geografie
continenten
in wisten van grootse landmassa ter wereld→ eurasië
in top bevat kwart van wereld bevolking.
derde continet van het Romeinse rijk→ Afrika
N- afraka belangrijk in economie
helemaal rond middellandse zee dus.
zeeën
middellandse zee
word steeds kleinder (afrika subductie ander eurasia) heel lang geleden was het lang droog gelegen. daardoor veel zout gehalte in middellandse zee→ belangrijk voor handel.
N kant → drastisch relief met grillige kustlijn en veel stromingen. weinig mogelijkheden voor havens.
zwarte zee gevuld door grote muur waar water af viel→ gaf veel verhalen in bronstijd en idee van zonsvloed
middellandse zee vegetatie is gunstig voor olijfboom.
stromingen en winden vaak tegengesteld wat stormen geeft→ veel schipbreuken.
z kant (afrika) uitgerekte kust
atlantische oceaan
groter door rift.
italië
apennijnen ‘ruggengraat’ door italië
deelt land op in 2 delen.
door via verbonden
kalksteenontginning
veel seismische activiteit
Lazio
specifieke kuststrook (moeras), volkanisme
vormingsprocessen: vulkanische activiteit te zien aan gevulde kraters (meren)→ invloed op maken van tufsteen. is ook aantrekkelijk voor nederzettingen.
niet zo vruchtbaar gebied.
Rome
trechter effect van tiber in rome. waardoor rome zeer overstroming gevoelig.
op sommige plekken tiber oversteekbaar. (als water niet te hoog was)
reliëf niet super veel verschillend
gravel in grond zorgt voor goede qualiteit van drinkwater.
ostia en portus→ havens.
topografie→ de 7 heuvels van rome
namen zijn van toen al vernoemd naar bomen enzo, en ook namen.
geen heuvels→ uiteinde van vulkanische bewegingen, promotoria.
gaat over dialoog tussen mens en natuur
uitdaging was energie uit natuurlijke omgaving halen.
verwerving→ consumatie met afval dat terug in natuur komt→ of → aangepast…
energie zit in zonnenenergie→ gewassen groeien.
urbanisatie → consentratie mensen die niet allemaal eigen energie voorzien
relatie stad en plattenland 1 richtings verkeer.
badencultuur vroeg veel energie.
organisatie in steden ging soms ook nog extra mensen lokken wat voor nog meer energie consumptie was.
er zijn zones waar landbouw kan gedaan worden en deze zoness zijn anders van elkaar→ als 1 oogst slecht is kan het op andere plekken wel goed gegaan zijn.
veel collectiviteit
romeinse warme periode: deze periode, die duurde van ongeveer 250 v.Chr. tot 400 n.Chr., zorgde voor gunstige klimatologische omstandigheden die de landbouwproductie stimuleerden en de groei van steden bevorderden.
factoren demografie: aantal geboorten, sterftegevallen en migratie.
infectieziektes is belangrijkste doodsoorzaak.
heel veel kindersterfte.
oplossing hoge fertiliteit→ vrouw zo n 6 tot 9 zwangerschappen. (vrouw meer zwanger dan niet zwanger)→ is in eigen belang om nakomelingen te hebben.
demografisch gezond rijk, wat als buffer tegen tegenslag kon werken.
malthusian trap→ veel volk , maar beperkte middelen leiden tot een situatie waarin de groei van de bevolking niet duurzaam is. Dit resulteert in hoge sterftecijfers, en implosie van bevolking.
levensqualiteit
geen slaven economie maar ze waren er wel.
microecologie
middellandse zee in veel verschillende niches gerokken.
weetjes
de romeinen hadden geen grenzen
examen vraag: hoe is rome beinvloed door geografie en ecologische elementen.