YD

Samenvatting Hoofdstuk 1: Macht van Staten

Hoofdstuk 1: Macht van Staten

1.1 Ontstaan van Staten

  • Introductie:

    • Verwijzing naar "Lord of the Flies" van William Golding.
    • Het verhaal gaat over een groep jongens gestrand op een onbewoond eiland.
    • Zonder volwassenen proberen ze een samenleving te vormen, maar rivaliteit, angst en machtsstrijd nemen de overhand.
    • Thema's: menselijke natuur, beschaving versus barbarij, groepsdynamiek.
    • De jongens beseffen dat regels en organisatie nodig zijn om te overleven in afwachting van redding.
    • Verschillende karakters leiden tot conflicten en klieken.
    • De groep valt uiteen, met dodelijke slachtoffers als gevolg.
  • Wanneer zijn staten ontstaan?

    • In primitieve samenlevingen (prehistorie) was er geen staat.
    • Groepsgewoonten bepaalden het gedrag.
    • Groepen waren klein, een staatsstructuur was niet nodig.
    • Mensen leefden in familiaal verband en later in dorpsgemeenschappen.
    • Met de opkomst van de eerste beschavingen (Oudheid) ontstonden complexe samenlevingsvormen met duizenden mensen.
    • Dit leidde tot de eerste staatsvorming.
    • Geboorte van het schrift, religieuze instellingen, een politieke leidersklasse, ordediensten (krijgers, leger, …) en rechtssystemen (vaak met religieuze inslag).
    • Deze dienden om orde en rust te handhaven en de samenleving te beschermen tegen andere samenlevingen (oorlog).
  • Vanaf de 16e eeuw (Nieuwe Tijd/ Vroegmoderne Tijd) ontstond het begrip "soevereiniteit".

    • De staat heeft het hoogste gezag binnen de samenleving en iedereen is eraan onderworpen (aan de wetten van het land).
  • Vanaf de Franse Revolutie (Nieuwste Tijd/Moderne Tijd) ontstond het begrip "natiestaat".

    • De staat valt samen met een volk.
    • Iedereen is ondergeschikt aan het belang van de staat, dus van het volk.

1.2 Theorieën rond staatsvorming

  • Waarom is er staatsvorming?

    • Twee populaire sociologische theorieën:
      • De staat is een machtsinstrument van de elite.
        • De elite kan via de staat haar positie in de samenleving bewaren.
        • Ze handhaaft haar macht over het volk en verdedigt haar eigenbelang ten koste van het volk.
        • Deze visie vindt aanhang binnen anarchistische en marxistische strekkingen.
      • De staat is het resultaat van een rationeel proces.
        • Deze visie komt voort uit de Verlichting (17e en 18e eeuw).
        • Men vertrouwde erop dat de mens via zijn verstand zou bouwen aan een betere en rechtvaardige samenleving.
        • De bevolking heeft een overeenkomst met zichzelf gesloten waarin ze een deel van haar vrijheid opgeeft in ruil voor veiligheid.
  • Sociaal contract:

    • Het volk geeft wat vrijheid op aan de staat in ruil voor veiligheid die door de staat wordt uitgeoefend.
    • De staat bestaat uit mensen vanuit het volk, bij voorkeur verkozen of vervangbaar.
    • Een vorst regeert met goedkeuring van het volk.
    • Als de vorst zijn macht misbruikt, mag het volk in opstand komen en hem zijn macht ontnemen.
    • De soevereiniteit ligt bij het volk (zoals in een grondwettelijk koninkrijk), niet bij de vorst (zoals in het absolutisme).
  • Sociaal-contractdenkers uit de Verlichting:

    • Thomas Hobbes :
      • De mens is van nature slecht.
      • De staat is noodzakelijk voor de veiligheid en het voortbestaan van de samenleving.
    • John Locke :
      • De mens is goed, maar kan onbewust schade toebrengen.
      • Een beperking van de vrijheid is noodzakelijk.
    • Jean Jacques Rousseau :
      • De mens is van nature goed, maar de samenleving en het hebben van eigendom maken de mens slecht.
      • De mens geeft vrijheid af aan de overheid/heerser die de algemene wil van het volk moet uitvoeren (volkssoevereiniteit en democratie, wil van de meerderheid).
  • Bestaan er dan geen stateloze volkeren meer?

    • In de hedendaagse wereld is het steeds moeilijker om een leven te leiden dat onttrokken is aan staatsgezag.
    • Voorbeeld: terugtrekken in de Ardeense bossen om te leven van jacht en pluk.
    • Er zijn regels die dit niet toestaan op veel plaatsen.
    • Stateloze organisatievormen zijn zeldzaam.
    • Voorbeelden: Bedoeïenen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, een deel van het Mongoolse volk in Centraal-Azië.
    • Vaak zijn dit nomadische volkeren zonder vaste verblijfplaats.
  • Film over de nomadische Mongolen en de problemen die zij ondervinden om hun staatloze levenswijze vol te houden.

    • Voordelen van een staatloze levenswijze:
      • Altijd eten/vers eten.
      • Geen belastingen.
      • Simpeler leven.
    • Redenen waarom het leven buiten de stad moeilijk vol te houden is:
      • Klimaatverandering.
      • Grondstoffen worden gegraven bij graasgebieden.
    • Voordelen van in de buurt van de stad gaan leven en hun traditionele levenswijze opgeven:
      • School, jobs.
      • Medische zorgen.
      • Markten voor hun producten.

1.3 Processen van staatsvorming

  • Op welke manieren kunnen staten in de praktijk gevormd worden?

    • In nieuw gevormde gebieden ontstaan vanzelf organisatie, administratie en een gerechtelijk apparaat wanneer er voldoende mensen aanwezig zijn.
    • De soevereiniteit over een gebied is nooit permanent.
    • Er kunnen tal van redenen zijn voor grenswijzigingen en dus verandering van soevereiniteit in datzelfde gebied.
  • Voorbeeld 1: huwelijkspolitiek/erfenis:

    • Het gebied van het huidige België heeft verschillende machtsveranderingen ondergaan in de afgelopen 1000 jaar.
      • Aanvankelijk deel van het Heilige Roomse Rijk.
      • In de 15e eeuw onder controle van de Bourgondische hertogen: grotere eenheid.
      • In de 16e eeuw onder Spaans Habsburgs bestuur toen Karel V door erfenis ook koning van Spanje werd.
      • Na oorlogen in de 17e en 18e eeuw onder Oostenrijks en later Frans bewind (Napoleon).
      • In 1830 verklaarde België zijn onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waarmee een eigen soevereine staat werd gevormd.