Kennislijn OP3
Gezond ouder worden
Wat beïnvloedt gezond ouder worden?
→ gezondheidsmodel van lalonde, determinanten van gezondheid
→ ICF model
Healthy aging
Positieve gezondheid → Huber
lichaamsfuncties
mentale functies
spirituele dimensie
kwaliteit van leven
sociaal-maatschappelijke participatie
dagelijks functioneren
Rol hbo-verpleegkundige bij gezond ouder worden
primaire preventie, gezondheidsbevordering
→ preventief huisbezoek door wijkvpk
secundaire preventie
→ preventieve maatregelen ter vermindering van ziektelast/aandoening/voorkomen van verergering
Praktijk
→ kijk naar héél de mens, niet alleen naar een (mogelijke) ziekte of aandoening
verpleegkundige diagnostiek via PES/NIC/NOC
gespreksvoering (zelfmanagement, zelfredzaamheidradar)
Geriatric giants
5 reuzen in zorg voor kwetsbare ouderen
cognitieve problemen
incontinentie
immobiliteit
vallen
polyfarmacie
Belangrijkste thema’s voor ouderen
kwaliteit van leven
zelf de regie houden
thuis wonen en zorg dichtbij
problemen voorkomen (preventie en vroegsignalering)
duidelijke en toegankelijke informatie
respectvol en vriendelijk behandeld worden
samenwerking en afstemming
betaalbare zorg
Vroegtijdige risicosignalering bij ouderen
risicosignalering → het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheidsrisicos) bij je client door het situatie
Geriatric giants
5 reuzen in zorg voor kwetsbare ouderen
instabiliteit
immobiliteit
intoxicatie
intellectuele achteruitgang
incontinentie
Vaak meerdere (chronische) aandoeningen (organen, cognitie, bewegingsapparaat) → frailty
Veel & vaak tegenstrijdige adviezen en interventies
Vroegtijdige risicosignalering
comprehensive geriatric assessment
frailty indicator
Gezondheid op oudere leeftijd
coping & care > cure
kwetsbaarheid signaleren en risicobeperking
zelfmanagement
kwaliteit van leven
functioneren & participatie
eigen regie
sociale contacten
leefstijl
omgaan met verlies
Zelfmanagement & aanpassing
iets niet meer doen
iets aangepast doen
kiezen wanneer iets wel of niet doen
Veerkracht & coping
voorbereiden op toekomst
mentaal
fysiek
ergens mee om leren kunnen gaan
berusten
Van belang voor gezondheid op hoge leeftijd
thuis wonen, zorg dichtbij
informatie duidelijk en toegankelijk
respectvolle en vriendelijke behandeling
samenwerking en afstemming
betaalbare zorg
Binnen de gezondheidszorg:
healing environment
focus op zelfmanagement
complexiteit van problematiek herkennen (medisch en verpleegkundig)
multidisciplinaire samenwerking
kijk naar heel de mens, niet alleen naar aandoening
relateer aan thuissituatie, socio-economische situatie en competenties mbt de gezondheid
welzijn en welbevinden, kwaliteit van leven
samenzorg
Buiten de gezondheidszorg:
participatie
activiteiten
fysieke / economische interventies
De wijkverpleegkundige in de ouderenzorg
Wetgeving
WMO → hulp, begeleiding & ondersteuning, via gemeente
ZVW → persoonlijke verzorging of verpleging thuis, via zorgverzekering
WLZ → langdurige & intensieve zorg thuis of in zorginstelling, via CIZ
zorgzwaartebepaling → samen met de client zoekt verpleegkundige naar passend zorgaanbod
indicatiestelling → vaststellen (in minuten) van vereiste zorg, voor zorgverzekeraar om zorgkosten te betalen aan zorginstantie
Wijkteam
HBO-V, MBO-V, verzorgende-IG, helpende
HBO-Verpleegkundige:
eindverantwoordelijk
indicatiestellingen
veiligheid
kwaliteit
opschalen bij complexe zorg
netwerkonderhoud
werkzaamheden
complexe zorg
organisatie deskundigheidbevordering
kwaliteit controleren
Zelfredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg
→ het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken
zelfredzaamheidsradar:
zelfzorg
eigen regie
zingeving
identiteit en zelfrespect
sociale integratie
zelfmanagement
sociale netwerk (sociale steun) → belangrijk omdat er niet genoeg mensen in de zorg zijn
ecogram → tool om het sociale netwerk in kaart te brengen
Informele zorg
Vergrijzing
Ouderen → ≥ 65 jaar
Vergrijzing → stijging van het percentage 65-plussers in de bevolking
Ouderen wonen steeds langer thuis.
