AFPF casus 1
de functies van de pleura beschrijven.
de pulmonale bloedtoevoer beschrijven.
de invloed van het autonome zenuwstelsel op de gladde spiercellen van de bronchiolen uitleggen.
de normale ademfrequentie in rust benoemen.
een definitie geven van de termen compliantie, elasticiteit en luchtwegweerstand.
de voornaamste longvolumes en longcapaciteiten beschrijven.
Functie pleura: dat de longen kunnen bewegen zonder schade. Door de bouw ontstaat er geen wrijving.
2 pleurabladen per long: pleura visceralis en parietalis. Pleuraholte is gevuld met pleuravloeistof
Pulmonale bloedtoevoer: truncus pulmonalis splits in L en R a. pulmonalis --> vervoert O2-arm bloed naar de longen > capillair longen diffusie O2 en CO2 > komt samen in pulmonale venen --> 2x2 venen pulmonalis > naar linker atrium.
Invloed autonome zenuwstelsel op gladde spieren bronchiolen:
Diameter van brochiolen kan worden verkleind en vergroot. Sympathisch geactiveerd diameter van brochiolen groter > meer lucht.
Normale volwassenen AH in rust: 12-15/min
Kinderen AH in rust: 18-26/min
Baby's AH in rust: 30-40/min
Elasticiteit: vermogen van de long om weer oorspronkelijke vorm aan te nemen nat uitrekking, door de elastiek en collageenvezels in het weefsel. (uitgelubberd elastiekje)
Compliantie: rekbaarheid; hoeveelheid inspanning er nodig is om de alveoli op te blazen (moeilijke ballon opblazen)
Luchtwegweerstand= doorgankelijkheid
Longvolumes:
Teugvolume (TV): hoeveelheid lucht die in en uit longen stroom tijdens AH
Inspiratoir reservevolume (IRV): extra hoeveelheid die boven op normale ademhaling kan = maximale inademingshoeveelheid
Inspiratoire longcapaciteit (IC): hoeveelheid lucht die tijdens inspanning ingeademd kan worden TV + IRV
Functionele residuale capaciteit (FRC): hoeveelheid lucht die na uitademing achterblijft (zorgt ervoor dat aveoli niet dichtklappen)
Expiratoir reservevolume (ERV): grootste hoeveelheid lucht die uit de longen gedreven kan worden
Residuaal volume (RV): lucht die achter in de longen blijft na gedwongen expiratie
Vitale longcapaciteit (VC): maximale hoeveelheid lucht door je longen TV + IRV + ERV Totale longcapaciteit (TLC): maximale lucht die in de longen kan VC + RV
Alveolaire ventilatie: lucht per minuut in en uit alveoli (TV- anatomische doderuimte) X AH
het onderscheid tussen het kleincellig en niet-kleincellig longcarcinoom benoemen.
de definitie, risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling, complicaties, prognose en preventie van longkanker beschrijven.
specifieke (voor)zorgen bij toepassing van farmacotherapie bij kinderen verklaren.
Type longkanker:
Niet-kleincellig longcarcinoom
Kleincellig longcarcinoom: kleine cellen die zeer sneld elen en snel metastaseren
Longkanker: longcarcinoom
Risicofactoren: roken, meeroken, schadelijke stoffen, genetisch, longziekten
Etiologie: tabaksrook of mutaties in DNA
Pathofysiologie: DNA in longcellen muteert door risicofactoren > kankercellen. Tumoren zorgen voor obstructie > sputum ophoping achter tumor --> infecties + bloedvaten aantasten + metastaseren
Symptomen: beginstadium niks. Bij symptomen = vergevorderd. Prikkelhoest, hemoptoe, wheezing, kortademigheid, pijn borst, rug schouders
Algemene symptomen: koorts, moe, geen eetlust, gewichtsverlies, conditie verlies
Metastasen symptomen: misselijk, pijn, fracturen en neurologisch
Diagnostiek: X-thorax, CT-scan, PET-scan, cytologisch en hiotologisch (punctie of biopt)
Behandeling: operatie, chemo, radio of immuno, vaak palliatief
Complicaties: pneumonie, heesheid, vena cava superior aantasting, ventilatie problemen, pleuritis carcinomatosa
Prognose: vijfjaarsoverlevingskans is klein, maar groter bij beginstadia
Preventie: risicofactoren aanpakken
Pufjes: fentolyn jaagt het sympathische zenuwstelsel aan.
Atrovent: remt het sympathische systeem
Aansturing ademhaling: AHC sturen; tussenribspieren aan, diepte en snelheid en diafragma.
Pneumothorax: er is sprake van ophoping van lucht in de pleuraholte waardoor de long geheel of gedeeltelijk samenvalt. > beschadiging van de pleura.
Spontaan: primair of secundair
Traumatisch (ribfractuur, steek en schotwond
Iatrogeen: medische procedure en plaatsen centrale lijn
Symptomen: dyspnoe, scherpe pijn op de borst, asymptomatisch
Diagnostiek; auscultatie van de longen (asymmetrisch ademgeruis, x-thorax
Behandeling; symptomatisch; zuurstof toedienen, curatief; afwachten en monitoren, katheter en thoraxdrain en pleurodese (longbladen aan elkaar plakken) bij terugkerende pneumothorax
Longrevalidatie: zo hoog mogelijk niveau van onafhankelijkheid en functioneren door: inspanningsoefeningen, psychosociale, voedingsadvies, voorlichtingen geneesmiddelen, ondersteunende longtherapie (O2 therapie, fysiotherapie van de borstkas)
Farmacokinetiek = wat het lichaam met het geneesmiddel doet
Farmacodynamiek = wat het geneesmiddel met het lichaam doet, absorptie, distributie, metabolisatie en excretie
Metabolisatie: lever en darmen
Absorptie: spierweefsel, huid, slijmvliezen, longen
Distributie: hersenen en andere weefsels
Excretie: nieren, galwegen en huid
Kinderen zijn geen kleine volwassenen.!!!
We weten niet veel over onderzoek naar medicatie bij kinderen.
Waarom is absorptie anders:
Andere zuurgraad van de maag
Andere maagledigingssnelheid
Andere darmflora
Andere gastro-intestinale doorbloeding
Andere samenstelling van gal
Andere voeding
Waarom is absorptie via de huid anders
Kinderen hebben relatief groot huidoppervlak tov lichaamsgewicht > relatief veel opname
Pasgeborenen hebben een dunnere huid en betere doorbloeding > beter opname
Waarom is de distributie anders
Verhouding van vetweefsel en water
Lagere plasma-eiwitbinding > hogere concentratie geneesmiddele beschikbaar > toegenomen effect
Kids geneesmiddelen:
Rectaal
Drankje
Pleister