In les 6 is geleerd dat mensen in bepaalde streken hun zwervende bestaan opgeven en zich vestigen op een vaste plaats voor landbouw. Uit deze landbouwnederzettingen ontstaan grote beschavingen. De vraag is waar en hoe deze eerste grote beschavingen ontstaan en waarin ze verschillen van de gewone landbouwnederzettingen.
De vier stroomculturen zijn:
Egypte (Nijl): ±3500 v.C.
Mesopotamië (Tigris en Eufraat): ±3300 v.C.
Indië (Indus): ±2500 v.C.
China (Gele Rivier): ±2600 v.C.
De stroomculturen ontstaan in de prehistorie, in Afrika en Azië, in het Oude Nabije Oosten. Het domein is cultureel, politiek, sociaal en economisch.
De eerste stroomcultuur ontstond in Egypte en Mesopotamië heeft de langste duur.
Rond 5000 v.C. is er een klimaatverandering die leidt tot uitdroging van vruchtbare gebieden, zoals de Vruchtbare Sikkel. Er ontstaat een woestijngordel van de Sahara tot China.
In de gele gebieden kunnen weinig mensen wonen vanwege weinig neerslag voor de landbouw. Bewoners trekken naar de rivieren voor voldoende voedsel, omdat landbouw voldoende water nodig heeft.
Langs de rivier is een kleine strook geschikt voor landbouw, maar door bevloeiing of irrigatie kunnen grotere gebieden vruchtbaar worden gemaakt.
Er zijn twee types landbouw:
Regenlandbouw
Irrigatielandbouw
Irrigatie kan natuurlijk of kunstmatig zijn. Natuurlijke irrigatie is mogelijk in Egypte, waar de Nijl overstroomt voor de zaaitijd (juli-september), waarna het land wordt ingezaaid. In Mesopotamië is de overstroming onregelmatiger en na de zaaitijd, waardoor kunstmatige irrigatie nodig is. Irrigatielandbouw is productiever dan regenlandbouw, met een opbrengst van ongeveer het vijftienvoudige van het zaaigoed.
In België is er regenlandbouw, terwijl in Egypte en Mesopotamië irrigatielandbouw is.
Voordeel: veel meer opbrengst
Nadeel: irrigatie vergt veel meer werk
Irrigatielandbouw maakt de samenleving ingewikkelder. Boeren moeten samenwerken om irrigatiekanalen te graven en dijken aan te leggen. Dit vereist een goede organisatie, waarbij bepaalde mensen leiders worden vanwege hun kennis, organisatievermogen of grondbezit. Ze besturen de gemeenschap en zijn legeraanvoerders.
Als er voldoende voedsel is, ontstaan andere beroepen (soldaten, timmerlieden, pottenbakkers), die worden betaald met landbouwoverschotten. Er ontstaat een ruileconomie. Bij groeiende gemeenschappen bestuurt de leider (farao, koning, stamhoofd) niet langer alleen, maar met ambtenaren. Ze controleren de regels en wetten en houden toezicht op de oogsten. Het schrift wordt gebruikt om gegevens te onthouden en regels op te schrijven, wat in Egypte en Mesopotamië gebeurt rond het midden van het 4e millennium v.C. Schrijvers hebben een groot aanzien.
De mens blijft afhankelijk van de natuur en vereert goden, geleid door priesters in tempels. Koningen zorgen ervoor dat priesters hun gezag steunen en zijn vaak ook de leider van de priesters. De samenleving wordt ingewikkelder, wat leidt tot sociale ongelijkheid.
Soldaten, timmerlieden, pottenbakkers, schrijvers, priesters, farao, koning, stamhoofd, ambtenaren
Irrigatielandbouw leidt tot leiders, bevolkingsgroei, voedseloverschotten, ambtenaren, schrift, natuurkrachten, priesters en goden. Ambtenaren maken het taken van de leiders makkelijker. Priesters leiden de verering van de goden.
Irrigatielandbouw vraagt organisatie en dus leiders.
Irrigatielandbouw zorgt voor goede opbrengsten en zelfs voor voedseloverschotten.
Ambtenaren zijn nodig voor de organisatie en om controle te houden.
Goden beheersen de natuurkrachten en worden aanbeden.