Vitaal ouder worden is hard werken
Powerful aging → zo veel mogelijk blijven bewegen, trainen van spiervermogen en bewegingssnelheid
Sociaal netwerk
Woonsituatie → gelijkvloerse woning met winkels in de buurt
Zelfredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg
→ Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiele vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.
Begrippen:
eigen kracht → zelf kunnen
eigen regie → zelf bepalen
eigen verantwoordelijkheid → zelf moeten of mogen
Adaptatiestrategieen
selectie → focus bepalen, bepaalde dingen niet (meer) doen, kiezen voor dingen die je graag doet
optimalisatie → de dingen die je graag doet zo goed mogelijk kunnen blijven doen
compensatie → kiezen van alternatieven voor dat wat niet meer lukt
Samenredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zich zo veel mogelijk te redden met behulp van vrienden, buren, familie en vrijwilligers
Als het niet meer alleen gaat → hulp vragen
Gezondheidsvaardigheden nodig:
inzicht in zorgbehoefte → inzicht in wat nodig is → weten wie kan helpen en hoe dat te organiseren
Belemmeringen voor samenredzaamheid:
vraagverlegenheid (angst om om hulp te vragen)
wederkerigheid (het gevoel niet genoeg terug te kunnen doen)
belasting van het sociale netwerk
privacy
overbelasting mantelzorger
Sociale netwerk
praktische, sociale en/of emotionele steun
meer plezier
meer zelfredzaamheid
groter gevoel van eigenwaarde
Sociale netwerk in kaart brengen
→ genogram
→ ecogram
→ mantelscan
Eenzaamheid
→ Het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties
sociale eenzaamheid → subjectief ervaren gemis van betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen om je heen
emotionele eenzaamheid → subjectief ervaren van een sterk gemis rond de afwezigheid van een intieme relatie, een emotioneel hechte band met een partner of hartsvriend(in)
Investeren in sociaal kapitaal
hangt af van bepaalde persoonlijkheidskenmerken
→ gunstig: extraversie, openstaan voor veranderingen
→ vriendelijkheid en mildheid zorgen voor emotionele steun
Mantelzorgers
omgaan met weerstand van de oudere om om hulp te vragen
combineren van mantelzorg met werk en gezin
samenwerken en afstemmen met professionele zorgverleners
Kwaliteit van leven en welzijn mantelzorgers
positief → goede relatie met zorgvrager → intrinsieke motivatie
negatief → slechtere gezondheid zorgvrager → meer uren mantelzorg → meer mantelzorgtaken
intrinsieke/extrinsieke motivatie
Verschillende groepen mantelzorgers hebben verschillende behoeften
SOFA model
Samenwerken → partner in zorg
de mantelzorger neemt een belangrijk deel van de zorg over
de mantelzorger wil kennis en ervaring delen en samen de zorg vormgeven
Ondersteunen → mogelijke hulpvrager
de mantelzorger heeft een eigen hulpbehoefte die soms anders is als die van de zorgvrager
de zorg voor de naaste kan ook te belastend zijn
Faciliteren → persoonlijk betrokkene
de mantelzorger heeft behoefte aan aandacht voor de impact van de ziekte op zijn/haar relatie
de mantelzorger blijft in eerste plaats de partner/kind/vriend van de zorgvrager
Afstemmen → expert
de mantelzorger kent de zorgvrager goed en heeft eigen perspectief op situatie
Langer thuis wonen voor ouderen
betere ondersteuning en zorg thuis
hulp aan mantelzorgers en vrijwilligers
meer geschikte woningen voor ouderen
Welbevinden en zingeving
2 soorten welbevinden
hedonistisch (subjective wellbeing) → geluk
tevreden met het leven
positief affect hoog
negatief affect laag
Eudaimonisch (psychological wellbeing) → zingeving
7 dimensies
doelgerichtheid → leef je ergens naar toe wat je van waarde vindt?
