ME1

Pax Romana

Periode van vrede en stabiliteit in het Romeinse Rijk (27 v.Chr. – ca. 180 n.Chr.) onder Augustus en zijn opvolgers.

principaat

Bestuursvorm waarin de keizer (princeps) de schijn ophield republikeinse instellingen te respecteren; begon in 27 v.Chr.

Soldatenkeizers

Periode van 235–284 n.Chr. waarin militaire generaals elkaar snel opvolgden als keizers door staatsgrepen.

Diocletianus

Romeinse keizer (284–305 n.Chr.) die de tetrarchie invoerde en het rijk hervormde om de politieke en economische crisis te bezweren.

tetrarchie

Bestuursvorm (vanaf 293 n.Chr.) waarin het rijk werd verdeeld onder vier heersers: twee augusti en twee caesares.

prefectuur

Administratieve indeling van het rijk vanaf de 3e eeuw n.Chr., waarin provincies werden gegroepeerd onder een prefect.

diocees

Kerkelijke en later administratieve indeling binnen het Romeinse Rijk, bestaande uit meerdere provincies; ingevoerd door Diocletianus.

horigheid / horige

Middeleeuws systeem waarin boeren gebonden waren aan het land van een heer en beperkte vrijheid hadden in ruil voor bescherming.

dominaat

Bestuursvorm vanaf Diocletianus, gekenmerkt door absolute keizerlijke macht en een meer formele autocratische stijl.

usurpator

Een persoon die zonder wettige basis de troon of macht probeert te grijpen, vaak tijdens periodes van politieke instabiliteit.

Constantijn de Grote

Romeinse keizer (306–337 n.Chr.) die het christendom legaliseerde en Byzantium hernoemde tot Constantinopel.

foederati

Barbaarse stammen die zich als bondgenoten aan het Romeinse Rijk verbonden en militaire steun verleenden in ruil voor land of betaling.

Theodosius

Laatste keizer van een verenigd Romeins Rijk (379–395 n.Chr.); maakte het christendom de officiële staatsgodsdienst.

Arcadius

Oost-Romeinse keizer (395–408 n.Chr.), zoon van Theodosius I, regeerde vanuit Constantinopel.

Honorius

West-Romeinse keizer (395–423 n.Chr.), zoon van Theodosius I, onder wie het rijk verder verzwakte door barbaarse invasies.

 

Visigoten

Germaanse stam die Rome plunderde in 410 n.Chr. onder leiding van Alarik en zich later vestigde in Spanje.

Hunnen

Nomadisch volk uit Centraal-Azië dat Europa binnenviel in de 4e en 5e eeuw en een grote bedreiging vormde voor het Romeinse Rijk.

Atilla de Hun

Leider van de Hunnen (434–453 n.Chr.), bekend als de "Gesel Gods," die grote delen van Europa plunderde.

Thracië

Regio in Zuidoost-Europa (nu delen van Bulgarije, Griekenland en Turkije) waar de Hunnen vaak actief waren.

Alarik

Leider van de Visigoten, bekend om het plunderen van Rome in 410 n.Chr.

Stilicho

Romeinse generaal van vandalisme afkomst, die diende onder Honorius en succesvol de Hunnen en Visigoten bestreed.

Vandalen

Germaans volk dat in 455 n.Chr. Rome plunderde en een koninkrijk stichtte in Noord-Afrika.

Aquitanië

Regio in Zuidwest-Frankrijk, belangrijk tijdens het Romeinse en post-Romeinse tijdperk.

limes

Verdedigingslinies langs de grenzen van het Romeinse Rijk, zoals langs de Rijn en Donau.

Sueven

Germaans volk dat zich in de 5e eeuw in het huidige Portugal en Galicië vestigde.

Franken

Germaanse stam die zich vestigde in Gallië en onder Clovis het Frankische Rijk stichtte.

Alemannen

Germaans volk dat regelmatig invallen deed in het Romeinse Rijk en zich later vestigde in Zuid-Duitsland.

Bourgondiërs

Germaans volk dat een koninkrijk stichtte in het huidige Oost-Frankrijk en Zwitserland.

Ostrogoten

Germaans volk dat een rijk stichtte in Italië onder leiding van Theoderik de Grote.

Pannonië

Regio in het huidige Hongarije, belangrijk als grensgebied van het Romeinse Rijk.

Odoaker

Germaanse leider die in 476 n.Chr. de laatste West-Romeinse keizer, Romulus Augustulus, afzette.

Romulus Augustulus

Laatste keizer van het West-Romeinse Rijk (475–476 n.Chr.), vaak gezien als symbool van de val van Rome.

 

Zeno

Oost-Romeinse keizer (474–491 n.Chr.) die Odoaker erkende als koning van Italië.

soeverein

Onafhankelijke heerser met volledige macht over een gebied; concept dat zich ontwikkelde in de late oudheid en middeleeuwen.

Constantinopel

Stad gesticht door Constantijn de Grote, hoofdstad van het Oost-Romeinse (Byzantijnse) Rijk.

