knowt logo

Les 8 – Conformiteit en groepsprocessen

Sociale normen & conformititeit

Sociale norm: Een algemeen geaccepteerde manier van denken, voelen en gedragen in een groep, waar mensen mee instemmen en die bevestigd wordt als juist en gepast; komt overeen met traditie, publieke opinie, de manier waarop we dingen doen, mode of een aangenomen feit.

Formele en informele normen

  • Normen definiëren hoe zich te gedragen in overeenstemming met wat een samenleving heeft gedefinieerd als goed, juist en belangrijk, en de meeste leden van de samenleving houden zich eraan.

  • Formele normen zijn vastgestelde, schriftelijke regels. Het zijn gedragingen die zijn uitgewerkt en overeengekomen om de meeste mensen aan te passen en te dienen.

    • Bijvoorbeeld wetten, arbeidsreglement, vereisten voor een toelatingsexamens, …

  • Er zijn tal van formele normen, maar de lijst met informele normen—casual gedrag dat over het algemeen en breed wordt aangepast aan - is langer. Mensen leren informele normen door observatie, imitatie en algemene socialisatie.

    • Bijvoorbeeld “geef je tante een kus”

Conformiteit aan sociale normen

Hoe weten we wat normen zijn?

  • Prescriptieve (injunctief) normen

    • Beschrijven wat gedaan zou moeten worden of wat anderen vinden dat we zouden moeten doen

    • Expliciet (wetten) en/of impliciet (ongeschreven)

      • Bijvoorbeeld een gepost rookverbod of ‘gezondheid' zeggen als iemand niest.

    • Descriptieve normen

      • Beschrijven wat anderen doen, denken, voelen.

      • Bv. 'Er doen al meer dan 100.000 mensen mee’.

Hoe ontstaan sociale normen?

  • Groepsspecifiek; groepen kunnen sterk van elkaar verschillen in grootte en structuur.

  • Mensen worden beïnvloed door de ideeën, emoties en het gedrag van anderen.

    • Bij interventies om de gezondheid van mensen te bevorderen, proberen mensen bijvoorbeeld vaak te veranderen wat mensen denken dat de sociale norm is.

    • De perceptie van de sociale norm

  • Interactie tussen individuen zorgt ervoor dat gedachten, gevoelens en gedrag convergeren.

    • Het veranderen van sociale normen werkt goed wanneer deze normen worden gecommuniceerd door iemand die tot zijn eigen groep wordt gerekend.

    • Verschillende studies hebben aangetoond dat sociale normen mensen niet alleen anders laten denken, maar zich ook anders gedragen (Paluck, 2009; Van Wittenbrink & Henly, 2006; Sechrist & Milford, 2007).

  • Top down of bottom up.

  • Normen weerspiegelen de geaccepteerde/geprefereerde manier van denken en doen van een bepaalde groep.

Veranderen van de sociale norm werkt niet altijd

Als de context verandert

  • Bv. In een schoolklas kan een sterke antidiscriminatienorm gelden, maar jongeren die slecht extrinsiek gemotiveerd zijn, kunnen dan bijvoorbeeld discriminerend gedrag vertonen op het voetbalveld.

Als de norm wordt gecommuniceerd door iemand die niet tot de 'eigen groep' wordt gerekend.

  • Wanneer individuen zich sterk identificeren met hun eigen groep, zijn ze bijzonder gevoelig voor informatie over de houding van de anderen uit hun eigen groep.

  • Binnen hun eigen groep zijn er mensen met meer invloed dan anderen; dat zijn degenen naar wie wordt gekeken om de standaard te zetten.

  • Bv. Studie dat populaire jongeren trainden om positieve sociale normen te bevorderen. Deze jongeren zorgden er effectief voor dat het gedrag van hun medestudenten veranderden (vgl. Paluck en Shepherd, 2012)

Als de norm ongeloofwaardig is

  • Een sociale norm mag niet te ver verwijderd zijn van wat de groep al denkt

  • Het werkt ook niet wanneer iemand een felle tegenstander is.

