P150/
Grens geologische periode→abrupte verandering klimaat
Greenhouseearth(broeikasaarde): Concentraties CO2/Temp ver boven huidige waarde
Icehouseearth(diepvriesaarde): Koud/schraal→en lage concentraties broeikasgassen
Greenhouse earth: Paleoceen/eoceen therm. Max.
P151/
Paleoceen→eoceen therm. max→erg warm(lijkt op nu): 1000en jaren stijging 5, NP 23C, Geen ijs groenland, Evenaar 37C
→CO2>1000ppm(nu420)
CO2 toename→vrijkomen methaanhydraat(vast/ijsachtig)→oxideert en ontstan CO2
Temp zo hoog(kantelpunt)→instabiel methaanhydraat→Ontsnapping CO2 naar oceaanwatee/atmosfeer→verzuring oceaan/oplossing kalkskelet(hierdoor geen terug te vinden ten tijde PETM)
CO2-stijging→warmer→chemische verwering van oude gesteenten nam toe→verdwijnen CO2 en minder verzuring
P/152 Icehouse earth
Eoceen→oligoceen
Afkoeling aarde(5C hoge breedtegraden)→<100k jaar antarctica: ijskap→daling zeespiegelstand
Pleistocene ijstijden: afwisseling glacialen/interglacialen
Glacialen: Lang/koud wisselden af met warmere periodes(10k-15k)→interglacialen
Glacialen: Daling 5C-10C→daling zeespiegel/aangroeien ijsmassa
Interglacialen: Temp. stijging→ smelten ijsmassa/stijging zeespiegel
Pleistoceen→holoceen
Loop duizenden jaren→grote temp. variaties
→12900-11500 jaar geleden: Jonge Dryas
→opwarming einde vd ijstijd ingezet→ snelle daling temp.
Rond N A-Oceaan→ijstijd 1400 jaar
11500 jaar geleden: abrupt→snelle stijging→hierna stabiel klimaat holoceen
Onderzoeksmethoden
Paleoklimatologen: bestuderen klimaat uit verleden→maken gebruik van proxy’s(indirecte indicatoren) bvb:
Dendrochonologie(analyse boomringen)
palynologie(analyse stuifmeelkorrels)
Dendrochronologie
Jaarringen bestaan uit zomercellen(breed/lichte kleur) en wintercellen(smal door minder groei/ donkere kleur).
breedte jaarringen afhankelijk van klimaat/groeiomstandigheden dat jaar
Jaarringpatronen van bomen zelfde regio→bundelen in referentiekader→geschiedenis klimaat in bepaalde regio reconstrueren/bestuderen
Pollenanalyse
Stuifmeelkorrels van zaadplanten→moeilijk afbreekbare buitenlaag→goed bewaard in afzettingen(veen/kleilagen).
Plantensoort→spec. pollen→vroegere vegetatie/klimaat reconstrueren→100-Miljoenen jaar geleden.
Diepzeesedimenten
Stormen vooral oceaanoppervlak→weinig storing diepzee→lange periode opstapeling sedimenten(er zijn fossielen van organismen met kalkskelet)→Boring: adhv fossiel: analyse van zeeleven tijdens vorming sedimentlagen/temp. oceaanwater/ samenstelling atmosfeer(10M’en jaren)
Diepzeesedimenten: Foraminiferen: Klein/kalkhoudende organismen→maken kalkskeletjes
→halen CO2/Zuurstof uit oceaan(bestaan verschillende isotopen,bvb 16O→ook 18O)→paleoklimatologen meten verhouding
Verdamping oceaanwater→vooral met 16O/niet 18O→warmere periodes: neerslag→vult lichtere zuurstofisotoop terug aan
→koude periodes: neerslag: sneeuw→ijs→ijskappen met veel 16O
→18O in oceaan→foraminiferen slagen veel op in skeletjes