Theoderik

Koning van de Ostrogoten (475–526 n.Chr.) die Italië regeerde en het Romeinse erfgoed beschermde.

Picten

Keltisch volk in Schotland dat bekend was om hun weerstand tegen Romeinse invallen.

muur van Hadrianus

Verdedigingsmuur gebouwd door keizer Hadrianus (122 n.Chr.) in Noord-Engeland om de Romeinse grens te beschermen.

muur van Antoninus Pius

Kortdurende Romeinse verdedigingsmuur ten noorden van de muur van Hadrianus, gebouwd in 142 n.Chr.

Angelen

Germaans volk dat zich in Engeland vestigde en waarvan de naam "Engeland" is afgeleid.

Saksen

Germaanse stam die in de 5e en 6e eeuw migreerde naar Engeland en delen van Noordwest-Europa bewoonde.

Juten

Germaanse stam uit Jutland (Denemarken) die zich in Zuid-Engeland vestigde tijdens de migratieperiode.

Friezen

Germaans volk in het noorden van Nederland en Duitsland, bekend om hun zeemanschap en handel.

pre-Normandisch Engeland

Periode in de Engelse geschiedenis voorafgaand aan de Normandische verovering in 1066, gekenmerkt door Angelsaksische heerschappij.

heptarchie

De periode in de Engelse geschiedenis waarin zeven koninkrijken (zoals Northumbria en Wessex) Engeland regeerden.

Northumbria

Een van de zeven Angelsaksische koninkrijken, gelegen in Noord-Engeland en Zuid-Schotland.

Mercia

Een belangrijk Angelsaksisch koninkrijk in centraal Engeland tijdens de vroege middeleeuwen.

East-Anglia

Een Angelsaksisch koninkrijk in Oost-Engeland, bekend om de Vikingen en archeologische vondsten zoals Sutton Hoo.

Kent

Zuid-Engels koninkrijk en belangrijk centrum van christelijke bekering door Augustinus van Canterbury.

 

Essex

Angelsaksisch koninkrijk in het zuidoosten van Engeland, naam betekent "Oost-Saksen".

Sussex

Angelsaksisch koninkrijk in het zuiden van Engeland, naam betekent "Zuid-Saksen".

Wessex

Angelsaksisch koninkrijk in Zuidwest-Engeland, belangrijk in de strijd tegen de Vikingen.

bretwalda

Titel voor een dominante koning in Angelsaksisch Engeland die over andere koningen heerste.

(rijk van) Syagrius

Laatste rest van Romeins bestuur in Gallië, verslagen door Clovis in 486 n.Chr.

Bretagne

Regio in Frankrijk waar veel Britten naartoe migreerden na de Angelsaksische invasies in Engeland.

Ravenna

Hoofdstad van het West-Romeinse Rijk in de late oudheid en later centrum van Byzantijnse kunst in Italië.

Lombardije

Regio in Noord-Italië, genoemd naar de Longobarden die hier in de 6e eeuw een koninkrijk stichtten.

Cornwall

Zuidwestelijk graafschap in Engeland, historisch bewoond door Keltische volkeren.

Wales

Keltisch gebied in West-Brittannië dat weerstand bood tegen Angelsaksische en later Normandische invallen.

Schotland

Noordelijk deel van Brittannië, historisch bevolkt door Picten, Schotten en Britten.

Austrasië

Oostelijk deel van het Frankische Rijk, met belangrijke steden zoals Metz en Aken.

Soissons

Stad in Gallië waar Clovis de Romeinen versloeg in 486 n.Chr., een sleutelgebeurtenis in de opkomst van de Merovingen.

Neustrië

Westelijk deel van het Frankische Rijk, dat in conflict stond met Austrasië tijdens de Merovingische dynastie.

Pyreneeën

Gebergte dat Frankrijk en Spanje scheidt; belangrijke natuurlijke grens in middeleeuwse geopolitiek.

Clovis

Eerste koning van de Franken (481–511 n.Chr.) die zich tot het christendom bekeerde en het Frankische Rijk verenigde.

Merovingen

Dynastie van Frankische koningen, gesticht door Clovis, die regeerden van de 5e tot de 8e eeuw n.Chr.

 

Salische wet

Wetboek van de Franken, opgesteld onder Clovis, waarin onder meer erfrecht en strafrecht werden geregeld.

Pepiniden

Adellijke familie die de hofmeiers leverde en later de Merovingen opvolgde met de Karolingische dynastie.

Karolingen

Dynastie die begon met Pepijn de Korte en bekend werd door Karel de Grote, regeerde vanaf de 8e eeuw.

hofmeier

Belangrijk ambtenaar aan het hof van de Merovingische koningen, vaak de feitelijke machthebber.

vadsige koningen

Term voor de laatste Merovingische koningen, die weinig macht hadden en grotendeels werden overschaduwd door de hofmeiers.

Karel Martèl

Frankische hofmeier die in 732 n.Chr. de islamitische invasie stopte bij de Slag bij Poitiers.

leen(goed)

Een stuk land of ambt dat door een leenheer werd gegeven aan een vazal in ruil voor trouw en diensten.

precariae verbo regis

Tijdelijke landtoewijzingen, vaak door een koning gegeven, die konden worden herroepen.