Als mensen zich bedreigd voelen.

Wanneer er gecommuniceerd wordt dat veel mensen het verkeerd doe

  • Het werkt beter om te communiceren wat mensen denken in plaats van wat mensen doen, vooral als mensen het goede gedrag nog niet vertonen (vgl. onderzoek van Mollen et al, 2016) .

  • Wanneer mensen de indruk krijgen dat niemand zich 'netjes' lijkt te gedragen volgens sociale normen, kan dit ertoe leiden dat nog meer mensen zich niet meer gedragen volgens deze normen.

Wanneer stereotypen worden herhaald

Wat is conformiteit?

Conformisme: De neigingen om de eigen opinies, attitudes of gedragingen aan te passen aan wat men als norm ervaart binnen de groep.

Informationele sociale invloed

Experiment Sherif 1936

  • Doel:

    • Sherif (1935) voerde een experiment uit met als doel aan te tonen dat mensen zich aan groepsnormen houden wanneer ze in een onzekere (d.w.z. onduidelijke) situatie worden gebracht.

  • Methode:

    • Sherif gebruikte een laboratoriumexperiment om het conformeren te bestuderen. Hij gebruikte het autokinetische effect – dit is waar een klein lichtpuntje (geprojecteerd op een scherm) in een donkere kamer lijkt te bewegen (d.w.z. het is een visuele illusie).

    • Hij ontdekte dat wanneer deelnemers individueel werden getest, hun schattingen over hoe ver het licht bewoog aanzienlijk varieërden (bijv. van 20 cm tot 80 cm).

    • De deelnemers werden vervolgens in groepjes van drie getest. Sherif manipuleerde de samenstelling van de groep door twee mensen samen te stellen wiens schatting van de lichtbeweging alleen erg op elkaar leek, en één persoon wiens schatting heel anders was. Elke persoon in de groep moest hardop zeggen hoe ver ze dachten dat het licht bewoog.

  • Resultaten:

    • Sherif ontdekte dat na een aantal proeven, de groep convergeerde tot een gemeenschappelijke schatting. De persoon wiens schatting van beweging sterk verschilde van de andere twee in de groep voldeed aan de mening van de andere twee.

    • Sherif zei dat dit aantoonde dat mensen altijd de neiging zouden hebben om zich te conformeren. In plaats van individuele oordelen te vellen, komen ze meestal tot een groepsnorm

  • Conclusie:

    • De resultaten laten zien dat wanneer in een ambigue situatie (zoals het autokinetische effect), een persoon naar anderen zal kijken (die meer / beter weten) voor begeleiding (d.w.z. de groepsnorm aannemen).

    • Ze willen het juiste doen, maar missen misschien de juiste informatie. Het observeren van anderen kan deze informatie verstrekken. Dit staat bekend als informatieve conformiteit.

Informatieve sociale invloed: De invloed die anderen die ervoor zorgen dat wij ons conformeren omdat we hun als bron van informatie gebruiken. Dit doen we omdat we geloven dat de manier waarop andere een situatie interpreteren juister is dan onze eigen manier en ons zal helpen een passende manier van handelen te kiezen.

Als we over al deze situaties praten kunnen we een bepaald patroon zien

  • We conformeren naar informatieve sociale invloed wanneer…

    • De situatie ambigue is

    • Onzeker bent over jezelf en je bevindt je in een crisis situatie.

    • Wanneer we geloven dat andere mensen de juiste informatie hebben / wanneer andere mensen experts zijn

Kritische denkvragen!

  • Weten andere mensen meer over wat er aan de hand is dan ik? Is er een expert, iemand die meer moet weten?

  • Lijken de acties van andere mensen of experts verstandig? Als ik me gedraag zoals zij doen, strookt dit met mijn gezond verstand of mijn intern moreel kompas?