Steden aan de stromen groeien uit tot ontwikkelde rijken. De stroomculturen ontstaan bij de volgende rivieren:
Egypte: Nijl
Mesopotamië: Eufraat en Tigris
China: Gele Rivier of Huang He
Indië: Indus
Een rijk is een gebied waar vele steden samen als één onder één leider met een goede organisatie.
De begrippen 'landbouw', 'ambtenaren', 'ongelijkheid', 'ruileconomie' en 'rijk' uitleggen.
De begrippen 'stroomculturen', 'bevloeiing' en 'irrigatielandbouw' uitleggen.
De vier stroomculturen opnoemen.
De verhuizing naar de stromen verklaren.
Het ontstaan van irrigatielandbouw verklaren.
Het ontstaan van het koningschap uitleggen.
De rol van priesters verklaren.
De ontwikkeling van stad tot rijk uitleggen.
Het ontstaan van het schrift verklaren.
Op een blinde kaart de vier stroomculturen aanduiden.
Informatie uit bronnen halen.
Kaarten lezen.
Oorzaken en gevolgen opnoemen.
De eerste grote beschavingen ontstaan in de buurt van belangrijke rivieren.
Rond 5000 v.C. ontstaat in de eerste landbouwgebieden een probleem: weinig regen, droogte, verdorde oogst, hongersnood.
De landbouwers verhuizen naar de buurt van grote rivieren. Ze vinden daar voldoende water en via bevloeiing of irrigatie maken ze meer grond vruchtbaar.
Langs die belangrijke rivieren ontwikkelen zich georganiseerde steden.
Irrigatielandbouw: Samenwerken
Goede organisatie is noodzakelijk. Leiders: Leiders worden bestuurders.
Voedseloverschot: Er ontstaan andere beroepen en ruileconomie.
Soldaten, bouwvakkers, timmerlieden, pottenbakkers
De bevolking groeit: ORGANISATIE en ONGELIJKHEID
Ambtenaren: Helpen de bestuurders
Taken: controle, toezicht op het oogsten, gebruik van het schrift
Voordelen: gegevens onthouden, regels en wetten opschrijven
Natuurkrachten: De mens blijft nog steeds erg afhankelijk van de natuur. Priesters vragen de hulp aan de goden. Er worden tempels gebouwd.
De steden aan de stromen groeien uit tot ontwikkelde rijken.
De grote stroomculturen breiden na verloop van tijd hun grondgebied uit. Koningen heersen nu niet meer over één stad, maar over een heel rijk.
Het Oude Egypte dankt alles aan de aardrijkskundige kenmerken van het land: de Nijl en de woestijn.
Les situeert zich in de prehistorie, Oude Nabije Oosten, Klassieke Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Tijd, Moderne Tijd en Hedendaagse tijd.
Egypte heeft vier natuurlijke grenzen:
Noorden: de Middellandse Zee
Oosten: de Arabische woestijn
Zuiden: de stroomversnelling
Westen: de Libische woestijn
Het gebied van de deltamonding: Neder-Egypte
Het gebied van de Nijlvallei: Opper-Egypte
De Egyptenaren noemen de woestijn het Rode land en het vruchtbare gebied het Zwarte land.
Vruchtbaar
Vol leven
Landbouw
Bewoning
Woestijn
Rijk van de dood
Steengroeven
Koper
Halfedelstenen
Buiten de grondstoffen levert de woestijn bescherming tegen invallers, waardoor er meer aandacht kan gaan naar de culturele ontwikkeling van het land.
De drie grote elementen die het Egyptische landschap bepalen, zijn de Nijl, de vruchtbare Nijlvallei en de woestijn. De overgang tussen de vruchtbare strook en de woestijn is heel direct; de grens is scherp afgelijnd.
Neerslag: weinig
Temperatuur: heel hoog, vooral door de zon
Half juli - oktober: overstroming
November - maart: zaaien
April - half juli: oogsten en helpen aan de bouwwerken voor de farao.
Herodotos zocht een antwoord op de vraag waarom de Nijl zwelt en overstroomt bij het begin van de zomerzonnestilstand, gedurende honderd dagen, en dan terugwijkt en klein van bedding wordt, zodat zij gedurende de volledige winter smal is, tot de zomerzonnestilstand er opnieuw is
Het Egyptische 'Loflied op de Nijl' is bruikbaar om de vraag van Herodotos te beantwoorden, maar het loflied geeft geen uitleg en ment het schrijf ook, in plaats daarvan wordt dit toegeschreven aan het mystery
De regenval duizenden kilometers stroomopwaarts veroorzaakt een toename van het debiet (de hoeveelheid water die door een stroom gaat).
