Kan de oorzaken en effecten van stress benoemen
kan de begrippen compassiemoeheid en secundaire traumatisering toelichten en toepassen
Kan uitleggen welke factoren het verschil bepalen in stressreacties per individu
Heeft kennis van de wisselwerking tussen gedrag en fysiologie en kan lichamelijke processen met directe rol benoemen
onderbouwen welke situaties over het algemeen heftigere stressreacties veroorzaken
Werkgerelateerde factoren: Hoge werkdruk, deadlines, en onduidelijke verwachtingen.
Persoonlijke relaties: Conflicten met vrienden, familie of partners.
Financiële zorgen: Schulden, werkloosheid of onzekere inkomsten.
Gezondheidsproblemen: Chronische ziekten of mentale gezondheidsproblemen.
Levensveranderingen: Verhuizing, scheiding of verlies van een dierbare.
Omgevingsfactoren: Lawaai, drukte of onveilige woonomstandigheden.
Fysieke Gezondheid:
Verhoogde hartslag en bloeddruk
Spanning in spieren
Vermoeidheid en slapeloosheid
Verhoogd risico op hart- en vaatziekten
Mentale Gezondheid:
Angst en depressie
Concentratieproblemen
Verminderde motivatie
Gedrag:
Veranderingen in eetlust (overeten of niet eten)
Toename van alcohol- of druggebruik
Sociale terugtrekking
Immuunsysteem:
Verminderde immuniteit, waardoor je vatbaarder bent voor ziekten
Relaties:
Spanningen in persoonlijke en professionele relaties
Stress kan dus een breed scala aan negatieve effecten hebben op zowel lichaam als geest.
Stressor; externe gebeurtenis die emotionele stress veroorzaakt
coping: acties ondernemen om stress te verminderen
secundaire traumatisering: hevige stress bij hulpverleners die zich te betrokken voelen bij trauma’s van anderen
compassiemoeheid: psychologische uitputting van hulpverleners met als gevolg een slechte reactie: gestresst, verdoofd of onverschillig.
PTSS: herbeleven van fysieke en psychologische trauma
De factoren die invloed hebben op de stressreactie per individu zijn onder andere:
Persoonlijkheid: Type A of Type B persoonlijkheid kan de stressreactie beïnvloeden.
Genetische aanleg: Erfelijke factoren kunnen de gevoeligheid voor stress bepalen.
Omgevingsfactoren: Levensomstandigheden, zoals werkdruk en sociale steun.
Copingmechanismen: Hoe iemand omgaat met stressvolle situaties.
Gezondheid: Fysieke en mentale gezondheidstoestand.
Levenservaring: Eerdere ervaringen met stress en trauma.
Heftigere stressreacties kunnen optreden in de volgende situaties:
Traumatische gebeurtenissen: Ongevallen, geweld of natuurrampen.
Hoge druk op het werk: Strakke deadlines of zware verantwoordelijkheden.
Persoonlijke verliezen: Overlijden van een dierbare of echtscheiding.
Financiële problemen: Schulden of verlies van inkomen.
Gezondheidsproblemen: Ernstige ziekte of chronische pijn.
Veranderingen in levensomstandigheden: Verhuizing of verandering van baan.
Deze situaties kunnen leiden tot verhoogde angst, spanning en andere stressgerelateerde symptomen.