Biotechnologie
Levende organismen gebruiken om producten te maken of aan te passen door DNA aan te passen waardoor het organisme nieuwe eigenschappen kan krijgen en kan leiden dat het organisme (sneller) kan evalueren.
Een bacterie wordt als vector (drager / transportmiddel van genetisch materiaal) gebruikt. Het heeft een kleine DNA-molecule genaamd plasmide (beval alleen de nuttige genen) dat wordt gemaakt door de bacterie om genetische materiaal over te dragen door conjugatie wat je een plasmide noemt.
Bij conjugatie wordt bij de donorbacterie een pilus gevormd wat contact gaat maken met de ontvanger bacterie. 1 streng van de pilus wordt overgezet want die gaat door enzymen bij beide strengen te krijgen.
een bacterie kan ook dna van buiten die van een dode bacterie is opnemenen en daarmee hun dna / plasmide veranderen, dat noem je transformatie.
een virus kan zijn eigen dna niet verdubbelen, daarom dragen ze dna over naar een bacterie. ik neem nu een voorbeeld van een bacterie. Na het inbrengen van hun dna worden nieuwe virussen aangemaakt door de eiwitsynthese en DNA replicatie. maak hier komt transductie omdat soms de nieuwe virus ook een deel dna van een bacterie krijgt, dan dan overdraagt naar een andere bacterie.
Agrobacterium tumefaciens is een bacterie die via wonden in planten terechtkomt, vaak veroorzaakt door insecten zoals bladluizen. De bacterie bevat een Ti-plasmide (Tumor-inducing plasmide) dat genetisch materiaal bevat. Wanneer de bacterie de plant binnenkomt, zoekt deze naar specifieke plantencellen nabij de wond en injecteert het Ti-plasmide in de celkern. Dit plasmide bevat genen die de plantencel aansteken om tumorgroei te veroorzaken. De cel begint ongecontroleerd te delen en produceert voedingsstoffen die de bacterie nodig heeft om te overleven en zich te vermeerderen.
Die zijn er om de bacterie te beschermen tegen een virus, ze herkennen specefieke nucleotiden sequenties (palindrormen, je omdraaid het zelfde) en knippen die dan weg. Dan kan je blundends (recht) of sticky ends (scheef) krijgen die maken gemakkelijk nieuwe waterstofbruggen met elkaar kunnen maken.
stickey
blunt
deze kunnen dan ook in kunstmatige manieren worden gebruikt. In je bacterie kan je een stukje dna uit een bacterie halen. Dan pak je je stukje gewenste dna dat je wilt krijgen met hetzelfde knipenzym zodat het complementair is. Die stop je dan in de bacterie en passen perfect op elkaar.
Deze bacteriën verdubbelen zich dan door conjugatie, of je kweekt ze zelf op een voedingsbodem waardoor ze snel vermeerderen.
Levende organismen gebruiken om producten te maken of aan te passen door DNA aan te passen waardoor het organisme nieuwe eigenschappen kan krijgen en kan leiden dat het organisme (sneller) kan evalueren.
Een bacterie wordt als vector (drager / transportmiddel van genetisch materiaal) gebruikt. Het heeft een kleine DNA-molecule genaamd plasmide (beval alleen de nuttige genen) dat wordt gemaakt door de bacterie om genetische materiaal over te dragen door conjugatie wat je een plasmide noemt.
Bij conjugatie wordt bij de donorbacterie een pilus gevormd wat contact gaat maken met de ontvanger bacterie. 1 streng van de pilus wordt overgezet want die gaat door enzymen bij beide strengen te krijgen.
een bacterie kan ook dna van buiten die van een dode bacterie is opnemenen en daarmee hun dna / plasmide veranderen, dat noem je transformatie.
een virus kan zijn eigen dna niet verdubbelen, daarom dragen ze dna over naar een bacterie. ik neem nu een voorbeeld van een bacterie. Na het inbrengen van hun dna worden nieuwe virussen aangemaakt door de eiwitsynthese en DNA replicatie. maak hier komt transductie omdat soms de nieuwe virus ook een deel dna van een bacterie krijgt, dan dan overdraagt naar een andere bacterie.
Agrobacterium tumefaciens is een bacterie die via wonden in planten terechtkomt, vaak veroorzaakt door insecten zoals bladluizen. De bacterie bevat een Ti-plasmide (Tumor-inducing plasmide) dat genetisch materiaal bevat. Wanneer de bacterie de plant binnenkomt, zoekt deze naar specifieke plantencellen nabij de wond en injecteert het Ti-plasmide in de celkern. Dit plasmide bevat genen die de plantencel aansteken om tumorgroei te veroorzaken. De cel begint ongecontroleerd te delen en produceert voedingsstoffen die de bacterie nodig heeft om te overleven en zich te vermeerderen.
Die zijn er om de bacterie te beschermen tegen een virus, ze herkennen specefieke nucleotiden sequenties (palindrormen, je omdraaid het zelfde) en knippen die dan weg. Dan kan je blundends (recht) of sticky ends (scheef) krijgen die maken gemakkelijk nieuwe waterstofbruggen met elkaar kunnen maken.
stickey
blunt
deze kunnen dan ook in kunstmatige manieren worden gebruikt. In je bacterie kan je een stukje dna uit een bacterie halen. Dan pak je je stukje gewenste dna dat je wilt krijgen met hetzelfde knipenzym zodat het complementair is. Die stop je dan in de bacterie en passen perfect op elkaar.
Deze bacteriën verdubbelen zich dan door conjugatie, of je kweekt ze zelf op een voedingsbodem waardoor ze snel vermeerderen.