AFPF casus 4.2

AFPF casus 4.2  

  • de definitie, risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling, complicaties, prognose en preventie van epilepsie beschrijven. 

  • verschillende vormen van epileptische insulten herkennen (tabel 13.4) 

  • uitleggen wat een status epilepticus is en beredeneren waarom en hoe er snel gehandeld moet worden. 

  • beschrijven wat mogelijke oorzaken van wegrakingen kunnen zijn. 

  • het begrip syncope omschrijven en mogelijke varianten noemen. 

  • de eerste keuze middelen anti-epileptica  herkennen, de werking ervan beschrijven, alsmede veelvoorkomende bijwerkingen en voorzorgmaatregelen bij gebruik benoemen (zie medicatieoverzicht). 
     

  • lamotrigine 

  • levetiracetam 

  • valproaat (valproïnezuur/natriumvalproaat) 

 

Epilepsie; optreden van insulten door een tijdelijke verstoring van hersenactiviteiten  

Risicofactoren; aandoeningen van de hersenen; CVA, tumor, meningitis, encefalitis, trauma en aangeboren vaatafwijkingen. Hersenschade door alcohol en drugs. Verstandelijke beperking, voorgeschiedenis met insult of koortsstuip en familiair 

Etiologie; niet precies bekend, behalve bij schade hersenen door; slaaptekort, overmatig alcohol/drugs, emotionele stress, hormonale veranderingen, koorts en therapieontrouw.  

Klein gedeelte; door lichtflitsen.  

Pathofysiologie; normale hersenactiviteit > epileptische aanval = verhoogde prikkelbaarheid van de hersencellen leidt tot een ontlading (kortsluiting).  

Focale epilepsie = afwijking in een gedeelte hersenen  

Gegeneraliseerde epilepsie = beide hersenhelften aangedaan 

Symptomen; de aanvallen beginnen meestal met een focaal begin; met een aura = opstijgend gevoel in maag, dejavu, sterretjes, lichtflitsen of derealisatie.  

Focaal begin kan ook met een verminderde gewaarwording gaan. Het kan overgaan in een tonische-clonische aanval = bewustzijnsverlies, verhoogde spierspanning, bleekblauwe verkleuring gelaat (tonische gedeelte) >> daarna ritmische spierschokken ledematen en hoofd, tong bijten door kaakspieren (clonische gedeelte)  

Extra; speekselvloed, urine-incontinentie, braken. Tijdens of erna.  

Aanval met gegeneraliseerd begin is altijd bewustzijnsverlies.  

Erna = postictale periode; moe, verward, hoofdpijn 30 min- uren – niet  

Diagnostiek; terugkerende epileptische aanvallen, heteroanamnese, eeg, MRI, onderzoek hart of bloedonderzoek voor uitsluiten andere dingen.  

Behandeling; eerste hulp. Bij focaal begin; geruststellen, voorwerpen weghalen.  

Gegeneraliseerd begin; hoofd beschermen met handen of kussen, voorwerpen verwijderen, bril af, strakke kleding los en niks tussen tanden steken. TIMEN 

Langer dan 5 min = noodsituatie. Na de aanval in stabiele situatie vanwege speekselvloed.  

Beleid; eerst afwachtend, daarna keuze voor anti-epileptica.  

Complicaties; ernstige verwondingen convulsieve status epilepticus  

Prognose; 30% blijven aanvallen terugkomen > SUDEP; sudden unexpected death in epilepsy  

Preventie; therapietrouw en uitlokkende factoren vermijden, valhelm, risicovolle situatie uit de weg gaan,  

 

Soorten epileptische aanvallen;  

Focaal begin; motorisch; ongecontroleerde bewegingen, doelloze handelingen en trekkingen mond  

                            Niet-motorisch; zintuigelijke sensaties, autonome verschijnselen, aura, emotionele verschijnselen  

Gegeneraliseerd begin; motorisch; tonisch-clonisch; bewustzijnsverlies, vallen = grote aanval  

                                                 Motorisch; overig; wegvallen normale spierspanning, verstijven, kortdurende spierschokken  

                                                 Absence; korte periode verminderd bewustzijn, dagdromen, snel knipperen = kleine aanval  

 

 

Convulsieve status epilepticus = langer dan 5 min een aanval of meerdere aanvallen achter elkaar.  

Zorg dat je de vitale functies veilig houdt met de ABCDE. Zo snel mogelijk behandelen met medicatie middelen; neusspray met midazolam. Mogelijk intuberen en mogelijke cognitieve stoornissen als gevolg.  

Noodsituatie, omdat ademhaling wordt onderbroken door krampen = zware belasting voor hersenen en hart 

 

Syncope; flauwvallen/wegraken; plotselinge daling van de bloeddruk zorgt voor een tijdelijke bewusteloosheid door een verminderde doorbloeding hersenen.  