De Egyptenaren tonen veel respect en dankbaarheid voor de rivier.
De grote toename van het debiet komt door de tropische regens duizenden kilometers stroomopwaarts. Als het water in september begint te zakken en enkele weken later weer mooi in de bedding stroomt, zijn de oevers bedekt met een laagje vruchtbaar rivierslib. Dat slib dient als bemesting en maakt het voor de boeren mogelijk om een rijke oogst binnen te halen.
Volgens de Oude Egyptenaren waren de overstromingen te danken aan de goden.
De boeren bevloeien de akkers met water uit kanaaltjes tussen de akkers, onder andere via de sjadoef en het scheprad.
Dit type landbouw heet irrigatielandbouw.
Het scheprad werd aangedreven door dierlijke spierkracht.
De begrippen 'rijk' en 'landbouw' uitleggen.
De begrippen 'slib', 'irrigatie' en 'irrigatielandbouw' uitleggen.
De vier natuurlijke grenzen van Egypte opnoemen.
De naam van de twee Egyptes geven.
Het verschil tussen het Zwarte en het Rode land uitleggen.
Het belang van de vruchtbare strook en de woestijn aantonen.
Het klimaat in Egypte benoemen en bondig bespreken.
Het belang van overstromingen voor Egypte aantonen.
De groei van een hoogstaande beschaving in Egypte verklaren.
Oorzaak en gevolg in een tekst aanduiden.
De natuurlijke grenzen van Egypte op een blinde kaart aanduiden en benoemen.
De Nijl, de vruchtbare Nijlvallei, de deltamonding, Opper-Egypte, Neder-Egypte, het Zwarte land en het Rode land aanduiden en benoemen op een blinde kaart.
De bruikbaarheid en betrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag.
Een voorbeeld van continuïteit en verandering tussen heden en verleden geven.
Egypte: woestijn en vruchtbare landbouwgrond langs de Nijl
Vier natuurlijke grenzen
Neder- en Opper-Egypte
Zwarte en Rode land
Egypte, een geschenk van de Nijl
Oorzaak
Overstromingen
Rivierslib (= vruchtbaar slijk) wordt door de overstroming op het land afgezet.
Grote bouwprojecten mogelijk
Farao
De overstromingen zijn magisch.
De farao zegt dat hij goddelijk is.
Woestijn
Grondstoffen
Bescherming tegen invallers
Irrigatielandbouw
De akkers worden bevloeid met water via kanalen.
Grote groepen mensen moeten samenwerken.
Gevolg
Het Oude Egypte kan uitgroeien tot een machtig rijk met een hoogstaande cultuur.
Deze les geeft inzicht in de samenstelling van de Egyptische samenleving, de sociale groepen, hun taken, wie de meeste macht heeft en hoe die macht is ontstaan. De les speelt zich af in Egypte, in het Oude Nabije Oosten, en gaat over sociale, economische en politieke domeinen.
Wordt besproken klassikaal
De sociale piramide van het Oude Egypte, bestaande uit farao, vizier, opperbevelhebber, ambtenaren, soldaten, hogepriester/gouverneur en adel, ambachtslieden/landbouwers/vrijen, en slaven/onvrijen
In Egypte leefden veel mensen samen op een beperkte oppervlakte, waardoor samenwerking noodzakelijk was om een maximale opbrengst te bereiken. Plaatselijke leiders kregen veel macht, breidden deze uit en eigenden zich grond toe. Rond 2900 v.C. was er één koning, de farao ('groot huis').
Goede leiding was noodzakelijk om te zorgen dat het dagelijks leven ordelijk mogelijk verliep.
De koning is de zon die vruchtbaarheid geeft aan het land, aan zijn onderdanen geeft hij de lucht die ze inademen, het voedsel en een gelukkig leven; hij moet derhalve van harte bemind worden en trouw gediend; wie zich tegen hem verzet, zal zonder medelijden vernietigd worden, een graf zal hem ontzegd worden.
De farao wordt vergeleken met de zon, hij schenkt vruchtbaarheid, lucht, voedsel en een gelukkig leven aan Egypte.
De onderdanen moeten bemind worden en trouw dienen, wie zich verzet kan worden vernietigd. Ze krijgen al sanctie dat hen een graf kan ontzegd worden
Omdat Egypte een groot rijk was, verdeelde de farao het land in 42 gouwen of provincies, met aan het hoofd hoge ambtenaren (gouverneurs). Zij moesten de koninklijke macht uitoefenen en verslag uitbrengen aan de farao over de toestand, vooral de oogst en belastingen. Bij ontevredenheid kon de farao hen streng straffen en afzetten.
De farao had nood aan medewerkers, mede door de grote van het rijk. De belangrijke medewerkers waren gouverneurs. Hun taken waren verslag uitbrengen
Farao: Koning vrij
Gouverneurs: Vertegenwoordigen de farao en brengen verslag uit vrij (ambtenaar)
De begrippen 'ambtenaar' en 'ambacht' uitleggen.
De begrippen 'farao' en 'ambachtslieden' uitleggen.
Twee grote voorrechten van de farao opnoemen.
Met drie voorbeelden aantonen dat de farao ook plichten had.
De drie belangrijkste medewerkers van de farao met hun taken opnoemen.
Met twee voorbeelden aantonen dat de ambtenaren een belangrijke taak hadden in de Egyptische maatschappij.
Aantonen dat de Egyptische welvaart en beschaving steunen op het harde werk van de boer.
De verschillende groepen van de Egyptische samenleving in de sociale piramide plaatsen.
Informatie halen uit een rollenspel.
Farao of Koning
Onbeperkte macht
Hogepriester smeekt hulp van de goden af
Wordt stilaan als god vereerd
Rechten
Heeft heel Egypte in zijn bezit * Alle Egyptenaren werken dan voor hem
Plichten
*Is verantwoordelijk voor:
*Het land beschermen
*De bevloeiingen
*Voedselvoorraden verzamelen
Medewerkers
Vizier
*bestuur, belasting, rechtspraak
Hoge priesteresses
*eredienst, beheer bezittingen van de goden
De opperbevelhebber
*de verdediging van Egypte
De edelen
stuk van een hof, gouverneur van een provicie ente besturen
De ambtenaren
*overstromingen en bevloeiing regelen
*betaald met belastingen
*administratie
Het Gewone Volk:
Slaven
De ambachtslieden
*meesters in hun ambacht, anonieme kunstenaars
De landbouwers.
*zorgen voor voedsel voor de hele bevolking
*werken ook aan grote bouwwerken,
*in mijnen en in steengroeven
*ruilen van goederen
Aantal?
handeldrijven
In het leven van een Egyptenaar zijn twee dingen belangrijk: de godenverering en de dood. Dat klinkt misschien gek, maar toch is het de waarheid. De Egyptenaren zijn er heilig van overtuigd dat alle geluk op aarde te danken is aan de goden. En bovendien geloven ze dat de dood niet het einde is, maar juist een nieuw begin. De goddelijke krachten moeten dan ook voortdurend door verering worden gesterkt. Daarom worden ze dagelijks geëerd met speciale rituelen door de priesters in de tempels, maar ook door de gewone Egyptenaren thuis
Goden
Alle geluk
Polyteïsme
Dood
Nieuw begin
Verering van goden
Rituelen. In Tempel en thuis
Het verhaal leert ons dat de godsdienst voor de Egyptenaren dat de goden moeten worden gesterkt om de oogst goed te laten verlopen.
op een bepaald moment worden in Egypte zelfs meer dan tweeduizend goden vereerd, de rol van een god is streekgebonden en varieert ook in de tijd. De goden worden als dier,als mens, als een combinatie van beide of als hemellichaam voorgesteld
Osiris: is God van de vruchtbaarheid en het eeuwige leven en heerser van de onderwereld. Hij wordt vaak in het groen afgebeeld.
Groen is de kleur van de vruchtbaarheid.
Thot: God van het schrift en de wijsheid. Hij wordt voorgesteld als een mens met de kop van een ibis.
De ibis, een watervogel, is vaak te zien
Tijdens de overstroming van de Nijl. De Egyptenaren denken daarom dat deze vogel de over=
stroming en dus de goede oogst aankondigt.
Hathor: Godin van de liefde, de schoonheid, de vreugde, het moederschap. De meeste
Afbeeldingen tonen een jonge vrouw met het hoofd van een koe of met koehoorns met
daartussen de zonneschijf. Ze wordt ook wel afgebeeld als een koe. Ze is na Isis de machtigste
godin.