Normatieve sociale invloed

People’s temple & Jonestown

  • Start 1953: Californië

    • Leider Jim Jones

    • 70s à Guyana

  • 18 november 1978

    • Vermoord Amerikaans congreslid en 4 anderen

  • 909 dood

    • 87 overlevenden

    • Een van de grootste massale zelfmoorden in de Amerikaanse geschiedenis

Experiment Asch, 1951

  • Methode

    • Studenten kregen 18 keer na elkaar telkens twee kaarten te zien

    • De linker bevat slechts één lijn.

    • De rechterkaart bevat drie verticale lijnen.

    • Hij vroeg om telkens aan te geven welk lijnstuk overeenkwam met de standaardlijn.

    • Asch kwam met zeven deelnemers overeen wat ze moesten antwoorden.

    • De achtste persoon was het onderzoeksobject. Hij dacht dat de aanwezigen echte deelnemers waren.

    • Eerste twee opgaven correct antwoord, daarna gaven ze bij twaalf van resterende zestien opgaven unaniem een duidelijk foutief antwoord.

    In hoeverre ging de enige echte deelnemer zich daardoor laten beïnvloeden?

  • Resultaten

    • 1/3 van de deelnemers conformeerde en was fout

    • 75% conformeerde bij minstens één van de twaalf opgaven

    • 37,4% gaf minstens 6 verkeerde antwoorden

    • 25% van de deelnemers conformeerde niet

Normatieve sociaal invloed in het dagelijks leven

Normatieve sociale invloed: Normatieve sociale invloed is de invloed die anderen op ons uitoefenen die ervoor zorgt dat wij ons conformeren, om aardig gevonden en geaccepteerd te worden

Private acceptatie vs. Publieke compliance/conformiteit

Private acceptatie: Zich conformeren aan het gedrag van anderen uit een oprecht geloof dat wat ze doen of zeggen juist is

Publieke compliance: Zich publiekelijk conformeren aan het gedrag van anderen zonder noodzakelijkerwijs te geloven in wat we doe of zeggen.

Informatieve en normatieve sociale invloed

Informatieve sociale invloed

De noodzaak om juist te zijn

Private acceptatie

Normatieve sociale invloed

De noodzaak om geaccepteerd te worden

Publieke compliance

Beïnvloedende factoren (al dan niet conformeren)

Obedience to authority

Experiment Milgram, 1961

  • Onderzoeksvraag

    • Hoe reageren mensen op autoriteit

    • Dit is geïnspireerd op de gruweldaden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd

  • Werkwijze

    • De experimentleider (E) geeft opdracht aan de leraar (T) om bij elk fout antwoord pijnlijke elektrische schokken aan de leerling (L) toe te dienen. De leraar kan de leerling niet zien. In werkelijkheid worden geen elektrische schokken toegediend, maar wordt een vooraf opgenomen bandopname van de pijnkreten van een acteur afgespeeld.

  • Conclusie

    • Mensen gemakkelijk gehoor te geven aan bevelen die door een legitieme autoriteit worden opgelegd.

      • De reden zou zijn dat hele opvoeding heeft mensen klaargestoomd om te gehoorzamen aan wie ze op een bepaald moment als een legitieme leider ervaren.

    • Experiment gaat niet over agressie, maar over gehoorzaamheid

      • Opzijzetten van eigen morele code om enkel nog te functioneren als uitvoerder van een bevel

Minderheid als bron van creativiteit

  • Tot nu toe conformiteit - door meerderheidsinvloed (top-down of binnen een groep)

  • Maar: minderheden kunnen ook invloed hebben!

  • Invloed van minderheid wanneer

    • Minderheid maakt deel uit van de in-groep

      • Het eens zijn met de meerderheid over andere onderwerpen (vgl. politiek)

    • Alternatieve consensus wordt aangeboden

      • Kleine maar groeiende samenhangende subgroep

      • Consistentie (Moscovici, 1969)

      • Status minderheidslid

      • Omvang van de minderheid (grootte van de groep

    • Systematisch denken wordt gestimuleerd

      • Als de meerderheid onzeker wordt over eigen overtuigingen (twijfel aan de gevestigde norm)

Les 8 – Conformiteit en groepsprocessen

Sociale normen & conformititeit

Sociale norm: Een algemeen geaccepteerde manier van denken, voelen en gedragen in een groep, waar mensen mee instemmen en die bevestigd wordt als juist en gepast; komt overeen met traditie, publieke opinie, de manier waarop we dingen doen, mode of een aangenomen feit.

