Sociale norm: Een algemeen geaccepteerde manier van denken, voelen en gedragen in een groep, waar mensen mee instemmen en die bevestigd wordt als juist en gepast; komt overeen met traditie, publieke opinie, de manier waarop we dingen doen, mode of een aangenomen feit.
Normen definiëren hoe zich te gedragen in overeenstemming met wat een samenleving heeft gedefinieerd als goed, juist en belangrijk, en de meeste leden van de samenleving houden zich eraan.
Formele normen zijn vastgestelde, schriftelijke regels. Het zijn gedragingen die zijn uitgewerkt en overeengekomen om de meeste mensen aan te passen en te dienen.
Bijvoorbeeld wetten, arbeidsreglement, vereisten voor een toelatingsexamens, …
Er zijn tal van formele normen, maar de lijst met informele normen—casual gedrag dat over het algemeen en breed wordt aangepast aan - is langer. Mensen leren informele normen door observatie, imitatie en algemene socialisatie.
Bijvoorbeeld “geef je tante een kus”
Prescriptieve (injunctief) normen
Beschrijven wat gedaan zou moeten worden of wat anderen vinden dat we zouden moeten doen
Expliciet (wetten) en/of impliciet (ongeschreven)
Bijvoorbeeld een gepost rookverbod of ‘gezondheid' zeggen als iemand niest.
Descriptieve normen
Beschrijven wat anderen doen, denken, voelen.
Bv. 'Er doen al meer dan 100.000 mensen mee’.
Groepsspecifiek; groepen kunnen sterk van elkaar verschillen in grootte en structuur.
Mensen worden beïnvloed door de ideeën, emoties en het gedrag van anderen.
Bij interventies om de gezondheid van mensen te bevorderen, proberen mensen bijvoorbeeld vaak te veranderen wat mensen denken dat de sociale norm is.
De perceptie van de sociale norm
Interactie tussen individuen zorgt ervoor dat gedachten, gevoelens en gedrag convergeren.
Het veranderen van sociale normen werkt goed wanneer deze normen worden gecommuniceerd door iemand die tot zijn eigen groep wordt gerekend.
Verschillende studies hebben aangetoond dat sociale normen mensen niet alleen anders laten denken, maar zich ook anders gedragen (Paluck, 2009; Van Wittenbrink & Henly, 2006; Sechrist & Milford, 2007).
Top down of bottom up.
Normen weerspiegelen de geaccepteerde/geprefereerde manier van denken en doen van een bepaalde groep.
Als de context verandert
Bv. In een schoolklas kan een sterke antidiscriminatienorm gelden, maar jongeren die slecht extrinsiek gemotiveerd zijn, kunnen dan bijvoorbeeld discriminerend gedrag vertonen op het voetbalveld.
Als de norm wordt gecommuniceerd door iemand die niet tot de 'eigen groep' wordt gerekend.
Wanneer individuen zich sterk identificeren met hun eigen groep, zijn ze bijzonder gevoelig voor informatie over de houding van de anderen uit hun eigen groep.
Binnen hun eigen groep zijn er mensen met meer invloed dan anderen; dat zijn degenen naar wie wordt gekeken om de standaard te zetten.
Bv. Studie dat populaire jongeren trainden om positieve sociale normen te bevorderen. Deze jongeren zorgden er effectief voor dat het gedrag van hun medestudenten veranderden (vgl. Paluck en Shepherd, 2012)
Als de norm ongeloofwaardig is
Een sociale norm mag niet te ver verwijderd zijn van wat de groep al denkt
Het werkt ook niet wanneer iemand een felle tegenstander is.
Als mensen zich bedreigd voelen.
Wanneer er gecommuniceerd wordt dat veel mensen het verkeerd doe
Het werkt beter om te communiceren wat mensen denken in plaats van wat mensen doen, vooral als mensen het goede gedrag nog niet vertonen (vgl. onderzoek van Mollen et al, 2016) .
Wanneer mensen de indruk krijgen dat niemand zich 'netjes' lijkt te gedragen volgens sociale normen, kan dit ertoe leiden dat nog meer mensen zich niet meer gedragen volgens deze normen.
Wanneer stereotypen worden herhaald
Conformisme: De neigingen om de eigen opinies, attitudes of gedragingen aan te passen aan wat men als norm ervaart binnen de groep.
Doel:
Sherif (1935) voerde een experiment uit met als doel aan te tonen dat mensen zich aan groepsnormen houden wanneer ze in een onzekere (d.w.z. onduidelijke) situatie worden gebracht.
Methode:
Sherif gebruikte een laboratoriumexperiment om het conformeren te bestuderen. Hij gebruikte het autokinetische effect – dit is waar een klein lichtpuntje (geprojecteerd op een scherm) in een donkere kamer lijkt te bewegen (d.w.z. het is een visuele illusie).
Hij ontdekte dat wanneer deelnemers individueel werden getest, hun schattingen over hoe ver het licht bewoog aanzienlijk varieërden (bijv. van 20 cm tot 80 cm).
De deelnemers werden vervolgens in groepjes van drie getest. Sherif manipuleerde de samenstelling van de groep door twee mensen samen te stellen wiens schatting van de lichtbeweging alleen erg op elkaar leek, en één persoon wiens schatting heel anders was. Elke persoon in de groep moest hardop zeggen hoe ver ze dachten dat het licht bewoog.
