Thema 6
ATP (universele energieleverancier)- autotrofen → fotosynthese en heterotrofen → celademhaling
Celademhaling:
= oxidatie van voedigsstoffen met als doel energie uit die stoffen op te slaan in de vorm van ATP
Aëroob (met O2) - anaëroob (zonder O2)
Glucouse → voedingsstof als energiebron (als brandstof)
Oxidatie is onttrekken van H-atomen
NAD+ (nicotinamide adenine denucleotide) en FAD (flavine adenine denucleotide) als waterstofdragers (H+ en e- evenwicht), ze zijn ook e- acceptor = oxidator
NAD+ + 2e- + 2H+ →NADH + H
FAD + 2e- + 2H+ → FADH2
Vrijgekomen energie gebruikt voor:
Synthese van ATP
Lichaamstemperatuur
Vanwaar komt C in de uitgeademde CO2?
Radioactief spoor in dieren: C-isotoop 14C
Principe: ontstaan van CaCO3 door de reactie met kalkwater
Ca(OH)2 + CO2 → CaCO3 + H2O
Conclusies proef met rat:
C in uitgeademd CO2 afkomstig van C6H12O6
14C6H12O6 → 14CO2 → Ca14CO3
Dus de gobale reactievergelijking v/d oxidatie van glucose
C6H12O6 + 6O2 → 6CO2 + 6H2O + E
Opmerking: tussenstappen met specifieke enzymen!
Verloop v/d oxidatie van glucose → C02 en H2O in 3 stappen:
Glycolyse = anaëroob in cytosol
Citroenzuurcyclus = anaëroob in mitochondrie
Eindoxidaties = aëroob in mitochondrie
Glycolyse
C6H12O6 → 2 fosfoglyceraldehyde
2 fosfoglyceraldehyde → 2 pyrodruivenzuur PDZ
2 NAD+ + 2H+ + 2e- → 2NADH, H+
2 ADP + 2P → 2ATP
=> C6H12O6 + 2NAD+ + 2ADP + 2P → 2PDZ + 2ATP + 2 NADH, H+ +2H20
Besluit: slecht 2 ATP als opbrengst → nog veel energie in PDZ
1 glucose in, → 2 PDZ
Glucose C6 → glyceraldehyde-3-fosfaat C3 → pyruvaat C3
(ATP zorgt voor activatie glucose ^ tussenproducten) en (glycolyse is niet enkel met glucose en dus kan ook met vb. fructose,…)
Dehydrogenatie= onttrekking van H+
Nevenreacties in oxfoseenheid
Citroenzuurcyclus
Pre- Krebscyclus
Pyruvaatmolecule → Decarboxylatie → reductie van NAD tot NADH, H+ → acetyl co-enzym A
Per pyruvaat :
2 CO2 afgesplitst
3 NADH gevormd
1 FADH2 gevormd
1 ATP
Per glucose:
4 CO2
6NADH
2 FADH2
2 ATP
Krebcyclus:
Citroenzuur CH2-COOH en COH-COOH en CH2-COOH
NAAR oxaalazijnzuur HOOC- CO- CH2 -COOH
2PDZ + 6H2O + 8 NAD+ + 2FAD→ 6CO2 +2ATP+ 8NADH,H+ + 2FADH2
Decarboxylatie= verlies van C en O ondervorm van CO2
Eindoxidaties
Per molecule glucose
10NADH,H+ + 5O2 + 30 ADP + 30 P → 10 NAD+ + 10 H2O + 30 ATP
2 FADH2 + 4 ADP + 4 P + O2 → 2FAD+ + 2H2O + 4ATP
Besluit: opbrengst van 34 ATP!
Belang van O2: vrijgekomen H+ en e- bindt aan H2O = aëroob proces!
Reacties via elektronentransportketen in membraan mitochondrie
ontstaan van protonengradiënt door actief transport (met E e-)
= E pot die zal vrijkomen bij diffusie p+ door transportproteïnen = ATP-synthase
NADH en FADH2 geven e- aan elektronentransportketen
O2 vangt eindelijk e- op
zorgen van H+ gradiënt in de binnenste membraan van mitochondriën
H+ gradient is gebruikt dor ATP-synthase om ATP te produceren
Oxidatie glucose:
C6H12O6 + 6O2+ 38 ADP + 38 P → 6H20 + 6CO2 +38ATP
Rendementsberekening
Fysiologische meerwaarde = E die vrijkomt bij 1g brandstof
1g lucose → 16kJ/g 1 mol glucose → 2880 kJ/mol
30 kJ nodig om 1 mol ATP te bouwen
Bij oxidatie van 1 mol glucose komen 38 mol ATP vrij
30 kJ x 38 = 1440 kJ/mol
RENDEMENT= Enut in ATP/ Etot in glucose
= 1440 kJ/ 2880 kJ = 0,39 of 39%
Besluit: bij oxidatie van 1 mol glucose komt 61% energie vrij als warmte en 39% w opgeslagen in de vorm van ATP
Functie van warmte
Warmbloedige dieren → thermoregulatie
Planten vb. in winter → geven ook warmte af
Functie van ATP
Gebruikt voor celarbeid bv: samentrekking v spieren, opbouw v biomoleculen, actief transport, zeneuwgeleiding, celdeling MAAR ook voor: lichtenergie en elektrische energie
Glucose → pyruvaat is anders verwerkt => gisting (fermentation)
Alcoholische gisting
Melkzuurgisting
Alcoholische gisting
ééncelig eukaryoot
voorplanting door knoopvorming
facultatief anaëroob (leven met en/of zonder O2)
snelle anaërobe vergisting indien glucose aanweizig = competite met andere organismen
kwetsbaar voor hoge alcoholconcentraties
PDZ → ethanal
geringe ATP productie
Ethanal kan later in aanweizigheid van O2 kan veel ATP produceren
Verloop van dit:
Glycolyse
Alcoholische gisting:
2PDZ → 2ethanal + 2CO2
2 ethanal + 2NADH,H+ → 2ethanal + 2NAD+
Ethanal gevormd in ethanol door overgedragen van 2H+ en 2e-
C6H1206 + 2ADP + 2P → 2CH3CH2OH + 2CO2 + 2ATP
Melkzuurgisting
In darmflora, vaginale flora
Melkzuur → pH laag=> beschrem tegen infecties
Industrieel: vb. Yoghurt productie
goed houdbar in koelkast
samenklontering melkproteïnen dus minder vloeibaar dan melk
Lactose → melkzuur
geringe ATP productie
Melkzuur kan later gebruikt worden in aanweizigheid van O2 om meer ATP te produceren.
Verloop van dit:
glycolyse
melkzuurgiting
2PDZ + NADH,H+ → 2 melkzuur + 2NAD+
PDZ is gevormd naar melkzuur door het overdragen 2H+ en 2e-
C6H1206 + 2ADP + 2P → 2 melkzuur + 2ATP
Essentieel = diffusie O2 en CO2 → belang van verhouding van opvlk en volume!
