L

economie 6.1 de grens over

Als goederen vanuit het buitenland in Nederland verkocht worden, heet dat import. Andersom heet export, als spullen uit Nederland in het buitenland verkocht worden. Export brengt Nederland erg veel inkomsten.

De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land per jaar is het bruto binnenlands product (bbp). Een heel groot deel van de Nederlandse productie gaat alleen naar het buitenland: Nederland heeft een open economie. Het is ook erg afhankelijk van deze handel. Je kunt de mate van afhankelijkheid berekenen met de importquote (waarde van de import : bbp x 100%) en de exportquote (waarde van de export : bbp x 100%). Als de wereldhandel groeit, profiteert Nederland daar van.

De landen in de Europese Unie hebben afspraken over de handel. Binnen de EU-grenzen zijn er geen importheffingen, die import duurder zouden maken. Het is ook verboden om met een subsidie de eigen export goedkoper te maken. Er is ook vrij verkeer van goederen en mensen: je kunt in een ander EU-land een rekening openen, een fabriek bouwen, enz. Het is een soort interne markt, zonder belemmeringen door grenzen. Er zijn voor EU-landen heel veel schaalvoordelen.

De EU zorgt ervoor dat import vanaf erbuiten beperkt wordt door invoerrechten. Daardoor worden spullen van buiten de EU duurder. Ook ‘helpt’ het de export vanuit de EU door exportsubsidies, waarmee de producten uit de EU goedkoper worden gemaakt. Dit zijn vormen van protectie. De EU trekt hierdoor multinationals, grote bedrijven met vestigingen in veel landen, aan. Vooral landen in Oost-Europa, omdat daar hoogopgeleide en goedkope arbeiders beschikbaar zijn. Zo is er over de hele wereld een internationale arbeidsverdeling: elk land produceert de goederen die ze het goedkoopste kunnen maken.


  • import

    inkoop van goederen en diensten uit het buitenland

  • export

    verkoop van goederen uit Nederland in het buitenland

  • bruto binnenlands product (bbp)

    de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land in een jaar

  • open economie

    een economie die veel handel drijft met het buitenland

  • importquote

    percentage import ten opzichte van het bbp

  • exportquote

    percentage export ten opzichte van het bbp

  • wereldhandel

    de internationale handel van alle landen ter wereld

  • Europese Unie

    samenwerkingsverband tussen 28 Europese landen, met afspraken over onder andere handel

  • importheffingen

    belasting op ingevoerde goederen en diensten

  • subsidie

    geld van de overheid om goederen of diensten goedkoper te maken

  • interne markt

    gezamenlijke markt waarin vrije handel is

  • schaalvoordelen

    voordelen van schaalvergroting

  • protectie

    bescherming van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie

  • multinational

    bedrijf met vestigingen in veel landen

  • internationale arbeidsverdeling

    ieder land produceert de goederen die ze het goedkoopst kunnen produceren