • Probes = kleine extra vragen → kan je daar meer over zeggen (bijvragen)

  • Antwoorden in diepte, eigen ervaringen

  • Geïnterviewde kan antwoorden toelichten en nuanceren, nieuwe (overwachte) zaken brengen

  • Subjectief perspectief van deze (beperkte) groep mensen

  • Invloed v/d interviewer en situatie (mensen van firma zelf?)

Focusgroepen

  • Kleine groepen deelnemers praten samen over een thema aangebracht door facilitator

  • Visies en ideeën in interactie vormgegeven – deelnemers (re)ageren en interpreteren samen

  • Alledaagse taal

  • Zijn we het eens?

  • Redeneringen en positie onder woorden proberen brengen

Thematisch analyseren

  • Wat wordt er gezegd?

  • In hoeverre is men het eens?

Discours analyse

  • Hoe wordt er over het thema gesproken?

    • Verbaal bv. welke verwoording

    • Non-verbaal bv. luchtig of verhit gesprek

Observatiestudie

  • Gedrag observeren in de eigen omgeving van deelnemers of in een situatie opgezet door onderzoekers

  • Video’s/passief observeren tot actief participeren

  • Kan zaken bestuderen waar mensen zich niet zelf bewust van zijn

  • Paradox van de waarneming: Gedragen mensen zich anders als iemand kijkt?

  • Aandacht en interpretatie van observator?

      interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

Gevalstudies

Gevalstudies

  • Volgen van een individu of groep om een bepaalde omstandigheid of gebeurtenis te beschrijven

  • Zeldzaamheid, niche

  • Voorbeeld:

    • Interviews met een seriemoordenaar of pleger van terroristische aanslag

Archiefdata

  • Analyseren van bestaande data.

    • Grootschalige datasets

    • Documenten, brieven, teksten

    • Beelden

  • 3 types van valse bekentenissen:

    1. Vrijwillig: valse bekentenis zonder druk politie

    2. Gedwongen meewerkend: persoon weet dat die onschuldig is, maar bekent omwille van ondervraging (Ik wil gewoon naar huis, morgen zullen ze de waarheid wel weten)

    3. Gedwongen geïnternaliseerd: ondervragingstechnieken overtuigen persoon van eigen schuld (ookal niet gedaan)

Vragenlijsten

  • Deelnemers bevragen, vaak met vooraf bepaalde antwoorden.

  • Beschrijvende resultaten:

  • Testresultaten

    • Gestandaardiseerde tests

    • Voorbeeld:

      • Big five persoonlijkheidstest

  • Verbanden tussen metingen

    • Om fenomenen te begrijpen willen we vaak niet enkel een beschrijving, maar ook samenhang tussen metingen kennen

    • Daarvoor kijken we naar correlaties: verbanden tussen variabelen

    • Voorbeeld:

      • Verband tussen je veilig voelen en hoe streng het veiligheidsbeleid in je stad is?

    • Een correlatie zegt ons iets over samenhang, maar niets over oorzaak en gevolg!

    • Een verband kan:

      • In verschillende richtingen werken

      • Door een derde variabele veroorzaakt zijn

      • Toevallig zijn

Voordelen vragenlijsten

  • Niet-observeerbaar gedrag te bevragen (ervaringen, meningen)

  • Eenvoudig, groot bereik

  • Gemakkelijke statistische verwerking

Uitdagingen vragenlijsten

  • Wie doet mee: Hoeveel mensen? Representatieve groep?

  • Wil en kan de ondervraagde zichzelf inschatten? Sociale wenselijkheid?

  • Begrijpt iedereen de vragen? Op dezelfde manier?

Experimenteel Onderzoek

  • Onderzoeken van causale verbanden door variabelen te manipuleren.

  • Ethiek en haalbaarheid van experimenten.

Conclusie

  • Psychologie speelt een cruciale rol in het begrijpen van gedrag in relatie tot veiligheid.

  • Verkenning van verschillende onderzoeksbenaderingen is noodzakelijk voor een volledig begrip.

robot