Formele en informele normen

  • Normen definiëren hoe zich te gedragen in overeenstemming met wat een samenleving heeft gedefinieerd als goed, juist en belangrijk, en de meeste leden van de samenleving houden zich eraan.

  • Formele normen zijn vastgestelde, schriftelijke regels. Het zijn gedragingen die zijn uitgewerkt en overeengekomen om de meeste mensen aan te passen en te dienen.

    • Bijvoorbeeld wetten, arbeidsreglement, vereisten voor een toelatingsexamens, …

  • Er zijn tal van formele normen, maar de lijst met informele normen—casual gedrag dat over het algemeen en breed wordt aangepast aan - is langer. Mensen leren informele normen door observatie, imitatie en algemene socialisatie.

    • Bijvoorbeeld “geef je tante een kus”

Conformiteit aan sociale normen

Hoe weten we wat normen zijn?

  • Prescriptieve (injunctief) normen

    • Beschrijven wat gedaan zou moeten worden of wat anderen vinden dat we zouden moeten doen

    • Expliciet (wetten) en/of impliciet (ongeschreven)

      • Bijvoorbeeld een gepost rookverbod of ‘gezondheid' zeggen als iemand niest.

    • Descriptieve normen

      • Beschrijven wat anderen doen, denken, voelen.

      • Bv. 'Er doen al meer dan 100.000 mensen mee’.

Hoe ontstaan sociale normen?

  • Groepsspecifiek; groepen kunnen sterk van elkaar verschillen in grootte en structuur.

  • Mensen worden beïnvloed door de ideeën, emoties en het gedrag van anderen.

    • Bij interventies om de gezondheid van mensen te bevorderen, proberen mensen bijvoorbeeld vaak te veranderen wat mensen denken dat de sociale norm is.

    • De perceptie van de sociale norm

  • Interactie tussen individuen zorgt ervoor dat gedachten, gevoelens en gedrag convergeren.

    • Het veranderen van sociale normen werkt goed wanneer deze normen worden gecommuniceerd door iemand die tot zijn eigen groep wordt gerekend.

    • Verschillende studies hebben aangetoond dat sociale normen mensen niet alleen anders laten denken, maar zich ook anders gedragen (Paluck, 2009; Van Wittenbrink & Henly, 2006; Sechrist & Milford, 2007).

  • Top down of bottom up.

  • Normen weerspiegelen de geaccepteerde/geprefereerde manier van denken en doen van een bepaalde groep.

Veranderen van de sociale norm werkt niet altijd

Als de context verandert

  • Bv. In een schoolklas kan een sterke antidiscriminatienorm gelden, maar jongeren die slecht extrinsiek gemotiveerd zijn, kunnen dan bijvoorbeeld discriminerend gedrag vertonen op het voetbalveld.

Als de norm wordt gecommuniceerd door iemand die niet tot de 'eigen groep' wordt gerekend.

  • Wanneer individuen zich sterk identificeren met hun eigen groep, zijn ze bijzonder gevoelig voor informatie over de houding van de anderen uit hun eigen groep.

  • Binnen hun eigen groep zijn er mensen met meer invloed dan anderen; dat zijn degenen naar wie wordt gekeken om de standaard te zetten.

  • Bv. Studie dat populaire jongeren trainden om positieve sociale normen te bevorderen. Deze jongeren zorgden er effectief voor dat het gedrag van hun medestudenten veranderden (vgl. Paluck en Shepherd, 2012)

Als de norm ongeloofwaardig is

  • Een sociale norm mag niet te ver verwijderd zijn van wat de groep al denkt

  • Het werkt ook niet wanneer iemand een felle tegenstander is.

