knowt logo

deel 4: internationale tendensen

deel 4: internationale tendensen

  1. globalisering

alle onderwijssystemen evolueren op een of andere manier in dezelfde trend. Deze trend noemen we Global educational reform movement: is een belangrijke trend maar niet de belangrijkste, maar alle onderwijssystemen zijn er wel onderhevig aan !

visuele samenvatting van veel visuele trends

  • welke ontstaan zijn een specifiek decennia
  • zo kwamen we tot die rode pijl waar we nu zitten
  • met concrete voorbeeld eronder
  • inzicht krijgen wat die global educational reform

movement heeft

-> sommige delen werken we verder uit

  • jaren 60: oorlog, westen vs oosten
    • aantonen aan de hand van ruimtevaart (belangrijk voor propaganda doeleinde)
    • SU succesvol, in veel dingen de eerste (doel van vs)
    • ruimtevaart als doel van een bepaalde ideologie -> expertise nodig: wetenschap en wiskunde (te maken met aandacht die het nog steeds krijgt in het onderwijs)
  • jaren 70: eerste publicatie van schooleffectiviteitsonderzoeksrapport
    • nagaan of een school iets uitmaakt voor de prestateisvan lln
    • vaststelling: factor voor verschillen tussen scholen is te wijten aan de sociale achtergrond van de lln (zie dia 5-6 voor overzicht)
  • jaren 80: hoge standaarden
    • ontwikkeling van rapport a nation at risk: onderwijs gaat er heel sterk op achteruit (daar iets aandoen)
    • meer resultaten van lln bijhouden en hoge verwachtingen hebben (en scholen motiveren om die standaarden te behalen)
  • jaren 90-2000
    • education reform act: hoge standaard behouden maar zorgen dat er een moelijkheid voor ouders om te kiezen naar welke school ze gaan (die resulaten per school publiceren) -> competitie en keuze
  • vandaag
    • global benchmark: meer aandacht internationaal vergelijkende scholen (niet enkel scholen ook onderwijssystemen onder elkaar)
    • gevolg = het rode

kort samengevat:

  • Spoetnik: voorsprong van de USSR – klemtoon op wiskunde en wetenschappen
  • Coleman: rapport dat aanduidde dat scholen weinig verschil maken in de prestaties van leerlingen – vooral de sociale achtergrond van scholen is belangrijk – start van onderzoek naar schooleffectiviteit
  • A Nation at Risk: uit onvrede met hun zwak onderwijs, stellen de VS hoge standaarden op, waar alle scholen moeten aan voldoen en waar alle scholen zullen op getest worden
  • Educational Reform Act: radicale hervorming in Engeland publicatie van testresultaten, meer keuze en competitie
  • PISA: vergelijking van landen met benchmarks

a. schooleffectiviteit

voor de rest doet een school niet zo veel -> stimulans voor meer schooleffectiviteitsonderzoek meer dan ses achtergrond die meespeelt

genuanceerder bekijken: duidelijk dat er tussenliggende factoren zijn die een invloed hebben op wat lln bereiken

veel onderzoek heeft hiertoe geleid

  • eigenlijk hebben scholen wel degelijk een impact op de uitkomst
  • daarvoor drie belangrijke luiken die ertoe leiden dat de uitkomsten kunnen variëren

drie dimensies

  • de visie van de school: wat beoog je is dat duidelijk en uitgeklaard en gebruik je dat voor de ontwikkeling van je schoolbeleid, visie een sterke richting naar de andere componenten (ook impact op de uitkomsten sterker worden)
  • 2 de mater waarin je u mensen ondersteuning kan bieden, waardeert, motiveren, belangrijk laten voelen, bijstaan waar ze het nodig hebben
  • 3 hoe je je organisatie vorm geeft, structuur van de school: groeperen dat ze veel bij elkaar zitten, door elkaar zitten, van het ene naar het andere kunnen gaan of niet? + besteding van je middelen: kleine klassen, vs lln begeleiding (en wat laat je daar aanbod komen: sociale of leer ondersteuning?)

de mate dat je erin slaagt dat te verspreiden in de school

  • drie elementen
  • de mate van deling van leiderschap: zorgen dat er coördinatoren zijn per graad die realiseren wat wij als directie voor ogen hebben
  • streven naar meer overleg of zeggen we dat iedereen in zijn klas maar doet en hoe iedereen zich dat op zijn of haar manier doet maakt niet zoveel uit
  • participatie: overleg dat je toelaat in je school;visie is alleen van de directie of iedereen betrekken (en ook rekening mee gehouden worden)

themas waar je inhoudelijk waar je klemtonen in legt om de uitkomsten van je lln te kunnen optimaliseren

  • streven dat ons curriculum goed samenhangt, rode draad: wat betekent taalbeleid bij ons, en kijken alle leerkrachten daar hetzelfde naar
  • dit is een cruciaal punt voor wat je bereikt: als je die stelt tov iedereen (ook de minder sterke lln); je kan meer dan je denkt
  • de mate waarin je je ook belangrijk bent als mens, luisteren naar de leerlingen, persoonlijke band, gezien en gehoord worden
  • ga je met de evaluaties rekening houden om besturingen te doen? of trek je u daar niet veel van aan

2 die er iets verder van staan

  • ouders die mee zijn is ook belangrijk, uitdaging bij lager opgeleide ouders (invloed op de lln)
  • de mater waarin je professionalisering beschouwt als een hefboom om je leerkrachten nog beter te maken

hen stimuleert om betrokken te zijn om school zorgt voor minder geweld etc

naargelang je context gaat dat natuurlijk wel variëren

b. global reform

  • Belangrijke ‘global’ gebeurtenissen die zeer sterke invloed hebben gehad op onderwijssystemen
  • Uiteraard zijn er ook andere, dikwijls meer lokale
  • Bijna elk land wordt met ‘global’ gebeurtenissen geconfronteerd – als een soort virus
  • Is het normaal dat alle landen perfect passen in deze ontwikkelingen? Cfr. het belang van de eigen lokale cultuur

c. aanleidingen

aantal verschuivingen in verschillende manieren van denken

  1. nieuwe dominant paradigma: focus op leren ipv op lesgeven
  • Cognitieve en constructivistische benadering
  • Klemtoon verlegd van lesgeven naar leren
    • van focus op prestaties naar wat doen lln (centraal)
  • Meer aandacht voor inzicht, probleemoplossen, EQ en sociale vaardigheden ipv van buiten leren
    • niet meer vanbuiten leren, meer inzicht krijgen in het leren
    • ook meer zelf door dingen te doen meer dingen leren en bijhouden en onthouden (probleemoplossend leren)
  • Meer aandacht voor wiskunde en lezen
  1. onderwijs voor allen
  • Hoge verwachtingen voor iedereen (ook de zwakkere)
  • Gemeenschappelijke leerdoelen voor iedereen
  • Centraal vastgelegde standaarden gecombineerd met nationale evaluaties
  1. accountability gepaard met decentralisatie
  • Scholen en leerkrachten meer ter verantwoording roepen

= meer verantwoordelijkheid met nodige sancties en beloningen

  • Onderwijsdoelen, eindtermen, indicatoren en benchmarks voor lesgeven en leren
  • Accreditaties, promoties, sancties en financiering meer en meer gelieerd aan kwaliteit

d. positieve kenmerken

  • Focus op leren en op inzichtelijk leren
  • Principe van onderwijs voor allen en dus voor iedereen hoge verwachtingen
  • Een beter verband tussen leren en evalueren

e. effecten

  1. standaardisatie van lesgeven en leren
  • Centraal vastgelegde prestatiestandaarden
    • een grote schaduw aan die evolutie: leidt tot een afbreuk aan het lesgeven
    • je gaat de indruk geven dat het lesgeven minder belangrijk is, de kracht van het lesgeven ontmantelen
    • niet te veel verschillen tussen dat lesgeven:anders grote verschillen (aan standaarden onderwerpen)
    • meer een logica volgen anders dreig je uit je op het objectief te vallen dat voorop wordt gesteld
  • Voor alle scholen, leerkrachten en leerlingen
  • Om onderwijskwaliteit te verbeteren
  • Standaardiseren van lesgeven en curriculum
  • Nodig voor coherentie en gemeenschappelijke criteria voor meten en evalueren

gevolgen voor lesgeven:

  • Ipv open, niet lineair proces van bevraging en exploratie naar een lineair proces met causale uitkomsten
  • Belemmert creativiteit en innovatie
  • Steeds meer uniform en enkel nog ifv de voorziene testen
  1. back to basics: lezen en wiskunde
  • Lezen, schrijven, wiskunde, natuurwetenschappen zijn de prioritaire onderwijsthema’s
  • Omdat ze de basis vormen
  • Omdat ze makkelijk meetbaar zijn
  • Omdat ze makkelijker vergelijkbaar zijn (scholen en landen)

gevolgen voor lesgeven:

  • Andere vakken worden verwaarloosd: kunst, muziek, sport, lichamelijke opvoeding
  • Sommige scholen bieden dit soort vakken bijna niet meer aan
  • Recente discussie in Vlaanderen over nieuwe eindtermen
  1. ontlenen van marktgerichte ideeën
  • Onderwijshervormingen geïnspireerd op bedrijfsleven
    • idee van bedrijfsleven toegepast in het onderwijs
    • wat je bereikt komt centraal te staan
  • Stimuleren van concurrentie, keuze, productiviteit

Gevolgen voor lesgeven:

  • Vervreemd leerkrachten van hun beroep en hun oorspronkelijk motief
  • Competitie en productiviteit kan aantrekkelijkheid van lerarenberoep in gevaar brengen
  1. test-based accountability
  • Prestaties van scholen en leerlingen worden bepalend voor processen van promotie, inspectie, belonen van scholen en leerkrachten
    • kan ervoor zorgen dat we ons enkel bezig houden met de sterkere lln en de zwakkere niet meer toelaten
  • Goede scholen krijgen financiële voordelen
  • Scholen met moeilijkheden worden gestraft

gevolgen voor lesgeven:

  • Teaching to the test – ook als je dat als leerkracht niet wenst
  • Bevordert misbruiken in testen en rapportering over testen
  1. bureaucratische controle
  • Scholen worden meer gecontroleerd via data leerprocessen
    • alles moet bewezen worden
    • leerkrachten zijn vandaag meer bezig met administratie dan iets anders
  • Steeds meer rapporten, planlast, voorbereidingen op doorlichtingen
  • Steeds meer met administratie bezig
  • Steeds minder vrijheid

gevolgen voor lesgeven:

  • minder aandacht voor onderwijs zelf
  • Minder speelruimte voor leerkrachten

impact onderwijsbeleid op leerresultaten

  • resultaten van 6 landen die her vorige sterk hebben toegepast
  • toch 4 landen: totaal niet op vooruitgegaan (vs uk australië en canada)
  • het niet het toepassen van die systemen voor een beter onderwijs (belangrijke kanttekening die je moet maken, het is geen garantie)

f. GERM vs de Finse aanpak

  1. standaardisatie van lesgeven en leren
  • Een duidelijk maar flexibel nationaal referentiekader voor curriculum-planning dat in de scholen wordt uitgewerkt
    • een land nooit aan meegedaan (haaks op die filosofie)
    • grote belang voor wat de leraar doet
    • kerncurriculum met autonomie voor scholen en gemeente
    • binnenklas differentiatie
  • Aanmoedigen van lokale en individuele oplossingen voor nationale doelen
  • Ruimte voor vernieuwing, risico en creativiteit
  • Persoonlijke leertrajecten ontwikkelen voor leerlingen met speciale noden
  1. focus op basis
  • Focus op het hele kind
    • de totale lln in zijn geheel belangrijk blijven vinden
    • de ontwikkeling van het kind zelf
  • Onderwijs gericht op breed leren met aandacht voor alle aspecten van de groei van de persoonlijkheid
  • Elk kind zijn of haar talent helpen ontdekken
  1. ontlenen van marktgerichte ideeën
  • Traditionele pedagogische waarden worden erkend
  • Professionele rol van de leraar en relatie met leerlingen
  • Goede praktijken die in verleden deugdelijkheid hebben bewezen essentieel voor verbetering schoolwerking
  1. test-based accountability en bureaucratische controle
  • Cultuur van professionele verantwoordelijkheid
  • Vertrouwen in leerkrachten
  • Leerkrachten verantwoordelijk voor hun werk en voor de leerlingen
  • Middelen voor scholen en leerlingen voorzien die dreigen achterop te geraken
  • Steekproefsgewijze testen van leerlingen
  1. accountability

a) inleiding

ENERZIJDS

Trend tot decentralisatie inzake budget, personeel en onderwijsactiviteiten (functioneel, rond bepaalde domeinen)

ANDERZIJDS

Trend tot gecentraliseerd curriculum en verantwoording tav scholen: halen zij de vereisten voorop gesteld in het curriculum? scholen moeten zich verantwoorden voor het al dan niet behalen van die eisen