door celmembraan
door huid
gasuitwisselingsstructren voor ventilatie en oppervlaktevergroting
Tracheeën bij insecten
= vertakt systeem van adembuisjes
tracheolen= fijne vertakking, monden uit weefsels
stigmata= minieme kleine gaatjes aan de zijkanten, lucht inen uit tracheeën
chitineringetjes= houden trachea open
Ventilatie
kleine insecten: geen ventilatiesysteem
grote insecten: ventilatiebewegingen = contractie wanden achterlijf
volume groten en kleiner
tracheeen elastich opgebouwd
Gasuitwisseling
sterkt vertakt dus grote contactoppervlakte
kleine vertakingen tot vlak bij cellen/ mitochondrion
diffusie door de celmembraan
geen kopeling met bloed, geen transportproteïnen in bloed
Boeklongen bij spinnen
stigma met toegang tot tracheeenstelsel
2 boeklongen: lichaamholten met uitstulpingen (als bladeren van een boek)
lamellen: plaatvormige uitstulpingen aan de binnenkant van de boeklongen
bloed vloeit rond de lamellen
Ventilatie
ventilatiebeweging→ volume boeklongen vergroten en verkleinen = ververings lucht
Gasuitwisseling
blauw bloed door pigment hemocyanine ( Cu)
hemocyanine vrij in bloed
open bloedsomloop: hart
open bloedvatten → lamellen → hart
Kieuwen bij vissen
kieuwen (links en rechts 4) zijdelings in kieuwholte achter kieuwdeksels
kieuwboog loodrecht op dubbele rij kieuwenfilamenten (fijne plaatjes)
kieuwlamellen (loodrecht op elke filamenten) met kieuwcapillairen (fijne bloedvaatjes)
kieuwzeef: uitsteeksels op kieuwboog om te filteren
→ ideale structuur voor oppervlaktevergroting!
Ventilatie
Inademen: mond open, kieuwendeksel gesloten en holte lateraal groter → water naar binnen
Uitademen: mondklep dicht, kieuwdeksel open en holte kleiner (contractie) → water naar buiten
Gasuitwisseling
enkelvoudige bloedsomloop
uitwisseling tussen water en kieuwcapillairen via tegenstroomdiffusie (meer efficiënt)
Longen bij vogels
inademen via neusgaten → mond- en keelholte →lange luchtpijp
2 hoofdbronchi vertakken aan brochi en brochioli
stuctuur sterk doorbloed met longcapillairen
luchtzakken: nauwkeurig gasuitwisseling, eerder blaasbalg voor ventilatie
Ventilatie
beweging met tussenribsspieren, borstspieren en buikspieren
contractie buitenste TRS
ATP (universele energieleverancier)- autotrofen → fotosynthese en heterotrofen → celademhaling
Celademhaling:
= oxidatie van voedigsstoffen met als doel energie uit die stoffen op te slaan in de vorm van ATP
Aëroob (met O2) - anaëroob (zonder O2)
Glucouse → voedingsstof als energiebron (als brandstof)
Oxidatie is onttrekken van H-atomen
NAD+ (nicotinamide adenine denucleotide) en FAD (flavine adenine denucleotide) als waterstofdragers (H+ en e- evenwicht), ze zijn ook e- acceptor = oxidator
NAD+ + 2e- + 2H+ →NADH + H
FAD + 2e- + 2H+ → FADH2
Vrijgekomen energie gebruikt voor:
Synthese van ATP
Lichaamstemperatuur
Vanwaar komt C in de uitgeademde CO2?
Radioactief spoor in dieren: C-isotoop 14C
Principe: ontstaan van CaCO3 door de reactie met kalkwater
Ca(OH)2 + CO2 → CaCO3 + H2O
Conclusies proef met rat:
C in uitgeademd CO2 afkomstig van C6H12O6
14C6H12O6 → 14CO2 → Ca14CO3
Dus de gobale reactievergelijking v/d oxidatie van glucose
C6H12O6 + 6O2 → 6CO2 + 6H2O + E
Opmerking: tussenstappen met specifieke enzymen!