Poitiers

Stad in Frankrijk waar Karel Martel de islamitische troepen versloeg in 732 n.Chr., een keerpunt in de Europese geschiedenis.

Reims

Stad in Frankrijk waar Clovis werd gedoopt en veel Frankische koningen werden gekroond.

Lindisfarne

Klooster in Noord-Engeland dat in 793 n.Chr. werd geplunderd door Vikingen, vaak gezien als het begin van de Vikingtijd.

Leovigild

Koning van de Visigoten (568–586 n.Chr.) die Spanje verenigde en trachtte de Arianistische godsdienst te versterken.

porphyrogenitus

Byzantijnse titel die betekent "geboren in het purper," gereserveerd voor kinderen van regerende keizers.

medekeizerschap

Byzantijns systeem waarbij een keizer een medekeizer aanstelde om de continuïteit van het rijk te waarborgen.

Oosters Schisma

Kerkelijke scheuring in 1054 tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerk.

Justinianus

Byzantijnse keizer (527–565 n.Chr.) die bekend stond om zijn codificatie van het Romeinse recht en de bouw van de Hagia Sophia.

Belisarius

Generaal van Justinianus die aanzienlijke delen van het voormalige West-Romeinse Rijk heroverde, zoals Italië en Noord-Afrika.

 

Hagia Sophia

Monumentale kerk in Constantinopel, gebouwd onder Justinianus, later een moskee en nu een museum.

Corpus Iuris Civilis

Codificatie van het Romeinse recht door Justinianus, een belangrijke basis voor de westerse juridische traditie.

Longobarden

Germaans volk dat Italië binnenviel en een koninkrijk stichtte in de 6e eeuw.

Liutprand

Belangrijke koning van de Longobarden (712–744 n.Chr.), bekend om zijn juridische en militaire hervormingen.

exarchaat

Byzantijnse bestuursstructuur in Italië en Noord-Afrika, opgericht om deze gebieden beter te beheren.

Mohammed

Stichter van de islam, geboren in Mekka in 570 n.Chr., beschouwd als de laatste profeet in de islam.

Mekka

Heilige stad in Saoedi-Arabië, de geboorteplaats van Mohammed en centrum van de islam.

Ka’aba

Heiligdom in Mekka dat wordt beschouwd als het centrale gebedspunt (qibla) voor moslims wereldwijd.

Chadidja

Eerste vrouw van Mohammed en de eerste persoon die de islam accepteerde.

grot van Hira

Plaats bij Mekka waar Mohammed zijn eerste openbaring van de engel Djibriel ontving.

Djibriel

De engel Gabriël die Mohammed openbaringen bracht van Allah, volgens de islamitische traditie.

Koran

Heilig boek van de islam, bestaande uit de openbaringen die Mohammed ontving.

Medina

Stad waar Mohammed naartoe migreerde tijdens de hidjra in 622 n.Chr.; wordt gezien als de tweede heilige stad in de islam.

hidjra

De migratie van Mohammed en zijn volgelingen van Mekka naar Medina in 622 n.Chr., het begin van de islamitische jaartelling.

Aboe Bakr

Eerste kalief na de dood van Mohammed en een van zijn naaste volgelingen.

Ali

Vierde kalief van de islam, neef en schoonzoon van Mohammed, belangrijk in de sjiitische traditie.

Omar

Tweede kalief van de islam, onder wiens leiderschap het islamitische rijk sterk uitbreidde.

 

Othman

Derde kalief, bekend om het verzamelen en standaardiseren van de tekst van de Koran.

soenisme

Grootste stroming binnen de islam, die de eerste vier kaliefen erkent als rechtmatige leiders.

sjiisme

Stroming binnen de islam die Ali en zijn nakomelingen erkent als de rechtmatige opvolgers van Mohammed.

kalief

Opvolger van Mohammed als religieus en politiek leider van het islamitische rijk.

Omajjaden

Dynastie die regeerde van 661–750 n.Chr., met Damascus als hoofdstad, bekend om de expansie van het islamitische rijk.

Pepijn de Korte

Eerste Karolingische koning, gekroond in 751 n.Chr., en vader van Karel de Grote.

Pepijnse schenking

Gebied in Italië dat Pepijn de Korte aan de paus schonk, leidend tot de oprichting van de Kerkelijke Staat.

Karel de Grote

Frankische koning (768–814 n.Chr.) die het Karolingische Rijk uitbreidde en in 800 tot keizer werd gekroond.

Saksen

Germaans volk dat door Karel de Grote werd onderworpen en tot het christendom werd bekeerd.

Oostmark

Grensgebied van het Karolingische Rijk, gelegen in het huidige Oostenrijk, belangrijk voor de verdediging tegen Hongaren.

Spaanse mark

Grensregio in het zuiden van het Karolingische Rijk, bedoeld als buffer tegen de moslimstaten in Spanje.

