VPK week 1
Werkgroep 1.1
Gezond ouder worden
Wat beïnvloedt gezond ouder worden?
→ gezondheidsmodel van lalonde, determinanten van gezondheid

→ ICF model
Healthy aging
\

Positieve gezondheid → Huber
- lichaamsfuncties
- mentale functies
- spirituele dimensie
- kwaliteit van leven
- sociaal-maatschappelijke participatie
- dagelijks functioneren
Rol hbo-verpleegkundige bij gezond ouder worden
primaire preventie, gezondheidsbevordering
→ preventief huisbezoek door wijkvpk
secundaire preventie
→ preventieve maatregelen ter vermindering van ziektelast/aandoening/voorkomen van verergering
Praktijk
→ kijk naar héél de mens, niet alleen naar een (mogelijke) ziekte of aandoening
- verpleegkundige diagnostiek via PES/NIC/NOC
- gespreksvoering (zelfmanagement, zelfredzaamheidradar)
Geriatric giants
5 reuzen in zorg voor kwetsbare ouderen
- cognitieve problemen
- incontinentie
- immobiliteit
- vallen
- polyfarmacie
Belangrijkste thema’s voor ouderen
- kwaliteit van leven
- zelf de regie houden
- thuis wonen en zorg dichtbij
- problemen voorkomen (preventie en vroegsignalering)
- duidelijke en toegankelijke informatie
- respectvol en vriendelijk behandeld worden
- samenwerking en afstemming
- betaalbare zorg
\
Werkgroep 1.4
Vroegtijdige risicosignalering bij ouderen
risicosignalering → het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheidsrisicos) bij je client door het situatie
Geriatric giants
5 reuzen in zorg voor kwetsbare ouderen
- instabiliteit
- immobiliteit
- intoxicatie
- intellectuele achteruitgang
- incontinentie
Vaak meerdere (chronische) aandoeningen (organen, cognitie, bewegingsapparaat) → frailty
Veel & vaak tegenstrijdige adviezen en interventies
Vroegtijdige risicosignalering
- comprehensive geriatric assessment
- frailty indicator
Gezondheid op oudere leeftijd
- coping & care > cure
- kwetsbaarheid signaleren en risicobeperking
- zelfmanagement
- kwaliteit van leven
- functioneren & participatie
- eigen regie
- sociale contacten
- leefstijl
- omgaan met verlies
Zelfmanagement & aanpassing
- iets niet meer doen
- iets aangepast doen
- kiezen wanneer iets wel of niet doen
Veerkracht & coping
- voorbereiden op toekomst
- ergens mee om leren kunnen gaan
- berusten
Van belang voor gezondheid op hoge leeftijd
- thuis wonen, zorg dichtbij
- informatie duidelijk en toegankelijk
- respectvolle en vriendelijke behandeling
- samenwerking en afstemming
- betaalbare zorg
Binnen de gezondheidszorg:
- healing environment
- focus op zelfmanagement
- complexiteit van problematiek herkennen (medisch en verpleegkundig)
- multidisciplinaire samenwerking
- kijk naar heel de mens, niet alleen naar aandoening
- relateer aan thuissituatie, socio-economische situatie en competenties mbt de gezondheid
- welzijn en welbevinden, kwaliteit van leven
- samenzorg
Buiten de gezondheidszorg:
- participatie
- activiteiten
- fysieke / economische interventies
Werkgroep 1.5
De wijkverpleegkundige in de ouderenzorg
Wetgeving
- WMO → hulp, begeleiding & ondersteuning, via gemeente
- ZVW → persoonlijke verzorging of verpleging thuis, via zorgverzekering
- WLZ → langdurige & intensieve zorg thuis of in zorginstelling, via CIZ
zorgzwaartebepaling → samen met de client zoekt verpleegkundige naar passend zorgaanbod
indicatiestelling → vaststellen (in minuten) van vereiste zorg, voor zorgverzekeraar om zorgkosten te betalen aan zorginstantie
Wijkteam
HBO-V, MBO-V, verzorgende-IG, helpende
HBO-Verpleegkundige:
- eindverantwoordelijk
- indicatiestellingen
- veiligheid
- kwaliteit
- opschalen bij complexe zorg
- netwerkonderhoud
- werkzaamheden
- complexe zorg
- organisatie deskundigheidbevordering
- kwaliteit controleren
VPK week 2
Werkgroep 2.1
Zelfredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg
→ het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken
zelfredzaamheidsradar:
zelfzorg
eigen regie
zingeving
identiteit en zelfrespect
sociale integratie
zelfmanagement
sociale netwerk (sociale steun) → belangrijk omdat er niet genoeg mensen in de zorg zijn
ecogram → tool om het sociale netwerk in kaart te brengen
VPK week 3
Werkgroep 3.1
Informele zorg
Vergrijzing
Ouderen → ≥ 65 jaar
Vergrijzing → stijging van het percentage 65-plussers in de bevolking
Ouderen wonen steeds langer thuis.
Vitaal ouder worden is hard werken
Powerful aging → zo veel mogelijk blijven bewegen, trainen van spiervermogen en bewegingssnelheid
Sociaal netwerk
Woonsituatie → gelijkvloerse woning met winkels in de buurt
Zelfredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg
→ Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiele vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.
Begrippen:
- eigen kracht → zelf kunnen
- eigen regie → zelf bepalen
- eigen verantwoordelijkheid → zelf moeten of mogen
Adaptatiestrategieen
- selectie → focus bepalen, bepaalde dingen niet (meer) doen, kiezen voor dingen die je graag doet
- optimalisatie → de dingen die je graag doet zo goed mogelijk kunnen blijven doen
- compensatie → kiezen van alternatieven voor dat wat niet meer lukt
Samenredzaamheid
→ het vermogen van mensen om zich zo veel mogelijk te redden met behulp van vrienden, buren, familie en vrijwilligers
Als het niet meer alleen gaat → hulp vragen
Gezondheidsvaardigheden nodig:
inzicht in zorgbehoefte → inzicht in wat nodig is → weten wie kan helpen en hoe dat te organiseren
Belemmeringen voor samenredzaamheid:
- vraagverlegenheid (angst om om hulp te vragen)
- wederkerigheid (het gevoel niet genoeg terug te kunnen doen)
- belasting van het sociale netwerk
- privacy
- overbelasting mantelzorger
Sociale netwerk
- praktische, sociale en/of emotionele steun
- meer plezier
- meer zelfredzaamheid
- groter gevoel van eigenwaarde
\
Sociale netwerk in kaart brengen
→ genogram
→ ecogram
→ mantelscan
Eenzaamheid
→ Het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties
- sociale eenzaamheid → subjectief ervaren gemis van betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen om je heen
- emotionele eenzaamheid → subjectief ervaren van een sterk gemis rond de afwezigheid van een intieme relatie, een emotioneel hechte band met een partner of hartsvriend(in)
Investeren in sociaal kapitaal
hangt af van bepaalde persoonlijkheidskenmerken
→ gunstig: extraversie, openstaan voor veranderingen
→ vriendelijkheid en mildheid zorgen voor emotionele steun
Mantelzorgers
- omgaan met weerstand van de oudere om om hulp te vragen
- combineren van mantelzorg met werk en gezin
- samenwerken en afstemmen met professionele zorgverleners
Kwaliteit van leven en welzijn mantelzorgers
positief → goede relatie met zorgvrager → intrinsieke motivatie
negatief → slechtere gezondheid zorgvrager → meer uren mantelzorg → meer mantelzorgtaken
intrinsieke/extrinsieke motivatie
Verschillende groepen mantelzorgers hebben verschillende behoeften
SOFA model
Samenwerken → partner in zorg
- de mantelzorger neemt een belangrijk deel van de zorg over
- de mantelzorger wil kennis en ervaring delen en samen de zorg vormgeven
Ondersteunen → mogelijke hulpvrager
- de mantelzorger heeft een eigen hulpbehoefte die soms anders is als die van de zorgvrager
- de zorg voor de naaste kan ook te belastend zijn
Faciliteren → persoonlijk betrokkene
- de mantelzorger heeft behoefte aan aandacht voor de impact van de ziekte op zijn/haar relatie
- de mantelzorger blijft in eerste plaats de partner/kind/vriend van de zorgvrager
Afstemmen → expert
- de mantelzorger kent de zorgvrager goed en heeft eigen perspectief op situatie
Langer thuis wonen voor ouderen
- betere ondersteuning en zorg thuis
- hulp aan mantelzorgers en vrijwilligers
- meer geschikte woningen voor ouderen
Werkgroep 3.2
Welbevinden en zingeving
2 soorten welbevinden
- hedonistisch (subjective wellbeing) → geluk
- tevreden met het leven
- positief affect hoog
- negatief affect laag
- Eudaimonisch (psychological wellbeing) → zingeving
- 7 dimensies
- doelgerichtheid → leef je ergens naar toe wat je van waarde vindt?
- morele rechtvaardiging → is je leven moreel te verantwoorden?
- eigenwaarde → vind je jezelf de moeite waard?
- competentie → heb je het gevoel dat je invloed hebt op je leven?
- begrijpelijkheid → heb je een begrijpelijk verhaal over je leven?
- verbondenheid → voel je je verbonden met anderen?
- verwondering → waardoor wordt je geraakt? voel je je betrokken bij iets?
