Geneeskunde OP2
Cardiovasculair stelsel
Bloed
→ functies:
transport voedingsstoffen
temperatuurregulatie
bescherming
stolling
serum → vloeibare deel bloed na stolling
Bloedvaten
vena → aders - naar het hart toe
arteria → slagaders - van het hart af
Rhesusfactor
→ eiwit aan de buitenkant van rode bloedcellen die bloedgroep bepaald
rhesusfactor aanwezig → rhesuspositief (+)
rhesusfactor afwezig → rhesusnegatief (-)
rhesusantagonisme → rhesusnegatieve vrouw zwanger van rhesuspositieve foetus. kan bij latere zwangerschappen problemen veroorzaken ivm. antilichamen in het bloed van de vrouw
rhesusprik → anti-D inspuiten bij vrouw na bevalling
Bloedstolling - Hemostase
lokale vasconstrictie
beperken plaatselijk bloedverlies
propvorming → primaire hemostase
trombocyten hechten aan wondranden en aan elkaar
vonwillebrandfactor → stollingsfactor in bloedplasma
coagulatie → secundaire hemostase
stollingsfactoren → gemaakt in lever
stollingscascade:
weefselfactor
plaatjesfactor
→ leidt tot vorming fibrine, plakkerig eiwit dat zich aan de wondranden hecht
Hartritme - elektrocardiogram
voedingsmiddelen → alles wat we eten
voedingsstoffen:
microvoedingsstoffen
water - bouw
mineralen - bouw
vitaminen - afweer
macrovoedingsstoffen
koolhydraten - brandstoffen
eiwitten - bouw
vetten - brandstoffen
Vitaminen
wateroplosbaar: B- complex en vitamine C
vetoplosbaar: vitamine A, D, E, K
Eiwitten bestaan uit aminozuren
enzymen breken de aminozuren los van elkaar
Koolhydraten -
Vetten → vetzuren en glycerol
Spijsverteringskanaal
speekselklieren met latijnse namen onthouden
Speeksel
water
slijm
amylase
Maagsap
water
slijm
pepsinogeen (+ HCL → pepsine (actief))
HCL
IF - factor
Pancreassap
water
slijm
trypsinogeen
lipase
amylase
natriumbicarbonaat
protenase
Lever → gal
pancreassap en gal naar dunne darmen
aminozuren naar lever door poortader
vet wordt niet verteerd in maag, dunne darm → gal oppervlaktevergroting emulsificatie, lipase vetvertering → vetzuren naar lever door poortader
glycerol naar lymfevaten (niet naar lever)
dunne darmen → enterokinase
dikke darmen → heel veel slijm
intrinsieke factor → vitamine B uit fruit naar lever?? word gemaakt in maag?
HCL lost kalk op, dood microorganismen maag ph is 1-2
natriumbicarbonaat → neutraliseert maagzuur ph in dunne darm?
milt
icterus = geelzucht, symptoom miltkanker
levercirrose → verlittekening van lever, geen galproductie meer (leidt ook tot geelzucht)
galstenen → geen opslag meer van gal dus geen galproductie meer (leidt ook tot geelzucht)
prehepatische icterus (milt)
hepatische icterus (lever)
posthepathische icterus (galblaas)
obstipatie
te weinig drinken
geen peristaltiek (paralytis)
mechanisch
+ ADH → - urine
- ADH → + urine
ADH vergroot de doorlaatbaarheid van wand nefron
dus meer water drinken → minder ADH productie in hypothalamus
en minder water drinken → meer productie van ADH door
aldosteron wordt in de bijnierklier geproduceerd → zorgt bij lage bloeddruk voor natrium terug in je bloed en kalium weg met urine
Cardiovasculair stelsel
Bloed
→ functies:
transport voedingsstoffen
temperatuurregulatie
bescherming
stolling
serum → vloeibare deel bloed na stolling
Bloedvaten
vena → aders - naar het hart toe
arteria → slagaders - van het hart af
Rhesusfactor
→ eiwit aan de buitenkant van rode bloedcellen die bloedgroep bepaald
rhesusfactor aanwezig → rhesuspositief (+)
rhesusfactor afwezig → rhesusnegatief (-)
rhesusantagonisme → rhesusnegatieve vrouw zwanger van rhesuspositieve foetus. kan bij latere zwangerschappen problemen veroorzaken ivm. antilichamen in het bloed van de vrouw
rhesusprik → anti-D inspuiten bij vrouw na bevalling
Bloedstolling - Hemostase
lokale vasconstrictie
beperken plaatselijk bloedverlies
propvorming → primaire hemostase
trombocyten hechten aan wondranden en aan elkaar
vonwillebrandfactor → stollingsfactor in bloedplasma
coagulatie → secundaire hemostase
stollingsfactoren → gemaakt in lever
stollingscascade:
weefselfactor
plaatjesfactor
→ leidt tot vorming fibrine, plakkerig eiwit dat zich aan de wondranden hecht
Hartritme - elektrocardiogram
voedingsmiddelen → alles wat we eten
voedingsstoffen:
microvoedingsstoffen
water - bouw
mineralen - bouw
vitaminen - afweer
macrovoedingsstoffen
koolhydraten - brandstoffen
eiwitten - bouw
vetten - brandstoffen
Vitaminen
wateroplosbaar: B- complex en vitamine C
vetoplosbaar: vitamine A, D, E, K
Eiwitten bestaan uit aminozuren
enzymen breken de aminozuren los van elkaar
Koolhydraten -
Vetten → vetzuren en glycerol
Spijsverteringskanaal
speekselklieren met latijnse namen onthouden
Speeksel
water
slijm
amylase
Maagsap
water
slijm
pepsinogeen (+ HCL → pepsine (actief))
HCL
IF - factor
Pancreassap
water
slijm
trypsinogeen
lipase
amylase
natriumbicarbonaat
protenase
Lever → gal
pancreassap en gal naar dunne darmen
aminozuren naar lever door poortader
vet wordt niet verteerd in maag, dunne darm → gal oppervlaktevergroting emulsificatie, lipase vetvertering → vetzuren naar lever door poortader
glycerol naar lymfevaten (niet naar lever)
dunne darmen → enterokinase
dikke darmen → heel veel slijm
intrinsieke factor → vitamine B uit fruit naar lever?? word gemaakt in maag?
HCL lost kalk op, dood microorganismen maag ph is 1-2
natriumbicarbonaat → neutraliseert maagzuur ph in dunne darm?
milt
icterus = geelzucht, symptoom miltkanker
levercirrose → verlittekening van lever, geen galproductie meer (leidt ook tot geelzucht)
galstenen → geen opslag meer van gal dus geen galproductie meer (leidt ook tot geelzucht)
prehepatische icterus (milt)
hepatische icterus (lever)
posthepathische icterus (galblaas)
obstipatie
te weinig drinken
geen peristaltiek (paralytis)
mechanisch
+ ADH → - urine
- ADH → + urine
ADH vergroot de doorlaatbaarheid van wand nefron
dus meer water drinken → minder ADH productie in hypothalamus
en minder water drinken → meer productie van ADH door
aldosteron wordt in de bijnierklier geproduceerd → zorgt bij lage bloeddruk voor natrium terug in je bloed en kalium weg met urine