Ijzeren kroon

Relikwie en koningskroon van de Longobarden, later gebruikt bij de kroning van Karolingische en Heilig Roomse keizers.

palts

Koninklijk paleis of residentie van Frankische koningen, bijvoorbeeld die in Aken.

Aken

Stad in Duitsland waar Karel de Grote zijn hof hield en begraven ligt.

zendgraven

Koninglijke gezanten in het Karolingische Rijk, belast met toezicht op lokale bestuurders.

Capitularia

Koninklijke decreten in het Karolingische Rijk, vaak gericht op wetgeving of bestuur.

Lodewijk de Vrome

Zoon en opvolger van Karel de Grote, regeerde van 814–840 n.Chr., maar kon de eenheid van het rijk niet bewaren.

 

verdrag van Verdun

Overeenkomst uit 843 n.Chr. waarbij het Karolingische Rijk werd verdeeld onder de drie zonen van Lodewijk de Vrome.

Karel de Kale

Heerser over West-Francië na het Verdrag van Verdun (843 n.Chr.), een van de drie zonen van Lodewijk de Vrome.

Lotharius

Middenfrankische koning en keizer (840–855 n.Chr.), kreeg het centrale deel van het rijk bij het Verdrag van Verdun.

Lodewijk de Duitser

Koning van Oost-Francië (843–876 n.Chr.), het gebied dat later het Heilige Roomse Rijk werd.

verdrag van Meersen

Overeenkomst uit 870 n.Chr. die het Middenrijk verder verdeelde tussen West- en Oost-Francië.

verdrag van Ribemont

Overeenkomst uit 880 n.Chr. waarin de verdeling van het Frankische Rijk werd vastgesteld tussen West- en Oost-Francië.

Robertingen

Frankische dynastie die in West-Francië regeerde na de val van de Karolingen, voorgangers van de Capetingen.

Boudewijn I van Vlaanderen

Eerste graaf van Vlaanderen (865–879 n.Chr.), stichter van de invloedrijke Vlaamse dynastie.

Rollo

Vikingleider die Normandië kreeg in ruil voor trouw aan de koning van West-Francië in 911 n.Chr.

Normandië

Gebied in Frankrijk, gesticht door Vikingen, dat een belangrijke rol speelde in middeleeuwse Europese politiek.

Hugo Capet

Eerste koning van de Capetingische dynastie (987–996 n.Chr.), die Frankrijk regeerde tot 1328.

Capetingen

Franse dynastie die voortkwam uit Hugo Capet en een belangrijke rol speelde in de Franse geschiedenis.

Zwaben

Hertogdom in het huidige Zuid-Duitsland, belangrijk tijdens het Heilige Roomse Rijk.

Franken

Germaans volk dat zich vanaf de 3e eeuw vestigde in Gallië en onder Clovis het Frankische Rijk stichtte.

Beieren

Zuid-Duitse regio, bewoond door Bajuwaren, belangrijk in zowel het Heilige Roomse Rijk als de middeleeuwen.

Hendrik de Vogelaar

Koning van Duitsland (919–936 n.Chr.) en grondlegger van de Ottoonse dynastie.

Otto I, II en III

Heilige Roomse keizers uit de 10e eeuw, bekend om hun pogingen het rijk te centraliseren.

 

Ottonen

Dynastie van Duitse keizers die regeerde van 919–1024 n.Chr. en het Heilige Roomse Rijk vormgaven.

rijkskerkenstelsel

Systeem waarin Duitse keizers kerkelijke instellingen gebruikten om hun macht te versterken.

renovation imperii Romani

Ottoonse poging om het Romeinse Keizerrijk te herstellen in het Westen, geïnspireerd door Karel de Grote.

Offa

Koning van Mercia (757–796 n.Chr.), bekend om Offa's Dyke, een verdedigingslinie tegen de Welsh.

Egbert van Wessex

Eerste koning van Wessex (802–839 n.Chr.) die Engeland verenigde onder zijn heerschappij.

Varjagen

Scandinavische handelaren en krijgers die actief waren in Oost-Europa en het Byzantijnse Rijk.

rijk van Kiev

Middeleeuws rijk in Oost-Europa, gesticht door Varjagen, dat een belangrijke rol speelde in de verspreiding van het christendom in Rusland.

Novgorod

Belangrijke stad in het middeleeuwse Rusland, gesticht door Varjagen, en een centrum van handel en cultuur.

Leif Erikson

Noorse ontdekkingsreiziger, vermoedelijk de eerste Europeaan die Noord-Amerika bereikte (Vinland) rond 1000 n.Chr.

Erik de Rode

Noorse ontdekkingsreiziger die Groenland koloniseerde rond 985 n.Chr.

drakkar

Langschepen gebruikt door Vikingen, bekend om hun snelheid en wendbaarheid op zee.

emporia

Handelsnederzettingen of marktplaatsen in middeleeuws Europa, vaak langs belangrijke handelsroutes.

Danelaw

Gebied in Engeland onder controle van Vikingen na de 9e eeuw, erkend in het Verdrag van Wedmore.

