19 de eeuw: kapitalistisch systeem
→ kapitaal is rijkdom die niet wordt geconsumeerd, maar wordt gebruikt om toekomstige rijkdom te genereren (→ investeren in ondernemingen)
verstedelijking, energiebronnen (wind, water ,mens en dier- > stoom, fossiele brandstoffen, elektriciteit), eenvoudige werktuigen → machines, thuisnijverheid → fabrieksnijverheid
Industriële revolutie verwijst naar een proces van economische transitie, gekenmerkt door de overgang van handwerktuigen naar krachtigere machines
→ verandering op organisatorisch en sociaal vlak
DISCONTINUÏTEIT
1688: Engelse revolutie: landeigenaren controle parlement en regering
→ inkomsten verhogen
enclosure-beweging: woeste of gemene gronden “omheind” → privatisering (daarvoor gemeenschap)
+ : schaalvergroting → efficiëntie (landheren, pachtheren)
+ : meer land om te bewerken
- : kleine boeren: concurreren
nieuwe methoden: vierslagstelsel (vruchtwisseling: voedergewassen (rapen, klaver) en winstgewassen (tarwe, gerst))
→ elk jaar vierjarige cyclus vier verschillend gewassen verbouwd
→ efficiëntiewinst
rapen bestrijden onkruid en klaver verrijkt de bodem (stikstoffixatie)
gezondheid (aantasten)
werk gespreid → meerdere oogsten per jaar
voedergewassen → vee → mest → vruchtbare bodem
mechanisatie
(zaaimachine: afgedekt, gelijkmatig gezaaid, wieden)
=> stijging landbouwopbrengsten
(kleiner percentage bevolking → grotere voedselproductie)
landarbeiders in dienst rijke landbouwers
boeren → spinners, wevers voor kooplieden uit stad
werkende klasse: mobieler (plaats, geld)
Waarom?
heerschappij ter zee (import koloniën, afzetmarkten, driehoekshandel)
steenkool, erts
agrarische revolutie (voorwaarde)
> vraag textiele stof → uitvindingen textielsector
spinnen = ineendraaien losse vezels tot draad
weven = vervlechten horizontale en verticale groepen draden tot textiel
(schietspoel → spinning jenny → waterframe → spinning mule → power loom(1:1))
1700: tekort hout (houtskool voor ijzersmelterijen) → steenkool (vanaf water wegpompen uit mijnschachten)
→ 1712: stoommachine economisch nuttig
Thomas Newcomen
steenkool verhit
stoom → zuiger omhoog in cilinder
koud water → condensatie → zuiger omlaag
pompen aandrijven
James Watt: dubbelwerkende stoommachine
stoom in cilinder 1, cilinder 2 (condensor): afkoelen
stoom duw zuiger omhoog en omlaag
groter rendement→draaiende beweging→machines
TRANSPORT EN COMMUNICATIE
1800: stoomschepen
1829: locomotief
1840: spoorwegen: grondstoffen, eindproducten afleveren, passagiers
Samuel Morse: elektrische telegrafie
→ letters → code → elektrische stoomstootjes door kabel (trans-Atlantische telegraafkabel)
rechte kanalen
verharde wegen
1850: Europa
1913: VK, VS, Be, Duitsland
leidend land
aanbodfactoren
→ omstandigheden die invloed hebben op het aanbod van productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal. bepaalt productiecapaciteit
vraagfactoren
→ omstandigheden die de vraag naar producten bepalen
A(K):
innovaties Britse ingenieurs in Europa
industriële spionage (Lieven Bauwens) aangepast
Société Générale, Banque de Belgique (inversteringsmaatschappij)
Brusselse burgerij → sterke greep
bedrijven verkrijgen kredieten voor innovatie + modernisering
bevolkingsgroei → > inkomsten boeren
ondernemers: nieuwe technologieën, productiemethoden, marketingtechnieken
A(A)
proto-industrie/huisnijverheid: halfgeschoolde arbeiders → verval: steden
A(N)
kolen en ijzererts
ontwikkelde landbouw → bevolkingsgroei
V
exportland
bevolkingsgroei
sociale ontvoogding: lonen in steden stijgen
remfactoren:
toegang Noord-nederlandse markt en kolonie Nederlands-Indië → BR → economische crisis (verlies afzetmarkten)
succesfactoren → geavanceerd transportnetwerk (investering overheid)
spoorwegennet → vraag (noord-zuid- en oost-westas)
kanalen en binnenscheepvaart
kernindustrieën: laine/wol, draps/laken, lines et toiles/vlasvezels en linnen (vlaams platteland), cotons/katoen, métallurgie/metaalsector: smederijen (ijzer,staal en zink)
zwaartepunt: Z: steenkoolmijnen (Henegouwen) en metaalfabriek (Luik)
uitzondering in Vl: textielfabriek (Gent)
werkomstandigheden
lange werkdagen: 12-14 u, zaterdag
weinig rustpauzes
herhaling: geestdodend
gevaren en gezondheidsrisico’s
klagen: ontslaan
kinderen
vlasfabrieken: waterdamp, vochtigheid, slechte verluchting, stofwolken, lawaai, weinig bewegingsruimte
werkmansboekje: controle-instrument
woonkwaliteit: bepaalt zedelijke waarde, geluk, gezondheid
muffige en slechte verlichte en verluchte kamers (kleine kamers)
beluik: groep arbeidershuizen verzameld om omsloten binnenplaats
slechte geur, bedorven
slechte fysieke en mentale gezonheid
beroofd menselijke waardigheid
verschil inkomen en uitgaven → kinderarbeid, lenen met woekerrente
VK: verdrievoudiging bevolking → steden (Manchester)
industriële kapitalisten: vrije markt (competitie, beperkte overheid), vrije handel (graan → lage lonen)
→ werknemers schikken voorwaarden markt → bestaansminimum = loon
burgerij
→ rijker < - > proletariaat of werkende klasse/arbeidersklasse (afhankelijk loonarbeid)
→ accumulatie kapitaal en opbouw industriële complex
→ stijging nationaal inkomen