De student kan de ABCDE methodiek uitleggen en toepassen in een gesimuleerde omgeving
De student kan de redeneerhulpen FAST/AMPLE toelichten
De student kan de FAST uitvoeren in een gesimuleerde omgeving
De student kan de AMPLE toepassen
De student kan een patiƫnten situatie overdragen volgens de SBARR methode
De student kan in een gesimuleerde omgeving handelen bij ademhalingsproblemen
De student kan benoemen wat de interventies zijn bij patiƫnten met een hypo-/ hyperglycemie
De student kan de interventies uitvoeren bij patiƫnten met een hypoglycemie
De student weet de ABCDE methodiek toe te passen bij stoornissen in bewustzijn, ademhaling, circulatie en glucoseregulatie
De AMPLE redeneerhulp biedt een gestructureerde manier om belangrijke medische informatie over een patiƫnt te verzamelen. Het acroniem staat voor:
Allergieƫn: Heeft de patiƫnt allergieƫn?
Medicatie: Welke medicatie gebruikt de patiƫnt momenteel?
Pre-existing conditions: Heeft de patiƫnt bestaande ziekten of aandoeningen?
Last oral intake: Wanneer heeft de patiƫnt voor het laatst gegeten of gedronken?
Events leading up to present illness/injury: Wat is er gebeurd vóór de huidige aandoening of verwonding?
De FAST redeneerhulp is een gestructureerde benadering die wordt gebruikt in de medische noodzorg. Het acroniem staat voor:
Face: Kijk naar de gezichtsuitdrukkingen van de patiƫnt; is er asymmetrie?
Arms: Vraag de patiƫnt om zijn of haar armen op te tillen; zakt ƩƩn arm naar beneden?
Speech: Let op de spraak van de patiƫnt; is deze verward of onnatuurlijk?
Time: Tijd is cruciaal; bel onmiddellijk de hulpdiensten als er symptomen van een
De SBARR methode is een communicatiemethode die gebruikt wordt voor het overdragen van patiƫntinformatie. Het acroniem staat voor:
Situation: Beschrijf de huidige situatie van de patiƫnt.
Background: Geef relevante achtergrondinformatie over de patiƫnt.
Assessment: Geef een beoordeling van de situatie en de toestand van de patiƫnt.
Recommendation: Doe aanbevelingen over wat er moet gebeuren of welke stappen genomen moeten worden.
Request: Vraag om een reactie of toestemming om de aanbevelingen uit te voeren.
De student kan benoemen wat de interventies zijn bij patiƫnten met een hypo-/ hyperglycemie.Bij hypoglycemie:
Geef de patiƫnt snelwerkende suiker (bijv. glucose tabletten, vruchtensap)
Controleer regelmatig de bloedsuikerspiegel
Monitor de patiƫnt op symptomen van herstel.
Bij hyperglycemie:
Controleer de bloedsuikerspiegel
Beoordeel de noodzaak van insuline of andere medicatie
Moedig patiƫnt aan om veel water te drinken om uitdroging te voorkomen
Observeer voor eventuele symptomen van ketoacidose.