morele rechtvaardiging → is je leven moreel te verantwoorden?
eigenwaarde → vind je jezelf de moeite waard?
competentie → heb je het gevoel dat je invloed hebt op je leven?
begrijpelijkheid → heb je een begrijpelijk verhaal over je leven?
verbondenheid → voel je je verbonden met anderen?
verwondering → waardoor wordt je geraakt? voel je je betrokken bij iets?
(transcendentie) → voel je je deel van een groter geheel
zingeving → een individuele perceptie, begrip of geloof over het eigen leven en de activiteiten en de waarde die daaraan wordt toegeschreven. zingeving gaat over engagement of de betrokkenheid bij doelen of een zingevingskader en over het daarop volgende gevoel van vervulling of tevredenheid, of het gebrek daaraan.
zin in het leven vergroot
welbevinden
kwaliteit van leven
gezondheid
zin in het leven vermindert
risico op cognitieve achteruitgang
risico op overlijden
zingevingsbronnen:
zelf
anderen
omgeving
het leven
belemmerende factoren:
verlieservaringen
verminderde vermogens
beperkte toekomst
beeldvorming maatschappij van ouderen
maatschappelijke waardering van ouderen
behouden door:
onderhouden
aanpassen
ontdekken
Risicogroepen voor verminderde zingeving:
gezondheidsproblemen
verminderde ADL
laag opleidingsniveau
laag inkomen
alleen
slechte kwaliteit relatie
sociale isolatie
verminderde activiteiten
geen religieuze overtuiging
Verlieservaringen en rouw
Rouw als transitieproces
bij groot verlies specifieke fase om tot nieuwe betekenis te komen → cirkel van verlies
verliesopleving
behoeftegericht transitiemodel
Behoeften bij rouw
biologisch → survivalbehoeften - aandacht voor verliesimpact
sociaal → affectieve behoeften - aandacht voor verliessupport
psychologisch → zelfreflectie/zelfsturingbehoeften - aandacht voor verliescoping
Aandachtsdriehoek verpleegkundige
→ aandacht voor biopsychosociale behoeften
Effectief rouwgedrag
affectiebrein → affectieve reacties en behoeften op verlies (gevoel)
verstandsbrein → cognitieve reacties en behoeften (verstand)
Ineffectieve rouw (risico)
disbalans affectiebrein en verstandsbrein
gevoelsarm, beredeneerd rouwgedrag
emotiegestuurd, onberedeneerd rouwgedrag
survivalbrain
gevoelsarm en onberedeneerd rouwgedrag
Dementie
→ een stoornis van de informatieverwerking in de hersenen, waardoor iemand steeds meer beperkt wordt in het dagelijks leven
nieuwe informatie wordt niet opgeslagen
opgeslagen informatie wordt niet gevonden
informatie wordt niet herkend
Wanneer dementie?