Als mensen zich bedreigd voelen.

Wanneer er gecommuniceerd wordt dat veel mensen het verkeerd doe

  • Het werkt beter om te communiceren wat mensen denken in plaats van wat mensen doen, vooral als mensen het goede gedrag nog niet vertonen (vgl. onderzoek van Mollen et al, 2016) .

  • Wanneer mensen de indruk krijgen dat niemand zich 'netjes' lijkt te gedragen volgens sociale normen, kan dit ertoe leiden dat nog meer mensen zich niet meer gedragen volgens deze normen.

Wanneer stereotypen worden herhaald

Wat is conformiteit?

Conformisme: De neigingen om de eigen opinies, attitudes of gedragingen aan te passen aan wat men als norm ervaart binnen de groep.

Informationele sociale invloed

Experiment Sherif 1936

  • Doel:

    • Sherif (1935) voerde een experiment uit met als doel aan te tonen dat mensen zich aan groepsnormen houden wanneer ze in een onzekere (d.w.z. onduidelijke) situatie worden gebracht.

  • Methode:

    • Sherif gebruikte een laboratoriumexperiment om het conformeren te bestuderen. Hij gebruikte het autokinetische effect – dit is waar een klein lichtpuntje (geprojecteerd op een scherm) in een donkere kamer lijkt te bewegen (d.w.z. het is een visuele illusie).

    • Hij ontdekte dat wanneer deelnemers individueel werden getest, hun schattingen over hoe ver het licht bewoog aanzienlijk varieërden (bijv. van 20 cm tot 80 cm).

    • De deelnemers werden vervolgens in groepjes van drie getest. Sherif manipuleerde de samenstelling van de groep door twee mensen samen te stellen wiens schatting van de lichtbeweging alleen erg op elkaar leek, en één persoon wiens schatting heel anders was. Elke persoon in de groep moest hardop zeggen hoe ver ze dachten dat het licht bewoog.

  • Resultaten:

    • Sherif ontdekte dat na een aantal proeven, de groep convergeerde tot een gemeenschappelijke schatting. De persoon wiens schatting van beweging sterk verschilde van de andere twee in de groep voldeed aan de mening van de andere twee.

    • Sherif zei dat dit aantoonde dat mensen altijd de neiging zouden hebben om zich te conformeren. In plaats van individuele oordelen te vellen, komen ze meestal tot een groepsnorm

  • Conclusie:

    • De resultaten laten zien dat wanneer in een ambigue situatie (zoals het autokinetische effect), een persoon naar anderen zal kijken (die meer / beter weten) voor begeleiding (d.w.z. de groepsnorm aannemen).

    • Ze willen het juiste doen, maar missen misschien de juiste informatie. Het observeren van anderen kan deze informatie verstrekken. Dit staat bekend als informatieve conformiteit.

Informatieve sociale invloed: De invloed die anderen die ervoor zorgen dat wij ons conformeren omdat we hun als bron van informatie gebruiken. Dit doen we omdat we geloven dat de manier waarop andere een situatie interpreteren juister is dan onze eigen manier en ons zal helpen een passende manier van handelen te kiezen.

Als we over al deze situaties praten kunnen we een bepaald patroon zien

  • We conformeren naar informatieve sociale invloed wanneer…

    • De situatie ambigue is

    • Onzeker bent over jezelf en je bevindt je in een crisis situatie.

    • Wanneer we geloven dat andere mensen de juiste informatie hebben / wanneer andere mensen experts zijn

Kritische denkvragen!

  • Weten andere mensen meer over wat er aan de hand is dan ik? Is er een expert, iemand die meer moet weten?

  • Lijken de acties van andere mensen of experts verstandig? Als ik me gedraag zoals zij doen, strookt dit met mijn gezond verstand of mijn intern moreel kompas?