 

 

Lamotrigine 
 Indicatie: epilepsie (eerste keus bij focaal begin en gegeneraliseerd begin tonisch-clonisch met 
en zonder myoclonieën (spierschokken)) 
 Werking: blokkade van natriumkanalen en daarmee het vrijkomen van de neurotransmitter 
remt. 
 Belangrijkste bijwerkingen: 
o (ernstige) huiduitslag; hoofdpijn; 
o irritatie, agressie, slaperigheid, slapeloosheid, agitatie, duizeligheid, tremor, 
misselijkheid, maag-darmklachten (incl. braken en diarree), droge mond, artralgie, 
(rug)pijn, vermoeidheid. 
 Extra: tijdens stopweek van de pil kan de lamotriginespiegel stijgen. Hoge dosering geeft een 
verhoogde kans op teratogeniciteit (misvorming foetus). 
Levetiracetam 
 Indicatie: epilepsie (eerste keus bij focal begin en gegeneraliseerd begin: tonisch-clonisch met 
myoclonieën) 
 Werking: werking niet volledig bekend. Beïnvloedt de (calcium)kanalen in de neuronen, 
waaronder calciumionkanalen en daardoor remming afgifte neurotransmitter. 
 Belangrijkste bijwerkingen: 
o Nasofaryngitis, hoofdpijn, slaperigheid. 
o Psychiatrische effecten. depressie, angst, vijandigheid, agressie, zenuwachtigheid, 
prikkelbaarheid. 
o Anorexie, insomnia, duizeligheid, convulsie, tremor, evenwichtsstoornis, diarree, 
misselijkheid, dyspepsie, braken, vertigo, hoest, huiduitslag, asthenie, vermoeidheid. 
 Contra-indicaties: relatief gecontra-indiceerd bij psychiatrische voorgeschiedenis. 
Valproïnezuur / (natrium)valproaat 
 Indicatie: epilepsie (focaal begin en gegeneraliseerd begin: tonisch-clonisch met en zonder 
myoclonieën en absences). 
 Werking: Het werkingsmechanisme is onbekend. Vermoedelijk concentratie van de 
neurotransmitter gamma-aminoboterzuur (GABA is een remmende neurotransmitter) 
verhoogd, als gevolg van remming van de afbraak en/of beïnvloeding van de GABA-receptor en 

is er een effect op de natrium- en kaliumkanalen. 
 Belangrijkste bijwerkingen: 
o Tremor, misselijkheid 
o Trombocytopenie, anemie, hemorragie 
o Menstruatie: onregelmatige menses, dysmenorroe, 
o Verhoogd gewicht. 
o Nagelafwijking, nagelbedstoornis, alopecia 
o Verwardheid, agressie, agitatie, aandachtsstoornis, hallucinaties, duizeligheid, 
verminderd geheugen, 
o Slaperigheid, stupor, hoofdpijn, nystagmus, doofheid, 
o Braken, leverbeschadiging, buikpijn en diarree, urine-incontinentie, hyponatriëmie, 
o Gingiva-aandoening (-dysplasie), 
 Belangrijkste contra-indicaties: Vanwege de sterk verhoogde kans op teratogeniciteit niet 
voorschrijven bij meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd. 
Lever- of pancreasfunctiestoornissen; verhoogde/versterkte bloedingsneiging 
 Extra: kan myoclonieën verergeren; Mogelijkheid lange termijn bijwerkingen zoals osteoporose. 
Status epilepticus: benzodiazepine 
 Midazolam 
 Indicatie: (dreigende) status epilepticus; (volwassenen eerste keus) 
 Werking: versterken de remmende werking van GABA neurotransmitter. 
GABA opent chloridekanalen, waardoor hyperpolarisatie van de 
celmembraan optreedt met als gevolg een remming van de excitatie van de 
betreffende cellen. 
 Belangrijkste contra-indicaties: myasthenia gravis; slaap-apneusyndroom; 
ernstige leverinsufficiëntie; 
 Belangrijkste bijwerkingen: slaperigheid overdag, moeheid, diplopie, 
duizeligheid, hoofdpijn, verminderde alertheid, verwardheid, ataxie, 
emotionele stoornis, euforie, afvlakking van het gevoel, spierzwakte. 
 Diazepam (Stesolid®= diazepam rectiole) 
 Indicatie: (dreigende) status epilepticus; 
 Werking: versterken de remmende werking van GABA neurotransmitter. 
 GABA opent chloridekanalen, waardoor hyperpolarisatie van de 
celmembraan optreedt met als gevolg een remming van de excitatie van de 
betreffende cellen. 
 Belangrijkste contra-indicaties: myasthenia gravis; ernstige respiratoire 
insufficiëntie; slaap-apneusyndroom; ernstige leverinsufficiëntie; 
 Belangrijkste bijwerkingen: sufheid. Met name in het begin afvlakking van 
de emoties, verminderde waakzaamheid. vermoeidheid, verwardheid, 
ataxie, verminderde motorische vaardigheid, tremor, 
onthoudingsverschijnselen. 
Extra: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt midazolam nasaal, 
buccaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen 
zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus, maar kan 
in de thuissituatie eerste keus zijn als noodmedicatie