de verschijnselen het dagelijks leven beperken
duidelijke achteruitgang ten opzichte van eerder niveau van functioneren
diagnose gesteld dmv anamnese, hetero-anamnese en objectief onderzoek
geen sprake van delier of depressie
minstens 2 van volgende verschijnselen
geheugenstoornissen
uitvoerende functiestoornis
visuospatiele functiestoornis
taalfunctiestoornis
verandering persoonlijkheid en gedrag
psychisch
sociaal
bijkomende verschijnselen:
voedingsstoornis
incontinentie
mobiliteitsstoornis
geen pijnuiting
Risicofactoren
leeftijd → grootste factor
gezond leven belangrijk
Positief omgaan met dementie
persoonsgerichte zorg → emancipatoir
belevingsgerichte zorg → dementiezorg
menslievende zorg → palliatief
ethiek → systematische reflectie op moraal
moraal → het geheel van normen en waarden op basis waarvan mensen handelen
4 basisprincipes ethiek
autonomie
weldoen
niet schaden
rechtvaardigheid
Autonomie
→ zichzelf de wet stellen
→ het hebben van eigen redenen voor het maken van keuzes
niet → zoek het allemaal maar uit
vrij zijn van/vrij zijn tot
negatieve autonomie → blijf van me af
door ziekte vaak verlies van controle over situatie / weinig greep op het eigen leven
door ouderdom en -kwalen vaak minder mogelijkheid tot volledig zelfstandig leven
hoe toenemend afhankelijk en toch autonoom zijn?
verpleegkundigen houden zich bezig met gevolgen van ziekte → afhankelijkheid ernstig probleem
autonomie is context gebonden
Professionele autonomie
wat valt binnen de professionele standaard/ruimte om zelf besluiten te nemen
niet → persoonlijke opvatting professional
Paternalisme
→ het zonder toestemming van een persoon immengen in diens vrijheid of autonomie met als motief het welzijn, het goede, de belangen van deze persoon te bevorderen
in de praktijk → is dit wat de patiënt werkelijk wil, of moet ik ingrijpen om iemands bestwil?
Wanneer is paternalisme slecht?
het gaat in tegen vrijheid/autonomie van patiënt
het houdt geen rekening met wensen/voorkeur van patiënt
soms → het beoogt welzijn patiënt, dus soms te rechtvaardigen.
Gezond ouder worden
Wat beïnvloedt gezond ouder worden?
→ gezondheidsmodel van lalonde, determinanten van gezondheid
→ ICF model
Healthy aging
Positieve gezondheid → Huber
lichaamsfuncties
mentale functies
spirituele dimensie
kwaliteit van leven
sociaal-maatschappelijke participatie
dagelijks functioneren
Rol hbo-verpleegkundige bij gezond ouder worden
primaire preventie, gezondheidsbevordering
→ preventief huisbezoek door wijkvpk
secundaire preventie
→ preventieve maatregelen ter vermindering van ziektelast/aandoening/voorkomen van verergering
Praktijk
→ kijk naar héél de mens, niet alleen naar een (mogelijke) ziekte of aandoening
verpleegkundige diagnostiek via PES/NIC/NOC
gespreksvoering (zelfmanagement, zelfredzaamheidradar)
Geriatric giants
5 reuzen in zorg voor kwetsbare ouderen
cognitieve problemen
incontinentie
immobiliteit
vallen
polyfarmacie
Belangrijkste thema’s voor ouderen
kwaliteit van leven
zelf de regie houden
thuis wonen en zorg dichtbij
problemen voorkomen (preventie en vroegsignalering)
duidelijke en toegankelijke informatie
respectvol en vriendelijk behandeld worden
samenwerking en afstemming
betaalbare zorg
Vroegtijdige risicosignalering bij ouderen