Alfred de Grote

Koning van Wessex (871–899 n.Chr.) die succesvol de Vikingen bestreed en Engeland verenigde.

Sven Vorkbaard

Deense koning (986–1014 n.Chr.) die Engeland veroverde en een Vikingrijk vestigde.

Knut de Grote

Deense koning (1016–1035 n.Chr.) die over Engeland, Denemarken en Noorwegen regeerde, een Noordzeerijk vormend.

Hardeknut

Zoon van Knut de Grote, regeerde over Engeland en Denemarken (1035–1042 n.Chr.).

 

Eduard de Belijder

Koning van Engeland (1042–1066 n.Chr.), bekend om zijn vroomheid en de bouw van Westminster Abbey.

Harald van Wessex

Laatste Angelsaksische koning van Engeland, sneuvelde in 1066 bij de Slag bij Hastings tegen Willem van Normandië.

Willem van Normandië

Normandische hertog die Engeland veroverde in 1066 en koning werd na de Slag bij Hastings.

Macedonische dynastie

(4de eeuw v.Chr., Macedonië) De dynastie van de koningen van Macedonië, waaronder Alexander de Grote, die het Perzische rijk veroverde en het Griekse culturele erfgoed verspreidde.

Seldsjoeken

(11de-13de eeuw, Centraal-Azië, Midden-Oosten) Turkse stam die het Seltsjoekse rijk stichtte, dat grote delen van het Midden-Oosten en Anatolië veroverde, inclusief het kalifaat van Bagdad.

vierde kruistocht

(1202-1204) Een militaire expeditie van christelijke ridders die oorspronkelijk gericht was op het heroveren van Jeruzalem, maar leidde tot de plundering van Constantinopel en de oprichting van het Latijnse Keizerrijk.

Latijnse keizerrijk

(1204-1261, Constantinopel) Het tijdelijke christelijke rijk dat ontstond na de vierde kruistocht, waarin West-Europese kruisvaarders Constantinopel innamen en een westers bestuur installeerden.

Grieks vuur

(7de-12de eeuw, Byzantijnse rijk) Een geheime brandstof die door de Byzantijnen werd gebruikt als wapensysteem op zee. Het was moeilijk te blussen en zorgde voor aanzienlijke militaire voordelen.

Fatimiden

(10de-12de eeuw, Noord-Afrika, Egypte) Islampolitieke dynastie die zich als afstammelingen van Fatima, de dochter van de profeet Mohammed, beschouwde. Ze stichtten Caïro en vestigden een belangrijk kalifaat.

Caïro

(Oprichting 969, Egypte) Hoofdstad van Egypte en centrum van het Fatimidische kalifaat. Het is vandaag de dag de grootste stad in de Arabische wereld.

Bagdad

(Oprichting 762, Irak) De hoofdstad van het Abbasidenkalifaat, bekend om zijn academische en culturele bloei, vooral in de periode van de 8ste tot 13de eeuw. Het was een centrum van wetenschap en kunst.

Mongolen

(13de-14de eeuw, Mongolië, Azië, Europa) Nomadisch volk onder leiding van Genghis Khan, die een enorm rijk opbouwden dat zich uitstrekte van Azië tot Europa. Hun veroveringen verwoestten veel steden, maar brachten ook handelsroutes tot stand.

 

Saladin

(1137-1193, Koeweit, Egypte) Sultan van Egypte en Syrië, bekend om zijn strijd tegen de kruisvaarders en het heroveren van Jeruzalem in 1187. Een symbool van islamitische eenheid en rechtvaardigheid.

Ajjoebiden

(12de-13de eeuw, Egypte, Syrië) Dynastie die na Saladin het Egypte en Syrië regeerde. Ze waren vooral bekend om hun verdediging tegen de Mongolen en het handhaven van islamitische orde in het Midden-Oosten.

Almoraviden

(11de-12de eeuw, Noord-Afrika, Spanje) Berberse dynastie die invloedrijk was in zowel Noord-Afrika als het Iberisch Schiereiland. Ze stichtten een theocratisch rijk en streden tegen christelijke koninkrijken in Spanje.

Almohaden

(12de-13de eeuw, Noord-Afrika, Spanje) Opvolgers van de Almoraviden, een religieuze en politieke beweging die meer radicale islamitische principes volgde. Ze breidden hun invloed uit naar Zuid-Spanje en grote delen van Noord-Afrika.

Granada

(1238-1492, Zuid-Spanje) Het laatste islamitische koninkrijk op het Iberisch Schiereiland, dat in 1492 werd veroverd door de christelijke koningen van Spanje, waarmee de Reconquista werd voltooid.