Resultaten:
Sherif ontdekte dat na een aantal proeven, de groep convergeerde tot een gemeenschappelijke schatting. De persoon wiens schatting van beweging sterk verschilde van de andere twee in de groep voldeed aan de mening van de andere twee.
Sherif zei dat dit aantoonde dat mensen altijd de neiging zouden hebben om zich te conformeren. In plaats van individuele oordelen te vellen, komen ze meestal tot een groepsnorm
Conclusie:
De resultaten laten zien dat wanneer in een ambigue situatie (zoals het autokinetische effect), een persoon naar anderen zal kijken (die meer / beter weten) voor begeleiding (d.w.z. de groepsnorm aannemen).
Ze willen het juiste doen, maar missen misschien de juiste informatie. Het observeren van anderen kan deze informatie verstrekken. Dit staat bekend als informatieve conformiteit.
Informatieve sociale invloed: De invloed die anderen die ervoor zorgen dat wij ons conformeren omdat we hun als bron van informatie gebruiken. Dit doen we omdat we geloven dat de manier waarop andere een situatie interpreteren juister is dan onze eigen manier en ons zal helpen een passende manier van handelen te kiezen.
We conformeren naar informatieve sociale invloed wanneer…
De situatie ambigue is
Onzeker bent over jezelf en je bevindt je in een crisis situatie.
Wanneer we geloven dat andere mensen de juiste informatie hebben / wanneer andere mensen experts zijn
Weten andere mensen meer over wat er aan de hand is dan ik? Is er een expert, iemand die meer moet weten?
Lijken de acties van andere mensen of experts verstandig? Als ik me gedraag zoals zij doen, strookt dit met mijn gezond verstand of mijn intern moreel kompas?
Start 1953: Californië
Leider Jim Jones
70s à Guyana
18 november 1978
Vermoord Amerikaans congreslid en 4 anderen
909 dood
87 overlevenden
Een van de grootste massale zelfmoorden in de Amerikaanse geschiedenis
Methode
Studenten kregen 18 keer na elkaar telkens twee kaarten te zien
De linker bevat slechts één lijn.
De rechterkaart bevat drie verticale lijnen.
Hij vroeg om telkens aan te geven welk lijnstuk overeenkwam met de standaardlijn.
Asch kwam met zeven deelnemers overeen wat ze moesten antwoorden.
De achtste persoon was het onderzoeksobject. Hij dacht dat de aanwezigen echte deelnemers waren.
Eerste twee opgaven correct antwoord, daarna gaven ze bij twaalf van resterende zestien opgaven unaniem een duidelijk foutief antwoord.
In hoeverre ging de enige echte deelnemer zich daardoor laten beïnvloeden?
Resultaten
1/3 van de deelnemers conformeerde en was fout
75% conformeerde bij minstens één van de twaalf opgaven
37,4% gaf minstens 6 verkeerde antwoorden
25% van de deelnemers conformeerde niet
Normatieve sociale invloed: Normatieve sociale invloed is de invloed die anderen op ons uitoefenen die ervoor zorgt dat wij ons conformeren, om aardig gevonden en geaccepteerd te worden
Private acceptatie: Zich conformeren aan het gedrag van anderen uit een oprecht geloof dat wat ze doen of zeggen juist is
Publieke compliance: Zich publiekelijk conformeren aan het gedrag van anderen zonder noodzakelijkerwijs te geloven in wat we doe of zeggen.
Informatieve sociale invloed | De noodzaak om juist te zijn | Private acceptatie |
---|---|---|
Normatieve sociale invloed | De noodzaak om geaccepteerd te worden | Publieke compliance |
Onderzoeksvraag
Hoe reageren mensen op autoriteit
Dit is geïnspireerd op de gruweldaden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd
Werkwijze
De experimentleider (E) geeft opdracht aan de leraar (T) om bij elk fout antwoord pijnlijke elektrische schokken aan de leerling (L) toe te dienen. De leraar kan de leerling niet zien. In werkelijkheid worden geen elektrische schokken toegediend, maar wordt een vooraf opgenomen bandopname van de pijnkreten van een acteur afgespeeld.
Conclusie
Mensen gemakkelijk gehoor te geven aan bevelen die door een legitieme autoriteit worden opgelegd.
De reden zou zijn dat hele opvoeding heeft mensen klaargestoomd om te gehoorzamen aan wie ze op een bepaald moment als een legitieme leider ervaren.
Experiment gaat niet over agressie, maar over gehoorzaamheid
Opzijzetten van eigen morele code om enkel nog te functioneren als uitvoerder van een bevel
Tot nu toe conformiteit - door meerderheidsinvloed (top-down of binnen een groep)
Maar: minderheden kunnen ook invloed hebben!
Invloed van minderheid wanneer
Minderheid maakt deel uit van de in-groep
Het eens zijn met de meerderheid over andere onderwerpen (vgl. politiek)
Alternatieve consensus wordt aangeboden
Kleine maar groeiende samenhangende subgroep
Consistentie (Moscovici, 1969)
Status minderheidslid
Omvang van de minderheid (grootte van de groep
Systematisch denken wordt gestimuleerd
Als de meerderheid onzeker wordt over eigen overtuigingen (twijfel aan de gevestigde norm)