Je kan de geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting beschrijven en daarmee de genetische variatie bij prokaryoten en eukaryoten verklaren %%(BINAS 86D)%%****:
De combinatie van allelen samen op één chromosoom noem je een ^^haplotype^^.
^^Crossing-over:^^ tijdens meiose wisselen ^^homologe chromosomen^^ stukken DNA uit.
^^Mutaties^^ door bepaalde stoffen/straling leiden tot verandering in het DNA en variatie in genotypen.
Je kan uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren, en verschillen herkennen met de epigenetische overerving:
Het ^^fenotype^^ zijn de zichtbare kenmerken van de tot expressie gebrachte genen onder invloed van de omgeving. Het ^^genotype^^ is de genetische samenstelling van een individu.
Je kan de verschillen tussen autosomen en geslachtschromosomen benoemen en toelichten dat bij de mens de geslachtschromosomen het geslacht bepalen %%(BINAS 70B)%%****:
^^Autosomen:^^ alle 23 gepaarde chromosomen
^^Geslachtschromosomen^^: bij zoogdieren man XY en vrouw XX. Het SRY-gen op het Y chromosoom stimuleert bij een embryo de vorming van mannelijke geslachtshormonen.
Je kan de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden uit stambomen of kruisingsschema’s bij monohybride en dihybride kruisingen, zowel voor onafhankelijke als gekoppelde overerving, voor autosomale en X-chromosomale genen, multipele allelen en lethale factoren:
Het ^^dominante^^ (t.o.v het ^^recessieve^^) allel is het overheersende allel. Legenda stamboom:
==Voorbeeld==: P-generatie Aa x AA (A is bruin haar, a is blond haar)
A | A | |
---|---|---|
A | AA | AA |
a | Aa | Aa |
genotype-ratio → AA:Aa = 1:1; fenotype-ratio → blond:bruin = 4:0
==Voorbeeld== (niet-gekoppeld): P-generatie AaBb x AaBb
AB | Ab | aB | ab | |
---|---|---|---|---|
AB | AABB | AABb | AaBB | AaBb |
Ab | AABb | AAbb | AaBb | Aabb |
aB | AaBB | AaBb | aaBB | aaBb |
ab | AaBb | Aabb | aaBb | aabb |
Kans op AaBb = 1:4
Je kan ook losse kruisingsschema’s maken per gen en vervolgens de kansen met elkaar vermenigvuldigen.
==Voorbeeld== (gekoppeld → genen liggen op hetzelfde chromosoom, allelen erven in paren over): P-generatie GL//GL x gl//gl betekent F1-generatie GL//gl en F2-generatie …
GL/ | gl/ | |
---|---|---|
GL/ | GL//GL | GL//gl |
gl/ | GL//gl | gl//gl |
==Voorbeeld==: P-generatie BrBr (rode bloem) x BwBw (witte bloem) betekent F1-generatie BrBw (roze bloem) en F2-generatie …
Br | Bw | |
---|---|---|
Br | BrBr | BrBw |
Bw | BrBw | BwBw |
genotype-ratio → BrBr : BwBw : BrBw = 1:1:2; fenotype-ratio → rood : wit : roze = 1:1:2
Voorbeeld: P-generatie AAy x AAy (met Ay is lethaal allel).
A | Ay | |
---|---|---|
A | AA | AAy |
Ay | AAy | AyAy |
genotype-ratio → AA:AAy = 1:2
^^X-chromosomale overerving:^^ gen komt alleen voor op het X-chromosoom.
Is een eigenschap X-chromosomaal?
==Voorbeeld==: overerving van bloedgroepen; Ia en Ib zijn ^^co-dominant^^ en i is recessief. P-generatie: Iai (A) x IaIb (AB)
Ia | i | |
---|---|---|
Ia | IaIa | Iai |
Ib | IaIb | Ibi |
genotype-ratio → Ibi:IaIb:IaIa:Iai = 1:1:1:1; fenotype-ratio → B:AB:A = 1:1:2
Je kan verklaren dat mitochondriale overerving en epigenetica kunnen leiden tot een ander overervingspatroon dan volgens de wetten van Mendel:
Je kan standpunten over het ingrijpen in de erfelijkheid van pro- en eukaryote organismen toelichten met ethische en biologische argumenten: