French Literature Lecture Notes Flashcards

DE MIDDELEEUWEN
  • Historische context:

    • Veel gebeurtenissen in Frankrijk beïnvloedden de literatuur.

    • De meeste mensen konden niet lezen of schrijven, behalve de clerus en de adel.

      • Dit beperkte de verspreiding van kennis en cultuur tot de elite.

    • Verhalen en gedichten werden mondeling doorgegeven.

      • Troubadours en minstrelen speelden een cruciale rol bij het verspreiden van verhalen en nieuws.

    • Religie was erg belangrijk, dus veel religieuze teksten.

      • De Kerk had een enorme invloed op alle aspecten van het leven, inclusief kunst en literatuur.

    • Mystici hadden bijzondere ervaringen met God.

      • Mystieke teksten beschrijven vaak persoonlijke en intense spirituele ervaringen.

    • Men begon in de eigen taal te schrijven in plaats van in het Latijn.

      • Dit markeerde een belangrijke stap in de ontwikkeling van de nationale literaturen.

  • Kenmerken van de middeleeuwse literatuur:

    • Religieuze thema’s: Sterk beïnvloed door het christendom.

      • Veel verhalen en toneelstukken dienden om religieuze leerstellingen te verkondigen.

    • Het heldendicht (epos):

      • Heroïsche verhalen over ridders, veldslagen en queestes.

        • Deze verhalen benadrukken moed, eer en loyaliteit.

      • Voorbeelden: La Chanson de Roland, Le Roman de Renard.

        • La Chanson de Roland: Een episch gedicht over de Slag van Roncevaux.

        • Le Roman de Renard: Een reeks verhalen over een sluwe vos die de spot drijft met de menselijke samenleving.

    • De hoofse roman:

      • Nadruk op hoofse liefde: een platonische relatie tussen een ridder en een edelvrouw.

        • Deze romans verkennen de idealen van ridderlijkheid en de complexe relaties tussen mannen en vrouwen.

    • Het belang van mondelinge overlevering:

      • Omdat de meeste mensen niet konden lezen, werden verhalen en gedichten mondeling doorgegeven van generatie op generatie.

  • Belangrijke auteurs:

    • Chrétien de Troyes (12e eeuw):

      • Schreef verhalen over koning Arthur en de Ridders van de Ronde Tafel.

        • Zijn werken legden de basis voor de Arthuriaanse literatuur.

      • Heldendaden en hoofse liefde.

        • Zijn verhalen combineren spanning, avontuur en de idealen van de hoofse liefde.

    • Marie de France (12e eeuw):

      • Korte verhalen en fabels over liefde, ridders en magie.

        • Haar verhalen staan bekend om hun subtiele psychologische inzichten.

      • Bekendste verhaal: Lanval (ridder en een fee).

        • Lanval: Een ridder die verliefd wordt op een fee en daardoor in conflict komt met de gevestigde orde.

    • François Villon (15e eeuw):

      • Dichter, soms ondeugende of brutale gedichten.

        • Zijn poëzie geeft een realistisch beeld van het leven in de middeleeuwen.

      • Bekendste gedicht: Le Testament.

        • Le Testament: Een lang, autobiografisch gedicht vol humor en satire.

      • Schreef over zijn eigen leven en gebeurtenissen in zijn tijd.

        • Zijn werk is een waardevolle bron van informatie over de cultuur en de samenleving van de middeleeuwen.

DE RENAISSANCE
  • Historische context:

    • Culturele en artistieke hernieuwing in Europa (14e-16e eeuw).

      • Een periode van grote veranderingen en vernieuwingen in kunst, wetenschap en cultuur.

    • Overgangsperiode tussen de middeleeuwen en de moderne tijd.

      • De Renaissance markeerde het einde van de middeleeuwen en het begin van de moderne tijd.

    • Middeleeuwse ideeën werden in twijfel getrokken.

      • Het humanisme stimuleerde kritisch denken en de herwaardering van de klassieke cultuur.

    • Honderdjarige Oorlog (1337–1453):

      • Frankrijk werd zwaar getroffen.

        • De oorlog leidde tot economische en sociale ontwrichting.

      • Vrede en stabiliteit na de oorlog zorgden voor bloei van kunst en cultuur.

        • De wederopbouw van Frankrijk stimuleerde de kunsten en de wetenschappen.

    • Italiaanse invloeden:

      • Italië was het centrum van de Renaissance.

        • Italiaanse kunstenaars en geleerden speelden een cruciale rol bij de verspreiding van de Renaissance-ideeën.

      • Culturele uitwisselingen en reizen verspreidden de Renaissance-stijl.

        • De groeiende handel en de toename van reizen maakten de uitwisseling van ideeën en culturen mogelijk.

  • Belangrijkste kenmerken:

    • Humanisme:

      • Vertrouwen in de mogelijkheden van de mens.

        • De mens werd gezien als een wezen met potentieel en talenten.

      • Sterke focus op kunst, wetenschap en filosofie.

        • Het humanisme stimuleerde de studie van de klassieke literatuur en de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke methoden.

    • Italiaanse invloed:

      • Beïnvloedde de Franse kunst, architectuur en het denken.

        • Italiaanse kunstenaars en architecten werden uitgenodigd om in Frankrijk te werken en hun kennis te delen.

    • Artistieke vernieuwing:

      • Vernieuwing van traditionele vormen.

        • Kunstenaars experimenteerden met nieuwe technieken en stijlen.

      • Nadruk op perspectief, realistische weergave en emoties.

        • Kunstwerken werden realistischer en expressiever.

    • Literatuur en poëzie:

      • Schrijvers en dichters zoals François Rabelais, Michel de Montaigne en Pierre de Ronsard.

        • Deze auteurs vernieuwden de Franse literatuur en droegen bij aan de ontwikkeling van de moderne Franse taal.

      • Nieuwe genres en schrijfstijlen.

        • Er ontstonden nieuwe literaire vormen, zoals het essay en de satire.

    • Architectuur:

      • Kastelen en paleizen zoals het Kasteel van Chambord en het Louvre.

        • Deze gebouwen zijn voorbeelden van de Renaissance-architectuur in Frankrijk.

      • Klassieke elementen zoals zuilen en bogen.

        • De Renaissance-architectuur werd gekenmerkt door de herwaardering van de klassieke vormen en elementen.

  • Belangrijke auteurs:

    • François Rabelais (1494–1553):

      • Bekend om zijn werk Gargantua et Pantagruel.

        • Zijn romans zijn een satire op de samenleving en de instituties van zijn tijd.

    • Michel de Montaigne (1533–1592):

      • Filosoof en essayist.

        • Zijn essays zijn een verkenning van de menselijke conditie.

      • Bekendste werk: Les Essais.

        • Les Essais is een verzameling persoonlijke essays over een breed scala aan onderwerpen.

  • Belangrijke literaire genres:

    • Toneel:

      • Toneelstukken voor het volk, vaak buiten opgevoerd.

        • Toneel was een populaire vorm van entertainment voor alle lagen van de bevolking.

      • Houten podium op marktplaatsen.

        • Toneelstukken werden vaak opgevoerd op eenvoudige podia op marktplaatsen.

      • Komedies en kluchten waren populair.

        • Komedies en kluchten waren populair vanwege hun humor en satire.

      • Tragedies en komedies volgden de regels van Aristoteles.

        • De regels van Aristoteles werden beschouwd als de standaard voor het schrijven van toneelstukken.

    • Liederen:

      • Over geloof, liefde of het gewone leven.

        • Liederen waren een populaire vorm van expressie voor alle lagen van de bevolking.

    • Sonnet:

      • Gedicht van veertien regels, verdeeld in vier strofen (twee kwatrijnen en twee terzinen).

        • Het sonnet was een populaire vorm voor lyrische poëzie.

      • Italiaanse uitvinding.

        • Het sonnet werd in Italië ontwikkeld en verspreidde zich vervolgens over Europa.

      • Meestal over een vrouw op wie de dichter verliefd was.

        • Veel sonnetten werden geschreven als lofzangen op een geliefde vrouw.

HET CLASSICISME
  • Historische context:

    • Opkomst in de 17e eeuw in Frankrijk.

      • Het classicisme was een reactie op de barok en een herwaardering van de klassieke cultuur.

    • Terugkeer naar de waarden van de klassieke oudheid (reactie op de barok).

      • Het classicisme streefde naar helderheid, evenwicht en rationaliteit.

    • Bloeide op onder Lodewijk XIV (de Zonnekoning, 1643-1715).

      • Lodewijk XIV was een groot voorstander van de kunsten en hij stimuleerde de ontwikkeling van het classicisme.

    • Absolute monarchie: de koning had alle macht.

