1796-1797: Italiaanse veldtocht
Slag bij de brug van Arcole
ā leiderschapskwaliteiten Napoleon: strategisch en tactisch inzicht, voortouw nemen (goede voorbeeld), vermogen om met gewone soldaat te praten
1798-1799: expeditie naar Egypte
nov 1799: staatsgreep (consul)
2 dec 1804: keizer
ā voetsporten Karel De Grote, Karel V
verzet: VK, Pruisen, Oostenrijk, Rusland
ā veel overwinningen
ā 2 dec 1805: slag bij Austerlitz (Driekeizerslag)
75000 Fr (dal)< - > 85000 Russen en oost (Alexander I, Frans II, hoogte)
ā rechterflank verzwakken: vijand valt aan
ā sprong van de leeuw: op hoogte springen en veroveren
ā splitsing vijanden: vluchten
1806: Pruisen verslagen: Berlijn (dominantie Europa)
ā linkeroever Rijn geannexeerd
ā HRR opgegeven: kleinere Duitse steden: Rijnbond
ā satellietstaten: op papier onafhankelijk, in praktijk gedomineerd
ā Pr. O. Rus. gedwongen bondgenoten
ā Oost Vlaanderen: Escaut
juridische hervorming: code civil
standaardisering van gewichts- en lengtematen: metrisch stelsel
rechts rijden
burgerlijke standen: geboorte, huwelijk, echstscheiding en overlijden akte
okt 1805: slag bij Trafalgar
āverslagen door VK (en Spanje) olv admiraal Horatio Nelson
ā Britten: 2 rijen recht in de Fransen, eerst op Bucentaur: chaos! voordeel
Nelson: minnares: Emma Hamilton, geadopteerd dochter: Horatia
troeven Britten
heerschappij wereldzeeƫn
wereldrijk: handel koloniale producten: suiker, katoen, koffie
industriƫle revolutie: goedkope industrieproducten
rijkdom ā geld om bondgenoten te financiĆ«ren
1806-1814: Continentaal stelsel: Fr. organiseer economische blokkade
= verbod op import Britse producten: handel en scheepvaart verzwakken en protectionisme continentale industrie
=> tegenblokkade
ā smokkelnetwerken
Napoleon stopt export Russische hennep naar VK te stoppen
GEVOLGEN: substituten (suikerbieten, vlas, cichorei)
GEEN SUCCES: Britten niet armer maar regioās op vasteland wel
ā 1810: Rusland verlaat en keert zich tegen Napoleon
jun 1812: Veldtocht naar Rusland met grand armƩe
ā koude, afstanden, menselijk kapitaal, hongersnood, ziektes
ā Moskou: verschroeide aarde + tsaar niet te vinden
ā gedwongen terug te trekken (van 700000 bleven er 40000 over)
okt 1813: slag bij Leipzig: Volkerenslag
ā Fr / satellietstaten (IT, POL) < - > internationale coalitie
mrt 1814: Quadruple Alliantie: verdrag van Chaumont
apr 1814: troonafstand ā Elba
ā restauratie: macht Bourbons herstellen met constitutie
september 1814-1815: Congres van Wenen (kaart na Europa)
ā kleine (verdwenen staten)
ā 4 grote mogendheden (elk eigen agenda + gleichgewicht)
ā VK (Lord Castlereagh), Rusland (Alexander I), Duitsland (Karl August von Hardenberg), Oostenrijk (Klemens von Metternich)
ā Metternich: voorzitter (CONSERVATIEF: familie, vorst, religie)
anti-democratisch (ordeloos)
pro-monarchie (eenheid)
censuur, <> persvrijheid (laf + onverantwoordelijk)
ā ādespotismeā: 1 leider die macht misbruikt in systeem
legitimiteitsprincipe: goddelijk recht, dynastieke recht om te regeren
keizer ontleent gezag aan God (<> volkssoevereiniteit) + dynastie is rechtmatige eigenaar staatsmachten (vaderfiguur)
legitimiteit: recht om te regeren en vermogen om politieke handelingen te rechtvaardigen
ā korte terugkeer van Napoleon naar Parijs (Lodewijk XVIII), verstoring Congres
juni 1815: Slag bij Waterloo: geallieerden overwinnen
ā Napoleon verbannen naar St. Helena
1815: Heilige Alliantie gesticht door Oostenrijk, Pruisen en Rusland
ā verklaring waar (aartsconservatieve) monarchen beloofden christelijke beginselen van naastenliefde hoog te houden
ā iedereen ondertekent (behalve paus, sultan, Britse prins-regent)
Metternich-systeem: Metternich zet naar zijn hand en zorgt voor interventie bij revolutie
bufferstaten: staten tegen expansie Frankrijk ZIE KAART
balance of power: garantie op vrede
ā VK dominantie in Niet-Europese wereld
1818: Frankrijk treed toe tot alliantie
ā pentarchie: 5 grote mogendheden: evenwicht
restauratie: herstel prerevolutionaire situatie
ā MAAR modernisering van wetgeving, onderwijs en administratie bleef (code civil, constituties)
ā minder staten: 365 ā 39 Duitse staten (Duitse bond)
ā conservatieve elite aan zet
āliberalen, democraten en nationalisten ontevreden (repressiemiddelen: perscensuur, geheime politie, interventies)
5 grote vredesordeningen: imperiale machtszucht ā nieuw begin
Vrede van Utrecht
Spaanse successieoorlog (1701-1713)
Lodewijk XIV
Congres van Wenen
Revolutionaire en Napoleontische oorlogen (1792-1815)
Napoleon
Vredesconferentie van Parijs
WOI
keizer Wilhelm
begin Europese integratie
WOII
naziās
oprichting EU
Koude oorlog (1947-1991)
Sovjetrijk