gedrag helpt bij het herkennen van:
bepaalde ziektes
mens-dier relatie - bv tochtigheid
signalen aan/afwezigheid aanpassingsproblemen → vertalen zic in welzijnsproblemen en gedragsafwijkingen
de WAAROM vraag wordt opgesplitst in 4 hoofdvragen v Tinbergen:
WAARDOOR: directe veroorzaking - welke factoren reg
WAARTOE: functie vh gedrag - evo invloed? fitness incr?
ONTWIKKELING: gedrag tijdens het leven
ONTSTAAN: gedrag tijdens evolutie
gedragselement = duidelijk herkenbare afzonderlijke handeling
patroonmatige activiteit, oa aangestuurd door stereotiepe spieractiviteit
gedrag bestaat uit stroom v gedragselementen in de tijd
gebeurt in interactie met leefomgeving
omgeving complex → perifere filtering (= zintuigen beperken info instroom) prevents overprikkeling
patroonherkenning van stimuluspatronen (vnl centraal)
dus gedrag = systeem waarmee dieren veranderingen in omgeving detecteren, filteren en hier gepast op reageren
actie ontstaat alleen op bepaalde prikkels uit omgeving
reageert niet op alle prikkels - is dus een sleutelprikkel die deblokkeert
gedrag hierarchisch gestructureerd: sommige meer/minder belangrijk
kenmerken instinctief gedrag:
alle individuen ongeveer zelfde reactie
vormvast
if in gang gezet, wordt meestal voltooid (even wo consequences)
gedragsketens
bepaalde stimuli → keten v gedragingen met ongeveer vaste volgorde = gedragsketen
kan min of meer automatisch verlopen
bv sign stimulus → specifiek paringsritueel
deblokkerende, supernormale & inhiberende stimuli
deblokkerende stimulus → -ve gedrag: rode buik → aggressie
nep ei is supernormale stimulus voor broedgedrag meeuwen
klokkend geluid chicks inhiberende stimulus → prevents adult from killing
zonder motivatie vindt bepaald gedrag niet plaats
deblokkering gebeurt niet zomaar → afwegingsmoment (weging in-/uitwendige prikkels bv honger vs roofdier)
grootte vd motivatie = grootte verschil tussen actuele- & normwaarde
grootte v deze deficientie = grootte vd verwachte beloning bij balans
beslissingscentrum = beloningssysteem = limbisch systeem
in hersenen, bestaat uit: hippocampus, hypothalamus, amygdala (en later opslag info in neocortex)
bepaald of dier wel/niet bereid is actie uit te voeren
is een feedback systeem - defect → -ve gevolgen
normwaarden - soms inflexibel, soms flexibel - instelling door:
genetische invloeden
hormonen
leerervaringen
gezondheidstoestand
motivationele factoren:
motivationele stimuli - bv territorium, licht, bronst partner
hormonen - korte (T&leptine) vs lange termijn effecten (prenatale T)
toestand CNS - effect van leren,s tress, opwinding, ziekte, moe
meten van motivatie door:
stimulus aanbieden → reactietijd vaststelllen
intensiteit v gedrag
metten vd drempelwaarde
meten hoeveel werk bereid te doen
hoeveel aversieve stimulatie bereid te doorstaan
meten uiterlijke kenmerken
wat gebeurt er als 2 motivaties hoog zijn?
soort beslisregels voor welk gedrag bepaald gedrag uitvoert
resultante van een kosten/baten analyse
aan de gang zijnde gedrag inhibeert alternatief gedrag
inhibitie door prioriteitsgedrag
if prioriteitgedrag geen prioriteit meer → disinhibitie van minder belangrijk gedrag
psychohydraulisch model v Lorentz
CZS levert voortdurend actie-specifieke E die opstapelt in bak
hoe meer energie gelevert, hoe sterker de motivatie
deblokkerend mechanisme sluit als een klep de bak af
klep held in place by spring = remmende factoren CZS
klep kan geopend worden door:
sleutelprikkel (hoe sterker de prikkel, hoe sterker de reactie)
motivatie (hoe meer → minder/geen sleutelprikkel nodig to open)
als klep opent → fluid out = reactie vindt plaats
wat is gedrag
informatiefiltering - zintuigen (diersoortverschillen)
deblokkerende prikkels (sleutelprikkel)
motivationele factoren
afwegen, priotiteren - kosten en baten
intern beloningssysteem: reward is the currency of the brain
appetitief en consumptief
ethological needs - gedragsbehoeftes