Soms heb je een schakelonderdeel dat maar tegen een bepaalde maximale spanning kan. Als er een grotere spanning op komt te staan, kan het kapotgaan. Om dit te voorkomen kan je een weerstand in serie schakelen met het lampje. Als je namelijk steeds meer weerstanden in serie schakelt, wordt de totale weerstand steeds groter volgens de formule: Rtot = R1 + R2 + R3...
Rtot is de totale weerstand van de hele draad. Dit heet ook wel de vervangingsweerstand, omdat je alle losse weerstanden bij elkaar hierdoor zou kunnen vervangen voor hetzelfde effect.
In een serieschakeling is de stroomsterkte (I) overal gelijk. De spanning verdeelt zich over de verschillende schakelonderdelen. Je berekent de spanning over 1 onderdeel met de formule U1 = R1 ∙ I
.
Als je weerstanden parallel schakelt, wordt de totale weerstand juist kleiner. Dit gaat volgens de formule (1 : Rtot) = (1 : R1) + (1 : R2) + (1 : R3)...
De totale weerstand is hierdoor altijd kleiner dan de kleinste losse weerstand. In een parallel schakeling is de spanning overal gelijk, en de stroomsterkte verdeelt zich eerlijk over alle vertakkingen. De totale stroomsterkte is de stroomsterkte in het niet-vertakte gedeelte.
Een PTC kan ook gebruikt worden om de weerstand te veranderen. Deze werkt tegenovergesteld dan een NTC: als de temparatuur stijgt, stijgt de weerstand ook.
vervangingsweerstand
= de totale weerstand in een schakeling
totale stroomsterkte
= de stroomsterkte in het niet-vertakte deel van een parallelschakeling