Religieuze overtuigingen: Veel mensen geloofden dat soorten onveranderlijk waren en door God waren geschapen (fixisme).
Gebrek aan bewijs: In Darwins tijd was DNA nog niet ontdekt, waardoor zijn theorie deels speculatief leek.
Sociale en culturele weerstand: Het idee dat mensen van een gemeenschappelijke voorouder met dieren afstammen, werd als schokkend ervaren.
Alternatieve Theorieën voor Evolutie
Lamarckisme: Lamarck stelde dat organismen eigenschappen ontwikkelen door gebruik en die doorgeven aan hun nakomelingen. Voorbeeld: giraffen kregen een lange nek door te reiken naar hoge bladeren.
Catastrofisme (Cuvier): Theorie dat uitgestorven soorten werden vervangen na wereldrampen, zonder verandering van bestaande soorten.
Fixisme: Het idee dat soorten onveranderlijk zijn en geen evolutie doormaken.