      • De koning had de controle over alle aspecten van het leven, inclusief de kunsten en de cultuur.

    • Koninklijke autoriteit had invloed op kunst en cultuur.

      • De koning gebruikte de kunsten en de cultuur om zijn macht te verheerlijken en zijn imago te versterken.

    • Godsdienstoorlogen tussen protestanten (hugenoten) en katholieken.

      • De godsdienstoorlogen leidden tot veel spanningen en conflicten in Frankrijk.

    • Bewind van Lodewijk XIV bracht politieke stabiliteit.

      • Lodewijk XIV maakte een einde aan de godsdienstoorlogen en bracht vrede en stabiliteit in Frankrijk.

  • Kenmerken:

    • Striktheid en helderheid:

      • Nauwkeurig opgebouwd en zorgvuldig verwoord.

        • Classicistische werken streefden naar perfectie in vorm en inhoud.

      • Vermeden overdreven versieringen.

        • Classicistische kunstenaars en schrijvers vermeden overdreven versieringen en streefden naar eenvoud en helderheid.

    • Evenwicht:

      • Tussen gevoel en verstand.

        • Classicistische werken streefden naar een evenwicht tussen emotie en ratio.

      • Harmonie bereiken.

        • Classicistische kunstenaars en schrijvers streefden naar harmonie en evenwicht in hun werken.

    • Navolging van de Oudheid:

      • Inspiratie door Griekse en Romeinse oudheid.

        • Classicistische kunstenaars en schrijvers lieten zich inspireren door de kunst en de literatuur van de Griekse en Romeinse oudheid.

      • Aristoteles en Vergilius als hoogtepunt.

        • Aristoteles en Vergilius werden beschouwd als de grootste denkers en schrijvers van de oudheid.

    • De drie eenheden (regels van Aristoteles) bij het schrijven van toneelstukken:

      • Eenheid van tijd: Toneelstuk moest zich afspelen binnen 24 uur.

        • Dit zorgde voor een strakke en overzichtelijke structuur van het toneelstuk.

      • Eenheid van plaats: Het hele stuk moest zich op één plek afspelen.

        • Dit droeg bij aan de realistische weergave van de gebeurtenissen.

      • Eenheid van handeling: Slechts één centrale verhaallijn.

        • Dit zorgde voor een duidelijke en consistente verhaallijn.

  • Belangrijke auteurs:

    • Jean Racine (1639–1699):

      • Franse toneelschrijver.

        • Hij wordt beschouwd als een van de grootste classicistische toneelschrijvers.

      • Bekend om zijn tragedies zoals Phèdre en Andromaque.

        • Zijn tragedies zijn meesterwerken van de classicistische literatuur.

DE MIDDELEEUWEN

Belangrijke auteurs:

Chrétien de Troyes (12e eeuw):

  • Leven en Achtergrond: Chrétien de Troyes was een Franse dichter en schrijver die in de 12e eeuw leefde. Er is weinig bekend over zijn persoonlijke leven, maar hij werkte vermoedelijk aan het hof van Marie de Champagne.

    • Invloedrijke Positie: Chrétien de Troyes wordt beschouwd als een van de grondleggers van de Arthurromans en had een grote invloed op de ontwikkeling van de westerse literatuur.

  • Belangrijkste Werken:

    • Verhaallijn: Dit verhaal introduceert de figuur van Lancelot en zijn onvoorwaardelijke liefde voor koningin Guinevere. Het benadrukt de thema's van hoofsheid en de conflicten tussen ridderlijke plicht en persoonlijke verlangens.

    • Yvain, le Chevalier au Lion (Yvain, de Ridder met de Leeuw):

      • Verhaallijn: Yvain trouwt met Laudine, maar verwaarloost zijn huwelijkse plichten door op avontuur te gaan. Hij moet verschillende beproevingen doorstaan om zijn eer te herstellen en Laudine terug te winnen. Het verhaal onderzoekt thema's als eer, liefde en verantwoordelijkheid.

    • Perceval, le Conte du Graal (Perceval, het Verhaal van de Graal):

      • Verhaallijn: Dit onvoltooide werk vertelt het verhaal van Perceval, een jonge man die op zoek gaat naar de Heilige Graal. Het verhaal is een zoektocht naar spirituele verlichting en de betekenis van het ridderlijke bestaan.