risicosignalering → het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheidsrisicos) bij je client door het situatie
Geriatric giants
5 reuzen in zorg voor kwetsbare ouderen
instabiliteit
immobiliteit
intoxicatie
intellectuele achteruitgang
incontinentie
Vaak meerdere (chronische) aandoeningen (organen, cognitie, bewegingsapparaat) → frailty
Veel & vaak tegenstrijdige adviezen en interventies
Vroegtijdige risicosignalering
comprehensive geriatric assessment
frailty indicator
Gezondheid op oudere leeftijd
coping & care > cure
kwetsbaarheid signaleren en risicobeperking
zelfmanagement
kwaliteit van leven
functioneren & participatie
eigen regie
sociale contacten
leefstijl
omgaan met verlies
Zelfmanagement & aanpassing
iets niet meer doen
iets aangepast doen
kiezen wanneer iets wel of niet doen
Veerkracht & coping
voorbereiden op toekomst
mentaal
fysiek
ergens mee om leren kunnen gaan
berusten
Van belang voor gezondheid op hoge leeftijd
thuis wonen, zorg dichtbij
informatie duidelijk en toegankelijk
respectvolle en vriendelijke behandeling
samenwerking en afstemming
betaalbare zorg
Binnen de gezondheidszorg:
healing environment
focus op zelfmanagement
complexiteit van problematiek herkennen (medisch en verpleegkundig)
multidisciplinaire samenwerking
kijk naar heel de mens, niet alleen naar aandoening
relateer aan thuissituatie, socio-economische situatie en competenties mbt de gezondheid
welzijn en welbevinden, kwaliteit van leven
samenzorg
Buiten de gezondheidszorg:
participatie
activiteiten
fysieke / economische interventies
De wijkverpleegkundige in de ouderenzorg
Wetgeving
WMO → hulp, begeleiding & ondersteuning, via gemeente
ZVW → persoonlijke verzorging of verpleging thuis, via zorgverzekering
WLZ → langdurige & intensieve zorg thuis of in zorginstelling, via CIZ
zorgzwaartebepaling → samen met de client zoekt verpleegkundige naar passend zorgaanbod
indicatiestelling → vaststellen (in minuten) van vereiste zorg, voor zorgverzekeraar om zorgkosten te betalen aan zorginstantie
Wijkteam
HBO-V, MBO-V, verzorgende-IG, helpende
HBO-Verpleegkundige:
eindverantwoordelijk
indicatiestellingen
veiligheid
kwaliteit
opschalen bij complexe zorg
netwerkonderhoud
werkzaamheden
complexe zorg
organisatie deskundigheidbevordering
kwaliteit controleren
Zelfredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg
→ het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken
zelfredzaamheidsradar:
zelfzorg
eigen regie
zingeving
identiteit en zelfrespect
sociale integratie
zelfmanagement
sociale netwerk (sociale steun) → belangrijk omdat er niet genoeg mensen in de zorg zijn
ecogram → tool om het sociale netwerk in kaart te brengen
Informele zorg
Vergrijzing
Ouderen → ≥ 65 jaar
Vergrijzing → stijging van het percentage 65-plussers in de bevolking
Ouderen wonen steeds langer thuis.
Vitaal ouder worden is hard werken
Powerful aging → zo veel mogelijk blijven bewegen, trainen van spiervermogen en bewegingssnelheid
Sociaal netwerk
Woonsituatie → gelijkvloerse woning met winkels in de buurt
Zelfredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg
→ Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiele vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.