 

Reconquista

(711-1492, Spanje) De periode waarin christelijke koninkrijken het Iberisch Schiereiland heroverden van islamitische heersers, eindigend met de verovering van Granada in 1492.

kathedraal

(Midden Eeuwen, Europa) Grote christelijke kerken, vaak van gotische of romaanse stijl, gebouwd in de middeleeuwen. Ze waren het centrum van religieus leven en vaak een symbool van de macht van de kerk.

patriarch

(Antiquiteit en middeleeuwen, Oost-Romeinse rijk) Hoogste religieuze leider in de orthodoxe kerken, zoals de patriarch van Constantinopel. In de vroege kerk was hij een belangrijk gezag, vooral voor het oosters christendom.

concilie

(Verschillende tijden, Europa) Een bijeenkomst van kerkelijke leiders die bij elkaar komen om belangrijke theologische kwesties te bespreken. Het Eerste Concilie van Nicea (325) is het bekendste voorbeeld.

orthodox

(Vanaf de vroege middeleeuwen, Oost-Europa) Term die verwijst naar de traditionele, orthodoxe christelijke kerken, zoals de Grieks-orthodoxe en Russisch-orthodoxe kerken, die zich afscheidden van de rooms-katholieke kerk na het Grote Schisma van 1054.

heterodox

(Vanaf de vroege middeleeuwen, Europa) Iemand die overtuigingen heeft die afwijken van de officiële leerstellingen van de dominante religie of kerk. Heterodoxie werd vaak als ketterij beschouwd.

drieëenheid

(1ste-4de eeuw, christendom) Het christelijke geloof in de Drie-eenheid van God: de Vader, de Zoon (Jezus Christus), en de Heilige Geest, die samen één God vormen, een fundamenteel dogma van het christendom.

Nicea

(325, Klein-Azië) De locatie van het Eerste Concilie van Nicea, waar het christelijke geloof in de Drie-eenheid werd vastgesteld en het Arianisme werd afgewezen.

Arianisme

(4de eeuw, Europa) Een christelijke leer die beweerde dat Jezus niet volledig goddelijk was, wat leidde tot conflict met de orthodoxe kerk en werd verworpen door het Concilie van Nicea in 325.

kerkvader

(2de-5de eeuw, Europa) Theologen die een invloedrijke rol speelden in het vroegchristelijke denken, zoals Ambrosius van Milaan en Augustinus van Hippo. Ze droegen bij aan de ontwikkeling van de christelijke doctrine.

Ambrosius van Milaan

(4de eeuw, Italië) Een belangrijke kerkleraar en bisschop van Milaan. Hij was een invloedrijke figuur in de ontwikkeling van de christelijke leer en speelde een rol in de bekering van Augustinus van Hippo.

Hiëronymus

(4de-5de eeuw, Italië) Kerkvader die de Bijbel vertaalde naar het Latijn (de Vulgaat), wat een grote invloed had op de verspreiding van het christendom in Europa.

Augustinus van Hippo

(4de-5de eeuw, Noord-Afrika) Een van de belangrijkste kerkvaders, bekend om zijn werken zoals "De Stad van God" en zijn invloed op de ontwikkeling van het christelijke dogma en de katholieke kerk.

Gregorius de Grote

(6de-7de eeuw, Italië) Paus die de christelijke kerk hervormde en de verspreiding van het christendom in Europa bevorderde. Hij was ook een belangrijk figuur in de ontwikkeling van de liturgie.

Basilius de Grote

(4de eeuw, Klein-Azië) Kerkvader die een belangrijke rol speelde in het vaststellen van het christelijke geloof, vooral in de ontwikkeling van de Trinitarische doctrines en het monastieke leven.

heremiet

(Vroege middeleeuwen, Europa) Iemand die zich terugtrekt uit de maatschappij om in afzondering te leven en zich volledig te wijden aan gebed en ascese. Veel vroege monniken waren heremieten.

asceet

(Vroege middeleeuwen, Europa) Iemand die een leven van zelfopoffering en zelfdiscipline leidt, vaak in religieus verband, zoals het vasten of het leiden van een sobere levensstijl.

 

Antonius de woestijnvader

(3de-4de eeuw, Egypte) Een van de eerste christelijke eremieten, bekend om zijn leven in de Egyptische woestijn. Hij wordt vaak beschouwd als de vader van het monastieke leven in het christendom.

claustrum

(Vroege middeleeuwen, Europa) Het gebied binnen een klooster waar monniken of nonnen wonen en werken. Het woord komt van het Latijnse "claudere" (sluiten).

Benedictus van Nursia

(5de-6de eeuw, Italië) De stichter van het Benedictijnse kloosterleven en de auteur van de Regel van Benedictus, een richtlijn voor monastiek leven die veel invloed had op de kloosters in Europa.

ora et labora

(6de eeuw, Europa) Latijnse uitdrukking van Benedictus van Nursia, die betekent "bid en werk". Het was een centraal principe in de Benedictijnse kloosterregel.

Cluny

(10de-12de eeuw, Frankrijk) Een invloedrijk klooster dat bekend stond om zijn strikte naleving van de Benedictijnse regel en dat de monastieke hervormingen in Europa stimuleerde.

kapittel

(Middeleeuwen, Europa) Een vergadering van monniken of kanunniken in een klooster of kathedraal, waarin belangrijke religieuze of administratieve zaken werden besproken.

kanunnik

(Vroege middeleeuwen, Europa) Een geestelijke die deel uitmaakt van een kathedraal of klooster en zich bezighoudt met het beheer en de eredienst.