Verloop v/d oxidatie van glucose → C02 en H2O in 3 stappen:
Glycolyse = anaëroob in cytosol
Citroenzuurcyclus = anaëroob in mitochondrie
Eindoxidaties = aëroob in mitochondrie
Glycolyse
C6H12O6 → 2 fosfoglyceraldehyde
2 fosfoglyceraldehyde → 2 pyrodruivenzuur PDZ
2 NAD+ + 2H+ + 2e- → 2NADH, H+
2 ADP + 2P → 2ATP
=> C6H12O6 + 2NAD+ + 2ADP + 2P → 2PDZ + 2ATP + 2 NADH, H+ +2H20
Besluit: slecht 2 ATP als opbrengst → nog veel energie in PDZ
1 glucose in, → 2 PDZ
Glucose C6 → glyceraldehyde-3-fosfaat C3 → pyruvaat C3
(ATP zorgt voor activatie glucose ^ tussenproducten) en (glycolyse is niet enkel met glucose en dus kan ook met vb. fructose,…)
Dehydrogenatie= onttrekking van H+
Nevenreacties in oxfoseenheid
Citroenzuurcyclus
Pre- Krebscyclus
Pyruvaatmolecule → Decarboxylatie → reductie van NAD tot NADH, H+ → acetyl co-enzym A
Per pyruvaat :
2 CO2 afgesplitst
3 NADH gevormd
1 FADH2 gevormd
1 ATP
Per glucose:
4 CO2
6NADH
2 FADH2
2 ATP
Krebcyclus:
Citroenzuur CH2-COOH en COH-COOH en CH2-COOH
NAAR oxaalazijnzuur HOOC- CO- CH2 -COOH
2PDZ + 6H2O + 8 NAD+ + 2FAD→ 6CO2 +2ATP+ 8NADH,H+ + 2FADH2
Decarboxylatie= verlies van C en O ondervorm van CO2
Eindoxidaties
Per molecule glucose
10NADH,H+ + 5O2 + 30 ADP + 30 P → 10 NAD+ + 10 H2O + 30 ATP
2 FADH2 + 4 ADP + 4 P + O2 → 2FAD+ + 2H2O + 4ATP
Besluit: opbrengst van 34 ATP!
Belang van O2: vrijgekomen H+ en e- bindt aan H2O = aëroob proces!
Reacties via elektronentransportketen in membraan mitochondrie
ontstaan van protonengradiënt door actief transport (met E e-)
= E pot die zal vrijkomen bij diffusie p+ door transportproteïnen = ATP-synthase
NADH en FADH2 geven e- aan elektronentransportketen
O2 vangt eindelijk e- op
zorgen van H+ gradiënt in de binnenste membraan van mitochondriën
H+ gradient is gebruikt dor ATP-synthase om ATP te produceren
Oxidatie glucose:
C6H12O6 + 6O2+ 38 ADP + 38 P → 6H20 + 6CO2 +38ATP
Rendementsberekening
Fysiologische meerwaarde = E die vrijkomt bij 1g brandstof
1g lucose → 16kJ/g 1 mol glucose → 2880 kJ/mol
30 kJ nodig om 1 mol ATP te bouwen
Bij oxidatie van 1 mol glucose komen 38 mol ATP vrij
30 kJ x 38 = 1440 kJ/mol
RENDEMENT= Enut in ATP/ Etot in glucose
= 1440 kJ/ 2880 kJ = 0,39 of 39%
Besluit: bij oxidatie van 1 mol glucose komt 61% energie vrij als warmte en 39% w opgeslagen in de vorm van ATP
Functie van warmte
Warmbloedige dieren → thermoregulatie
Planten vb. in winter → geven ook warmte af
Functie van ATP
Gebruikt voor celarbeid bv: samentrekking v spieren, opbouw v biomoleculen, actief transport, zeneuwgeleiding, celdeling MAAR ook voor: lichtenergie en elektrische energie
Glucose → pyruvaat is anders verwerkt => gisting (fermentation)
Alcoholische gisting
Melkzuurgisting
Alcoholische gisting
ééncelig eukaryoot
voorplanting door knoopvorming
facultatief anaëroob (leven met en/of zonder O2)
snelle anaërobe vergisting indien glucose aanweizig = competite met andere organismen
kwetsbaar voor hoge alcoholconcentraties
PDZ → ethanal
geringe ATP productie
Ethanal kan later in aanweizigheid van O2 kan veel ATP produceren
Verloop van dit:
Glycolyse
Alcoholische gisting:
2PDZ → 2ethanal + 2CO2
2 ethanal + 2NADH,H+ → 2ethanal + 2NAD+
Ethanal gevormd in ethanol door overgedragen van 2H+ en 2e-
C6H1206 + 2ADP + 2P → 2CH3CH2OH + 2CO2 + 2ATP
Melkzuurgisting
In darmflora, vaginale flora
Melkzuur → pH laag=> beschrem tegen infecties
Industrieel: vb. Yoghurt productie
goed houdbar in koelkast
samenklontering melkproteïnen dus minder vloeibaar dan melk
Lactose → melkzuur
geringe ATP productie
Melkzuur kan later gebruikt worden in aanweizigheid van O2 om meer ATP te produceren.