Begrippen:
eigen kracht → zelf kunnen
eigen regie → zelf bepalen
eigen verantwoordelijkheid → zelf moeten of mogen
Adaptatiestrategieen
selectie → focus bepalen, bepaalde dingen niet (meer) doen, kiezen voor dingen die je graag doet
optimalisatie → de dingen die je graag doet zo goed mogelijk kunnen blijven doen
compensatie → kiezen van alternatieven voor dat wat niet meer lukt
Samenredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zich zo veel mogelijk te redden met behulp van vrienden, buren, familie en vrijwilligers
Als het niet meer alleen gaat → hulp vragen
Gezondheidsvaardigheden nodig:
inzicht in zorgbehoefte → inzicht in wat nodig is → weten wie kan helpen en hoe dat te organiseren
Belemmeringen voor samenredzaamheid:
vraagverlegenheid (angst om om hulp te vragen)
wederkerigheid (het gevoel niet genoeg terug te kunnen doen)
belasting van het sociale netwerk
privacy
overbelasting mantelzorger
Sociale netwerk
praktische, sociale en/of emotionele steun
meer plezier
meer zelfredzaamheid
groter gevoel van eigenwaarde
Sociale netwerk in kaart brengen
→ genogram
→ ecogram
→ mantelscan
Eenzaamheid
→ Het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties
sociale eenzaamheid → subjectief ervaren gemis van betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen om je heen
emotionele eenzaamheid → subjectief ervaren van een sterk gemis rond de afwezigheid van een intieme relatie, een emotioneel hechte band met een partner of hartsvriend(in)
Investeren in sociaal kapitaal
hangt af van bepaalde persoonlijkheidskenmerken
→ gunstig: extraversie, openstaan voor veranderingen
→ vriendelijkheid en mildheid zorgen voor emotionele steun
Mantelzorgers
omgaan met weerstand van de oudere om om hulp te vragen
combineren van mantelzorg met werk en gezin
samenwerken en afstemmen met professionele zorgverleners
Kwaliteit van leven en welzijn mantelzorgers
positief → goede relatie met zorgvrager → intrinsieke motivatie
negatief → slechtere gezondheid zorgvrager → meer uren mantelzorg → meer mantelzorgtaken
intrinsieke/extrinsieke motivatie
Verschillende groepen mantelzorgers hebben verschillende behoeften
SOFA model
Samenwerken → partner in zorg
de mantelzorger neemt een belangrijk deel van de zorg over
de mantelzorger wil kennis en ervaring delen en samen de zorg vormgeven
Ondersteunen → mogelijke hulpvrager
de mantelzorger heeft een eigen hulpbehoefte die soms anders is als die van de zorgvrager
de zorg voor de naaste kan ook te belastend zijn
Faciliteren → persoonlijk betrokkene
de mantelzorger heeft behoefte aan aandacht voor de impact van de ziekte op zijn/haar relatie
de mantelzorger blijft in eerste plaats de partner/kind/vriend van de zorgvrager
Afstemmen → expert
de mantelzorger kent de zorgvrager goed en heeft eigen perspectief op situatie
Langer thuis wonen voor ouderen
betere ondersteuning en zorg thuis
hulp aan mantelzorgers en vrijwilligers
meer geschikte woningen voor ouderen
Welbevinden en zingeving
2 soorten welbevinden
hedonistisch (subjective wellbeing) → geluk
tevreden met het leven
positief affect hoog
negatief affect laag
Eudaimonisch (psychological wellbeing) → zingeving
7 dimensies
doelgerichtheid → leef je ergens naar toe wat je van waarde vindt?
morele rechtvaardiging → is je leven moreel te verantwoorden?
eigenwaarde → vind je jezelf de moeite waard?
competentie → heb je het gevoel dat je invloed hebt op je leven?
begrijpelijkheid → heb je een begrijpelijk verhaal over je leven?
verbondenheid → voel je je verbonden met anderen?
verwondering → waardoor wordt je geraakt? voel je je betrokken bij iets?
(transcendentie) → voel je je deel van een groter geheel
zingeving → een individuele perceptie, begrip of geloof over het eigen leven en de activiteiten en de waarde die daaraan wordt toegeschreven. zingeving gaat over engagement of de betrokkenheid bij doelen of een zingevingskader en over het daarop volgende gevoel van vervulling of tevredenheid, of het gebrek daaraan.
