OZV casus 3

  • De student kan de begrippen prevalentie en incidentie interpreteren

  • De student kan de begrippen vallende onder beschrijvende statistiek interpreteren 

  • De student kan frequentie, percentage en gemiddelde berekenen.

Demografische gegevens; over mensen in een gebied, bevolkingsgroepen. vb: leeftijd, geslacht, ziekten, onderwijs, arbeid, inkomen

Je wil een primaire bron —> mogelijke andere interpretatie of niet goed overgenomen bij secundaire bron.

Betrouwbare bronnen: wie heeft het gemaakt, wat is het voor soort bron, wanneer is het gemaakt, waar is de bron gemaakt.

Richtlijnen= landelijk en protocol = instelling.

Validiteit: meet je wat je wil meten? stress met een meetlint

betrouwbaar: of de meting consistent is. Zuiver en nauwkeurig meet altijd hetzelfde

Betrouwbaarheid van een onderzoek: heeft herhaling dezelfde resultaten? mate van toeval fouten?

Validiteit van een onderzoek: of de resultaten overeenkomen met de werkelijkheid > kritisch kijken naar onderzoeksopzet en meetinstrument

WMO: wet medisch wetenschappelijk onderzoek:

  • niet alles is ethisch verantwoord

  • om kwetsbare en afhankelijke proefpersonen te beschermen

  • Medisch ethisch toetsingscommissie toets ethische aspecten onderzoek

AVG: algemene verordening gegevensbescherming

Prevalentie: De prevalentie verwijst naar het totale aantal gevallen van een bepaalde aandoening binnen een populatie op een bepaald moment, en wordt vaak uitgedrukt als een percentage.

Incidentie:De incidentie verwijst naar het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde aandoening binnen een populatie gedurende een specifieke tijdsperiode, vaak uitgedrukt per 1.000 of 100.000 inwoners.

Kwantitatief onderzoek: gericht op verzamelen en analyseren numerieke gegevens. Dataverzameling; gestructureerde interviews, vragenlijsten, gesloten metingen en enquêtes

Kwantitatieve onderzoeksmethoden:

  1. observationeel onderzoek: geen interventies, maar puur alleen observeren en gegevens verzamelen

  2. interventie-onderzoek: er wordt een interventie of behandeling uitgevoerd en het resultaat of effect hiervan meten

Prospectief onderzoek: gegevens in de toekomst. Vanaf het moment van onderzoek en verder in de toekomst blijven de deelnemers gevolgd worden en gegevens verzamelen

Retrospectief onderzoek: gegevens uit het verleden worden gebruikt om relatie tussen blootstelling en uitkomst te onderzoeken

Observationeel: cohortonderzoek, case-control, cross-sectionele,

interventie: RCT, quasi-experimentele studies

prospectief: cohortonderzoeken, prospectieve onderzoeken

retrospectief; case-control, retrospectieve onderzoeken

Bias: vertekening, systematische fouten die de resultaten van een studie kunnen vertekenen.

  • Informatiebias; door fouten in metingen van uitkomsten of blootstellingen

  • Confounding: door invloed van een derde variabel

  • Selectie: door systematische verschillen in kenmerken van de groepen die worden vergeleken

Generaliseerbaar= externe validiteit, met de overwegingen; kenmerken, setting, omstandigheden, en uitvoeren van het onderzoek

Interpreteren resultaten:

effectgrootte: verschil tussen interventie- en controle groep

ARR: absolute Risico Reductie: verschil in risicopercentage tussen de groepen

RRR: Relatieve Risico Reductie: procentuele vermindering van risico

NNT: Number Needed to Treat: aantal patiënten dat behandeld moet worden om één extra resultaat te bereiken

RR: Relatief Risico: verhouding van het risico op een uitkomst in de interventiegroep ten opzichten van de controlegroep

OR: Odds Ratio: verhouding van de kans op een uitkomst in de interventiegroep ten opzichten van de controlegroep

MD: Meand Difference: Het gemiddelde verschil tussen de interventie- en de controlegroep voor continue uitkomsten

Interpreteren van resultaten:

Betrouwbaarheidsinterval (BI) geeft het bereik aan waarbinnen de werkelijke effectgrootte ligt (95%)

P-waarde: of de resultaten door toeval komen. P<0,05 = statistisch significant,

Lage P-waarde staat niet gelijk aan klinische relevantie

klinische relevantie: of de grootte van het effect klinisch significant is en niet alleen statistisch

Beoordelen van literatuur:

Validiteit en methodische kwalitet:

  1. Wat is het doel

  2. Hoe is het onderzocht

  3. Wat zijn sterke en zwakke punten

Belang en relevantie van bevindingen:

  1. Wat werd er gevonden

Toepasbaar voor eigen context:

  1. Wat heb ik er aan in de praktijk