Verloop van dit:
glycolyse
melkzuurgiting
2PDZ + NADH,H+ → 2 melkzuur + 2NAD+
PDZ is gevormd naar melkzuur door het overdragen 2H+ en 2e-
C6H1206 + 2ADP + 2P → 2 melkzuur + 2ATP
Essentieel = diffusie O2 en CO2 → belang van verhouding van opvlk en volume!
door celmembraan
door huid
gasuitwisselingsstructren voor ventilatie en oppervlaktevergroting
Tracheeën bij insecten
= vertakt systeem van adembuisjes
tracheolen= fijne vertakking, monden uit weefsels
stigmata= minieme kleine gaatjes aan de zijkanten, lucht inen uit tracheeën
chitineringetjes= houden trachea open
Ventilatie
kleine insecten: geen ventilatiesysteem
grote insecten: ventilatiebewegingen = contractie wanden achterlijf
volume groten en kleiner
tracheeen elastich opgebouwd
Gasuitwisseling
sterkt vertakt dus grote contactoppervlakte
kleine vertakingen tot vlak bij cellen/ mitochondrion
diffusie door de celmembraan
geen kopeling met bloed, geen transportproteïnen in bloed
Boeklongen bij spinnen
stigma met toegang tot tracheeenstelsel
2 boeklongen: lichaamholten met uitstulpingen (als bladeren van een boek)
lamellen: plaatvormige uitstulpingen aan de binnenkant van de boeklongen
bloed vloeit rond de lamellen
Ventilatie
ventilatiebeweging→ volume boeklongen vergroten en verkleinen = ververings lucht
Gasuitwisseling
blauw bloed door pigment hemocyanine ( Cu)
hemocyanine vrij in bloed
open bloedsomloop: hart
open bloedvatten → lamellen → hart
Kieuwen bij vissen
kieuwen (links en rechts 4) zijdelings in kieuwholte achter kieuwdeksels
kieuwboog loodrecht op dubbele rij kieuwenfilamenten (fijne plaatjes)
kieuwlamellen (loodrecht op elke filamenten) met kieuwcapillairen (fijne bloedvaatjes)
kieuwzeef: uitsteeksels op kieuwboog om te filteren
→ ideale structuur voor oppervlaktevergroting!
Ventilatie
Inademen: mond open, kieuwendeksel gesloten en holte lateraal groter → water naar binnen
Uitademen: mondklep dicht, kieuwdeksel open en holte kleiner (contractie) → water naar buiten
Gasuitwisseling
enkelvoudige bloedsomloop
uitwisseling tussen water en kieuwcapillairen via tegenstroomdiffusie (meer efficiënt)
Longen bij vogels
inademen via neusgaten → mond- en keelholte →lange luchtpijp
2 hoofdbronchi vertakken aan brochi en brochioli
stuctuur sterk doorbloed met longcapillairen
luchtzakken: nauwkeurig gasuitwisseling, eerder blaasbalg voor ventilatie
Ventilatie
beweging met tussenribsspieren, borstspieren en buikspieren
contractie buitenste TRS