Columbanus

(6de-7de eeuw, Europa) Ierse monnik en missionaris die invloed had op de verspreiding van het christendom in Europa, vooral in Gallië en het huidige Italië.

Amandus

(7de eeuw, Europa) Een missionaris die het christendom naar de Lage Landen bracht en een belangrijke rol speelde in de christelijke kerstening van België en Noord-Frankrijk.

Willibrordus

(7de-8de eeuw, Europa) Engelse missionaris die als een van de eerste het christendom naar de Friezen bracht. Hij wordt beschouwd als de apostel van Nederland.

Bonifatius

(8ste eeuw, Europa) Engelse missionaris die het christendom naar de Duitse stamgebieden bracht. Hij werd later martelaar en een belangrijke heilige in de katholieke kerk.

relikwie

(Vroege middeleeuwen, Europa) Een overblijfsel van een heilige, zoals een bot of kledingstuk, dat werd vereerd door christenen en vaak in kerken of kloosters werd bewaard.

Shahada

(7de eeuw, Islamitische wereld) De islamitische geloofsbelijdenis, die stelt: "Er is geen god dan Allah, en Mohammed is zijn profeet." Het is de belangrijkste uitspraak in de islam.

Salat

(7de eeuw, Islamitische wereld) Het rituele gebed in de islam, dat vijf keer per dag moet worden uitgevoerd. Het is een van de vijf zuilen van de islam.

Zakat

(7de eeuw, Islamitische wereld) Het verplichte aalmoezen geven in de islam, een van de vijf zuilen. Het vereist dat moslims een percentage van hun vermogen aan de armen geven.

Saum

(7de eeuw, Islamitische wereld) Het vasten in de maand ramadan, een van de vijf zuilen van de islam. Moslims onthouden zich van eten, drinken en andere lichamelijke behoeften tijdens de dag.

Hadj

(7de eeuw, Islamitische wereld) De pelgrimstocht naar Mekka, een verplicht ritueel voor moslims die in staat zijn om het te doen. Het is een van de vijf zuilen van de islam.

 

Hadith

(7de eeuw, Islamitische wereld) De verzameling van de uitspraken en handelingen van de profeet Mohammed, die dienen als richtlijn voor moslims naast de Koran.

Soenna

(7de eeuw, Islamitische wereld) De manier van leven en de praktijken van de profeet Mohammed, die als voorbeeld dienen voor moslims.

Sharia

(7de eeuw, Islamitische wereld) Het islamitische wetssysteem, gebaseerd op de Koran en Hadith, dat richtlijnen geeft voor het persoonlijke, sociale en juridische leven van moslims.

halal

(7de eeuw, Islamitische wereld) Dingen die toegestaan zijn volgens de islamitische wetgeving, zoals voedsel, kleding, en gedragingen.

haram

(7de eeuw, Islamitische wereld) Dingen die verboden zijn volgens de islamitische wetgeving.

fatalisme

(Verschillende tijden, wereldwijd) De filosofie die stelt dat alle gebeurtenissen voorbestemd zijn en niet veranderd kunnen worden door menselijke acties.

jihad

(7de eeuw, Islamitische wereld) Oorspronkelijk "inspanning" of "strijd", maar vaak geassocieerd met de heilige oorlog in de islamitische traditie.

autarkisch

(Middeleeuwen, Europa) Een systeem waarbij een gemeenschap zichzelf voorziet in al haar basisbehoeften, met weinig tot geen handel of afhankelijkheid van buitenaf.

mansus

(Middeleeuwen, Europa) Een landgoed of een stuk landbouwgrond dat door een boer wordt bewerkt in het feodale systeem.

surplus

(Middeleeuwen, Europa) De hoeveelheid opbrengst die een landbouwer bovenop zijn eigen behoeften kan produceren, vaak bestemd voor handel of belasting.

es – kouter

(Middeleeuwen, Europa) Een stukje land waar gemeenschappelijke gronden of akkers werden bewerkt.

meent

(Middeleeuwen, Europa) Gemeenschappelijke weidegronden waar boeren hun vee konden laten grazen.

tweeslagstelsel

(Middeleeuwen, Europa) Landbouwmethode waarbij een akker in twee delen wordt verdeeld, waarbij elk jaar afwisselend één deel wordt bewerkt en het andere braak ligt.

drieslagstelsel

(Middeleeuwen, Europa) Landbouwmethode waarbij grond in drie delen wordt verdeeld, zodat elk jaar één deel braak ligt, één deel bewerkt wordt en het andere deel wordt ingezaaid.

keerploeg

(Middeleeuwen, Europa) Landbouwgereedschap dat de grond omkeert, zodat vruchtbare aarde naar boven komt. Dit maakte efficiënter ploegen mogelijk en was een belangrijk hulpmiddel in het drieslagstelsel.

domaniale stelsel (hofstelsel)

(Middeleeuwen, Europa) Sociaal-economisch systeem waarin boeren grond bewerkten die eigendom was van een heer, in ruil voor bescherming en een deel van de oogst.

vroonland

(Middeleeuwen, Europa) Het land dat een heer bezit, vaak in een feodaal systeem, waar de boeren voor het land werkten in ruil voor bescherming en een klein deel van de oogst.