Sobek: Een angstaanjagende god, symbool voor kracht. Hij wordt voorgesteld als een krokodil of als
Een man met het hoofd van een krokodil. Daarom symboliseert hij ook de vruchtbaarheid van
De Nijl.
Isis: Echtgenote en zus van Osiris en aanbeden als ideale moeder en echtgenote. Ze wordt
Afgebeeld met een kroon in de vorm van het hiërogliefenteken voor een troon.
Horus: Zoon van Isis en Osiris en god van de hemel. Hij is ook een symbool van macht. De farao is
de menselijke gedaante van deze god. Hij wordt afgebeeld als een valk of als een mens met het
hoofd van een valk.
Amon: Schepper en zonnegod. Hij wordt gelijkgesteld aan Ra. Vanaf het Middenrijk wordt Amon=
Ra de hoofdgod van Egypte. Hij wordt afgebeeld als een man gekroond met twee hoge
struisvogelpluimen of als een ram of een nijlgans.
Anoebis: God van het balsemen. Hij speelt een belangrijke rol bij de overgang naar het hiernamaals. Hij
wordt afgebeeld als een jakhals of met de kop van een jakhals.
Thot werd er gevormd op de oranje letters
De staf en de vlegel zijn symbolen van de farao. De
staf verwijst naar de rol van de farao als herder van
zijn volk. De dorsvlegel naar zijn verplichting om het
volk van voedsel te voorzien. Deze symbolen linken de
farao ook aan Osiris.
Het ankh-teken of ankh-kruis staat symbool voor het
eeuwige leven. De goden dragen dit als symbool van
hun onsterfelijkheid.
De dubbele kroon van de farao is een combinatie
van de witte kroon van Opper-Egypte en de rode
kroon van Neder-Egypte. De kroon symboliseert de
heerschappij over het eengemaakte Egypte.
Versieringen zoals een masker worden aangebracht.
Het lichaam wordt volledig bedekt met natron, een zout..
Het lichaam wordt ingewreven met geurige oliën.
Het lichaam wordt in linnen gewikkeld.
De hersenen en de organen worden verwijderd.
Het lichaam wordt opgevuld met kruiden, doeken, stro..
De Oude Egyptenaren bouwen prachtige tempels die dienen als woningen voor hun goden.
De tempels zijn geen plaatsen waar gelovigen samenkomen, enkel de priesters komen ze binnen.
Amenhotep IV bedenkt een plan om de macht van de Amon-priesters te breken. Kort na zijn
troonsbestijging in 1365 v.C. verbiedt hij alle
goden en vervangt ze door de god Aton, de
zichtbare zonneschijf.
Er is op religie gebied zowel verandering als continuïteit.
Dit huisaltaar dateert uit de uit de periode van 1350 v.C.
De begrippen 'polytheïsme' en 'monotheïsme' uitleggen
De begrippen 'attributen', 'ankh' en 'dubbele kroon' uitleggen
Het belang van de godsdienst voor de Egyptenaren uitleggen
De rol van een tempel in Egypte beschrijven
De aparte positie van farao Achnaton in de Egyptische godsdienst verklaren
Aan de hand van een beschrijving de afbeelding van een god identificeren
Bronnen met elkaar vergelijken
Overeenkomsten en verschillen tussen de Oud-Egyptische godsdienst en een hedendaagse godsdienst opnoemen
In Egypte is de godsdienst alomtegenwoordig
De Egyptenaren vereren vele goden = polytheïsme
Godsdienst is heel belangrijk:
De goden zorgen voor alle geluk;
Ze worden dagelijks vereerd;
De dood is een nieuw begin.
De goden worden op verschillende manieren voorgesteld
De goden worden afgebeeld:
Als dier,
Als mens,
Als een combinatie van mens en dier,
Als een hemellichaam.
De goden dragen attributen bij zich.
De Egyptische tempels zijn woningen voor de goden
De Egyptische tempels = woningen voor de goden
Taak van de priesters:
*De goden vereren
*Offers brengen
*De tempel onderhouden
Tempelstad in Karnak: *Ter ere van Amon-Ra *Bestaat uit: cultusplaatsen, heiligdommen, magazijnen
De Amon-priesters worden zeer machtig.
Tijdens de regering van Achnaton (1365 v.C.) wordt één god vereerd: Aton, de zonneschijf.
Monotheïsme