  • Stijl en Thema's: Chrétien de Troyes staat bekend om zijn verfijnde schrijfstijl en complexe karakters. Zijn verhalen combineren avontuur, liefde en morele dilemma's, en ze hebben een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de westerse literatuur.

Marie de France (12e eeuw):

  • Leven en Achtergrond: Marie de France was een dichteres die in de 12e eeuw in Engeland woonde. Er is weinig bekend over haar leven, maar ze schreef in het Oudfrans en haar werk was populair aan het hof van Hendrik II van Engeland. Zij wordt beschouwd als een van de eerste vrouwelijke auteurs in de Franse literatuur.

  • Belangrijkste Werk: Lais:

    • Inhoud: De Lais zijn korte, berijmde verhalen die vaak gaan over liefde, magie en het bovennatuurlijke. Ze zijn beïnvloed door zowel Keltische als Franse tradities en staan bekend om hun subtiele psychologische inzichten en de verkenning van vrouwelijke personages.

    • Lanval:

      • Verhaallijn: Dit is een van haar bekendste verhalen, waarin een ridder genaamd Lanval verliefd wordt op een fee. Hun liefde is echter verboden en Lanval moet verschillende beproevingen doorstaan om zijn geliefde te bewijzen.

  • Stijl en Thema's: Marie de France staat bekend om haar elegante schrijfstijl en haar vermogen om complexe emoties en relaties in korte verhalen weer te geven. Haar werk is een belangrijke bron van informatie over de cultuur en de waarden van de middeleeuwse samenleving.

François Villon (15e eeuw):

  • Leven en Achtergrond: François Villon was een Franse dichter die in de 15e eeuw leefde. Hij leidde een turbulent leven vol armoede en criminaliteit, en hij bracht een groot deel van zijn tijd door in de gevangenis. Zijn gedichten weerspiegelen zijn ervaringen en geven een realistisch beeld van het leven van de lagere klassen in de middeleeuwen.

  • Belangrijkste Werk: Le Testament (Het Testament):

    • Inhoud: Dit is een lang, autobiografisch gedicht waarin Villon terugblikt op zijn leven en zijn bezittingen verdeelt onder zijn vrienden en vijanden. Het gedicht is een mix van humor, satire en bittere ernst, en het geeft een indringend beeld van de menselijke conditie.

  • Stijl en Thema's: Villon staat bekend om zijn realistische en vaak humoristische kijk op het leven. Zijn gedichten zijn geschreven in een directe en persoonlijke stijl, en ze behandelen thema's als armoede, dood, liefde en spijt. Hij wordt beschouwd als een van de grootste Franse dichters van de middeleeuwen.

DE RENAISSANCE

Belangrijke auteurs:

François Rabelais (1494–1553):

  • Leven en Achtergrond: François Rabelais was een Franse schrijver, arts en humanist die in de 16e eeuw leefde. Hij staat bekend om zijn satirische romans, die de spot drijven met de samenleving en de instituties van zijn tijd.

  • Belangrijkste Werk: Gargantua et Pantagruel:

    • Inhoud: Deze reeks romans vertelt de avonturen van twee reuzen, Gargantua en zijn zoon Pantagruel. De verhalen zijn vol humor, satire en bizarre wendingen, en ze bevatten een schat aan informatie over de cultuur en de wetenschap van de Renaissance.

  • Stijl en Thema's: Rabelais staat bekend om zijn exuberante schrijfstijl en zijn gebruik van volkse taal. Zijn romans zijn een mix van humor, satire en serieuze beschouwingen over de menselijke natuur en de samenleving.

Michel de Montaigne (1533–1592):

  • Leven en Achtergrond: Michel de Montaigne was een Franse filosoof en essayist die in de 16e eeuw leefde. Hij staat bekend om zijn persoonlijke essays, waarin hij zijn gedachten en ervaringen onderzoekt.

  • Belangrijkste Werk: Les Essais:

    • Inhoud: Deze verzameling essays behandelt een breed scala aan onderwerpen, van filosofie en politiek tot liefde en dood. Montaigne staat bekend om zijn sceptische houding en zijn vermogen om complexe ideeën op een heldere en toegankelijke manier te presenteren.

  • Stijl en Thema's: Montaigne staat bekend om zijn persoonlijke en reflectieve schrijfstijl. Zijn essays zijn een eerlijke en openhartige verkenning van de menselijke conditie, en ze hebben een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de moderne filosofie en literatuur.

HET CLASSICIS