Normatieve sociale invloed

People’s temple & Jonestown

  • Start 1953: Californië

    • Leider Jim Jones

    • 70s à Guyana

  • 18 november 1978

    • Vermoord Amerikaans congreslid en 4 anderen

  • 909 dood

    • 87 overlevenden

    • Een van de grootste massale zelfmoorden in de Amerikaanse geschiedenis

Experiment Asch, 1951

  • Methode

    • Studenten kregen 18 keer na elkaar telkens twee kaarten te zien

    • De linker bevat slechts één lijn.

    • De rechterkaart bevat drie verticale lijnen.

    • Hij vroeg om telkens aan te geven welk lijnstuk overeenkwam met de standaardlijn.

    • Asch kwam met zeven deelnemers overeen wat ze moesten antwoorden.

    • De achtste persoon was het onderzoeksobject. Hij dacht dat de aanwezigen echte deelnemers waren.

    • Eerste twee opgaven correct antwoord, daarna gaven ze bij twaalf van resterende zestien opgaven unaniem een duidelijk foutief antwoord.

    In hoeverre ging de enige echte deelnemer zich daardoor laten beïnvloeden?

  • Resultaten

    • 1/3 van de deelnemers conformeerde en was fout

    • 75% conformeerde bij minstens één van de twaalf opgaven

    • 37,4% gaf minstens 6 verkeerde antwoorden

    • 25% van de deelnemers conformeerde niet

Normatieve sociaal invloed in het dagelijks leven

Normatieve sociale invloed: Normatieve sociale invloed is de invloed die anderen op ons uitoefenen die ervoor zorgt dat wij ons conformeren, om aardig gevonden en geaccepteerd te worden

Private acceptatie vs. Publieke compliance/conformiteit

Private acceptatie: Zich conformeren aan het gedrag van anderen uit een oprecht geloof dat wat ze doen of zeggen juist is

Publieke compliance: Zich publiekelijk conformeren aan het gedrag van anderen zonder noodzakelijkerwijs te geloven in wat we doe of zeggen.

Informatieve en normatieve sociale invloed

Informatieve sociale invloed

De noodzaak om juist te zijn

Private acceptatie

Normatieve sociale invloed

De noodzaak om geaccepteerd te worden

Publieke compliance

Beïnvloedende factoren (al dan niet conformeren)

Obedience to authority

Experiment Milgram, 1961

  • Onderzoeksvraag

    • Hoe reageren mensen op autoriteit

    • Dit is geïnspireerd op de gruweldaden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd

  • Werkwijze

    • De experimentleider (E) geeft opdracht aan de leraar (T) om bij elk fout antwoord pijnlijke elektrische schokken aan de leerling (L) toe te dienen. De leraar kan de leerling niet zien. In werkelijkheid worden geen elektrische schokken toegediend, maar wordt een vooraf opgenomen bandopname van de pijnkreten van een acteur afgespeeld.

  • Conclusie

    • Mensen gemakkelijk gehoor te geven aan bevelen die door een legitieme autoriteit worden opgelegd.

      • De reden zou zijn dat hele opvoeding heeft mensen klaargestoomd om te gehoorzamen aan wie ze op een bepaald moment als een legitieme leider ervaren.

    • Experiment gaat niet over agressie, maar over gehoorzaamheid

      • Opzijzetten van eigen morele code om enkel nog te functioneren als uitvoerder van een bevel

Minderheid als bron van creativiteit

  • Tot nu toe conformiteit - door meerderheidsinvloed (top-down of binnen een groep)

  • Maar: minderheden kunnen ook invloed hebben!

  • Invloed van minderheid wanneer

    • Minderheid maakt deel uit van de in-groep

      • Het eens zijn met de meerderheid over andere onderwerpen (vgl. politiek)

    • Alternatieve consensus wordt aangeboden

      • Kleine maar groeiende samenhangende subgroep

      • Consistentie (Moscovici, 1969)

      • Status minderheidslid

      • Omvang van de minderheid (grootte van de groep

    • Systematisch denken wordt gestimuleerd

      • Als de meerderheid onzeker wordt over eigen overtuigingen (twijfel aan de gevestigde norm)