- (transcendentie) → voel je je deel van een groter geheel
zingeving → een individuele perceptie, begrip of geloof over het eigen leven en de activiteiten en de waarde die daaraan wordt toegeschreven. zingeving gaat over engagement of de betrokkenheid bij doelen of een zingevingskader en over het daarop volgende gevoel van vervulling of tevredenheid, of het gebrek daaraan.
zin in het leven vergroot
- welbevinden
- kwaliteit van leven
- gezondheid
zin in het leven vermindert
- risico op cognitieve achteruitgang
- risico op overlijden
zingevingsbronnen:
- zelf
- anderen
- omgeving
- het leven
belemmerende factoren:
- verlieservaringen
- verminderde vermogens
- beperkte toekomst
- beeldvorming maatschappij van ouderen
- maatschappelijke waardering van ouderen
behouden door:
- onderhouden
- aanpassen
- ontdekken
Risicogroepen voor verminderde zingeving:
- gezondheidsproblemen
- verminderde ADL
- laag opleidingsniveau
- laag inkomen
- alleen
- slechte kwaliteit relatie
- sociale isolatie
- verminderde activiteiten
- geen religieuze overtuiging
Werkgroep 3.3
Verlieservaringen en rouw
Rouw als transitieproces
- bij groot verlies specifieke fase om tot nieuwe betekenis te komen → cirkel van verlies
- verliesopleving
- behoeftegericht transitiemodel
Behoeften bij rouw
- biologisch → survivalbehoeften - aandacht voor verliesimpact
- sociaal → affectieve behoeften - aandacht voor verliessupport
- psychologisch → zelfreflectie/zelfsturingbehoeften - aandacht voor verliescoping
\
Aandachtsdriehoek verpleegkundige
→ aandacht voor biopsychosociale behoeften
Effectief rouwgedrag
- affectiebrein → affectieve reacties en behoeften op verlies (gevoel)
- verstandsbrein → cognitieve reacties en behoeften (verstand)
Ineffectieve rouw (risico)
- disbalans affectiebrein en verstandsbrein
- gevoelsarm, beredeneerd rouwgedrag
- emotiegestuurd, onberedeneerd rouwgedrag
- survivalbrain
- gevoelsarm en onberedeneerd rouwgedrag
\
VPK week 4
Dementie
→ een stoornis van de informatieverwerking in de hersenen, waardoor iemand steeds meer beperkt wordt in het dagelijks leven
- nieuwe informatie wordt niet opgeslagen
- opgeslagen informatie wordt niet gevonden
- informatie wordt niet herkend
Wanneer dementie?
- de verschijnselen het dagelijks leven beperken
- duidelijke achteruitgang ten opzichte van eerder niveau van functioneren
- diagnose gesteld dmv anamnese, hetero-anamnese en objectief onderzoek
- geen sprake van delier of depressie
- minstens 2 van volgende verschijnselen
- geheugenstoornissen
- uitvoerende functiestoornis
- visuospatiele functiestoornis
- taalfunctiestoornis
- verandering persoonlijkheid en gedrag
- psychisch
- sociaal
bijkomende verschijnselen:
- voedingsstoornis
- incontinentie
- mobiliteitsstoornis
- geen pijnuiting
Risicofactoren
leeftijd → grootste factor
gezond leven belangrijk
Positief omgaan met dementie
- persoonsgerichte zorg → emancipatoir
- belevingsgerichte zorg → dementiezorg
- menslievende zorg → palliatief
\
Ethiek
ethiek → systematische reflectie op moraal
moraal → het geheel van normen en waarden op basis waarvan mensen handelen
4 basisprincipes ethiek
- autonomie
- weldoen
- niet schaden
- rechtvaardigheid
Autonomie
→ zichzelf de wet stellen
→ het hebben van eigen redenen voor het maken van keuzes
niet → zoek het allemaal maar uit
vrij zijn van/vrij zijn tot
negatieve autonomie → blijf van me af
- door ziekte vaak verlies van controle over situatie / weinig greep op het eigen leven
- door ouderdom en -kwalen vaak minder mogelijkheid tot volledig zelfstandig leven
- hoe toenemend afhankelijk en toch autonoom zijn?
- verpleegkundigen houden zich bezig met gevolgen van ziekte → afhankelijkheid ernstig probleem
autonomie is context gebonden
Professionele autonomie
wat valt binnen de professionele standaard/ruimte om zelf besluiten te nemen
niet → persoonlijke opvatting professional
Paternalisme
→ het zonder toestemming van een persoon immengen in diens vrijheid of autonomie met als motief het welzijn, het goede, de belangen van deze persoon te bevorderen
in de praktijk → is dit wat de patiënt werkelijk wil, of moet ik ingrijpen om iemands bestwil?
Wanneer is paternalisme slecht?
- het gaat in tegen vrijheid/autonomie van patiënt
- het houdt geen rekening met wensen/voorkeur van patiënt
soms → het beoogt welzijn patiënt, dus soms te rechtvaardigen.