zin in het leven vergroot
welbevinden
kwaliteit van leven
gezondheid
zin in het leven vermindert
risico op cognitieve achteruitgang
risico op overlijden
zingevingsbronnen:
zelf
anderen
omgeving
het leven
belemmerende factoren:
verlieservaringen
verminderde vermogens
beperkte toekomst
beeldvorming maatschappij van ouderen
maatschappelijke waardering van ouderen
behouden door:
onderhouden
aanpassen
ontdekken
Risicogroepen voor verminderde zingeving:
gezondheidsproblemen
verminderde ADL
laag opleidingsniveau
laag inkomen
alleen
slechte kwaliteit relatie
sociale isolatie
verminderde activiteiten
geen religieuze overtuiging
Verlieservaringen en rouw
Rouw als transitieproces
bij groot verlies specifieke fase om tot nieuwe betekenis te komen → cirkel van verlies
verliesopleving
behoeftegericht transitiemodel
Behoeften bij rouw
biologisch → survivalbehoeften - aandacht voor verliesimpact
sociaal → affectieve behoeften - aandacht voor verliessupport
psychologisch → zelfreflectie/zelfsturingbehoeften - aandacht voor verliescoping
Aandachtsdriehoek verpleegkundige
→ aandacht voor biopsychosociale behoeften
Effectief rouwgedrag
affectiebrein → affectieve reacties en behoeften op verlies (gevoel)
verstandsbrein → cognitieve reacties en behoeften (verstand)
Ineffectieve rouw (risico)
disbalans affectiebrein en verstandsbrein
gevoelsarm, beredeneerd rouwgedrag
emotiegestuurd, onberedeneerd rouwgedrag
survivalbrain
gevoelsarm en onberedeneerd rouwgedrag
Dementie
→ een stoornis van de informatieverwerking in de hersenen, waardoor iemand steeds meer beperkt wordt in het dagelijks leven
nieuwe informatie wordt niet opgeslagen
opgeslagen informatie wordt niet gevonden
informatie wordt niet herkend
Wanneer dementie?
de verschijnselen het dagelijks leven beperken
duidelijke achteruitgang ten opzichte van eerder niveau van functioneren
diagnose gesteld dmv anamnese, hetero-anamnese en objectief onderzoek
geen sprake van delier of depressie
minstens 2 van volgende verschijnselen
geheugenstoornissen
uitvoerende functiestoornis
visuospatiele functiestoornis
taalfunctiestoornis
verandering persoonlijkheid en gedrag
psychisch
sociaal
bijkomende verschijnselen:
voedingsstoornis
incontinentie
mobiliteitsstoornis
geen pijnuiting
Risicofactoren
leeftijd → grootste factor
gezond leven belangrijk
Positief omgaan met dementie
persoonsgerichte zorg → emancipatoir
belevingsgerichte zorg → dementiezorg
menslievende zorg → palliatief
ethiek → systematische reflectie op moraal
moraal → het geheel van normen en waarden op basis waarvan mensen handelen
4 basisprincipes ethiek
autonomie
weldoen
niet schaden
rechtvaardigheid
Autonomie
→ zichzelf de wet stellen
→ het hebben van eigen redenen voor het maken van keuzes
niet → zoek het allemaal maar uit
vrij zijn van/vrij zijn tot
negatieve autonomie → blijf van me af
door ziekte vaak verlies van controle over situatie / weinig greep op het eigen leven
door ouderdom en -kwalen vaak minder mogelijkheid tot volledig zelfstandig leven
hoe toenemend afhankelijk en toch autonoom zijn?
verpleegkundigen houden zich bezig met gevolgen van ziekte → afhankelijkheid ernstig probleem
autonomie is context gebonden
Professionele autonomie
wat valt binnen de professionele standaard/ruimte om zelf besluiten te nemen
niet → persoonlijke opvatting professional
Paternalisme
→ het zonder toestemming van een persoon immengen in diens vrijheid of autonomie met als motief het welzijn, het goede, de belangen van deze persoon te bevorderen
in de praktijk → is dit wat de patiënt werkelijk wil, of moet ik ingrijpen om iemands bestwil?
Wanneer is paternalisme slecht?
het gaat in tegen vrijheid/autonomie van patiënt
het houdt geen rekening met wensen/voorkeur van patiënt
soms → het beoogt welzijn patiënt, dus soms te rechtvaardigen.