 

pachter

(Middeleeuwen, Europa) Iemand die het recht kreeg om land te bewerken in ruil voor een betaling aan de heer of de landeigenaar.

huisnijverheid

(Middeleeuwen, Europa) Het vervaardigen van goederen in huiselijke sfeer, vaak als bijverdienste naast landbouw.

lakennijverheid

(Middeleeuwen, Europa) De productie van stoffen, vaak wol, die werd geassocieerd met de Vlaamse steden in de late middeleeuwen.

feodaliteit

(Middeleeuwen, Europa) Het sociaal, economisch en politiek systeem waarin land in ruil voor militaire dienst werd gegeven door een heer aan zijn vazallen.

vazal

(Middeleeuwen, Europa) Iemand die een stuk land ontvangt van een heer in ruil voor militaire dienst en trouw.

vazalliteit

(Middeleeuwen, Europa) Het systeem van banden tussen een heer en zijn vazallen, waarbij de vazal loyaal is aan de heer in ruil voor bescherming en land.

feodum

(Middeleeuwen, Europa) Het stuk land of bezit dat een heer aan een vazal geeft als deel van het feodale contract.

scriptorium

(Middeleeuwen, Europa) Een ruimte in kloosters waar manuscripten werden gekopieerd en bewaard, vaak door monniken.

hagiografie

(Verschillende tijden, Europa) Een biografie van een heilige, vaak met nadruk op wonderen en goddelijke interventie.

Gregorius van Tours

(6de-7de eeuw, Frankrijk) Een belangrijke kroniekschrijver die de geschiedenis van de Merovingische koningen en de vroege kerk documenteerde.

Beda

(7de-8de eeuw, Engeland) Engelse monnik en historicus, bekend om zijn werk "Ecclesiastical History of the English People", dat belangrijke informatie biedt over de vroege geschiedenis van Engeland.

Book of Kells

(8ste-9de eeuw, Ierland) Een geïllustreerd handschrift van de Bijbel, beroemd om zijn gedetailleerde kunstwerken. Het is een van de belangrijkste kunstwerken uit de vroege middeleeuwen.

Karolingische renaissance

(8ste-9de eeuw, Europa) Een culturele en intellectuele heropleving die plaatsvond onder het bewind van Karel de Grote, die de oprichting van scholen en het behoud van klassieke teksten bevorderde.

Ottoonse renaissance

(10de-11de eeuw, Europa) Periode van culturele en artistieke bloei in het Heilige Roomse Rijk, waar kunst, architectuur en de kerken enorm werden beïnvloed door de Ottonische dynastie.

aniconisme

(Verschillende tijden, islamitische wereld) De afwijzing van het beeldhouwen en schilderen van levende wezens, typisch in de islamitische kunst, vanwege religieuze overtuigingen tegen afbeelden van levende wezens.

mihrab

(7de eeuw, islamitische wereld) Het nisje in een moskee dat de richting van Mekka aangeeft, waar de imam zich bevindt om het gebed te leiden.

minbar

(7de eeuw, islamitische wereld) Een verhoogd platform in een moskee waar de imam staat om de preek te geven tijdens het vrijdaggebed.

 

iman

(7de eeuw, islamitische wereld) Een religieus leider in de islam, vaak de persoon die het gebed leidt en het islamitische geloof predikt.

minaret

(7de-8de eeuw, islamitische wereld) Toren bij een moskee van waaruit de muezzin oproept tot gebed.

muezzin

(7de eeuw, islamitische wereld) Degene die de oproep tot gebed doet vanuit de minaret in de moskee.

alcazar

(Midden-Oosten, Spanje) Een moorse paleis of fort, vaak gebouwd met elementen van islamitische architectuur.

hamam

(Midden-Oosten, Europa) Een islamitisch openbaar badhuis, een belangrijk sociaal en hygiënisch centrum in veel steden.

arabesk

(8ste-14de eeuw, Islamitische wereld) Decoratieve kunstvorm die gebruik maakt van geometrische patronen, bloemen en andere motieven, vaak toegepast in islamitische architectuur en kunst.

moresk

(8ste-16de eeuw, Spanje) Een kunststijl die islamitische motieven mengde met Europese invloeden, kenmerkend voor de laatmiddeleeuwse kunst in Spanje, vooral tijdens de reconquista.

Galenus

(2de eeuw, Griekenland, Rome) Griekse arts die de basis legde voor de geneeskunde in Europa en de islamitische wereld. Zijn werken beïnvloedden eeuwenlang de medische wetenschap.

alchemie

(Oudheid-Middeleeuwen, Europa, Islamitische wereld) De vroegste vormen van chemie, gericht op het omzetten van basismetalen in goud en het zoeken naar een elixer voor onsterfelijkheid. Alchemisten in de islamitische wereld speelden een belangrijke rol in deze wetenschap.

 

robot