=> Accountability: rekenschap afleggen – voor autonomie, verantwoording

  • Jaren 70: verantwoording voor onderwijsinput: wat doe je met de beschikbare middelen die je krijgt?
  • Jaren 80: verantwoording van onderwijsoutput
    • Beantwoorden leeruitkomsten aan opgelegde nationale doelen
    • Testprogramma’s om uitkomsten te meten (standards-based accountability)
  • evolutie: naar een aandacht voor output (vroeger verantwoording voor input: voor de middelen die je kreeg)

vb. de grote van je klas, waar staat welke leerkracht, verwarming, katering

  • Verschillende vormen
    • Performance accountability: meest toegepast is performance accountability (output)
    • Regulatory accountability: met die van de jaren 70
    • Market accountability: je laat de markt zijn gang gaan, via vraag en aanbod, wie het goed doet of niet en wie daar beloont voor wordt

b) performance accountability (prestaties)

je moet een onderscheid maken tussen low en high stakes

Centrale examens (high stakes)

= een toetssysteem dat zeer bepalend is voor wat er met jou als lln gebeurt en voor wat er verder met je mogelijk is

  • Gestandaardiseerde testen met formele gevolgen:
    • Erkend diploma
    • Toegang tot hoger onderwijs

een aantal landen waar we dat terugvinden (link met vorige lessen)

  • Engeland – Education Reform Act
    • Nationaal curriculum
    • Testen van GCSE, A-levels
  • US
    • A Nation at Risk (1983)
    • Ontwikkeling gestandaardiseerde testen
  • No Child Left Behind (2001) – Every Student Succeeds Act (2015)
    • Elke staat moet gestandaardiseerde toetsen gebruiken voor leerwinst
    • Gestandaardiseerd: niet ifv groep, maar een standaard
    • High School diploma
  • Frankrijk: Baccalauréat
  • Duitsland: Abitur (Gymnasium)
  • Finland: Matriculatie-examen (hoger secundair algemeen vormend)
  • 2/3 van de OESO landen toegepast
  • Vlaanderen = afwijkend
    • Geen centrale examens
    • Lokale bevoegdheid van scholen en inrichtende machten
    • autonomie aan de scholen om diploma uit te reiken en bepalen waar je kan verder studeren

nationale toetsen (low stakes)

  • Bedoeld voor formatieve feedback aan scholen
    • hangt veel minder van af
    • om aan de scholen te laten weten je bent goed bezig of niet (tandje bijsteken)
  • Stimuleren van zelfreflectie en zelfevaluatie
  • 2/3 van OESO-landen
  • Frankrijk: diagnostische toetsen 3e jaar lager – begin secundair
  • Duitsland: VERA toetsen

=> je kan perfect low en high stakes combineren !

vlaanderen: we hebben dat in verschillende variaties

  • Taalscreening voor alle kleuters bij het begin van de leerplicht (5 jaar)
    • KOALA (KU Leuven)
      • taalscreening voor kleuters
      • info tov de scholen voor extra ondersteuning voor komen als men daar slechts op scoort (vb adhv een taalbad)
    • Taalintegratietraject of eventueel een taalbad (aparte klas) voor wie niet voldoet
    • Scholen richten dit zelf in
  • Leerlingvolgsysteem (LVS)
    • toetsresultaten en remediëren van lln wordt bijgehouden, te weten waar je bijkomende ondersteuning moet bieden (vooral informatief bedoeld)
    • wordt soms goed gebruikt, maar soms ook niet
  • Peilingstoetsen – paralleltoetsen gelinkt aan eindtermen, worden afgebouwd
    • peilingstoetsen: diende om na te gaan steekproefsgewijs of de scholen de eindtermen haalden of niet (zal vervangen worden door de vlaamse toetsen)
    • paralleltoetsen: scholen die niet in de steekproef zaten om ook af te nemen (waar staan we als school)
  • Te ontwikkelen
    • Vlaamse toetsen: gestandaardiseerd, netoverstijgend en genormeerd
    • Einde 4e en 6e leerjaar lager lager onderwijs (wiskunde en Nederlands)
    • Einde 1e en 3e graad secundair onderwijs
    • Vanaf 2023-24

Vlaamse toetsen: doel is onderwijskwaliteit versterken (discussie verschillende onderwijspartners)

  • Een beter inzicht bieden in de onderwijsprocessen
  • De resultaten en leerwinst van leerlingen en scholen in kaart brengen
  • De mate waarin leerlingen de onderwijsdoelen bereiken, meten
  • Schoolteams een extra hulpmiddel bieden om hun kwaliteitszorg te ondersteunen
  • Scholen versterken waar nodig door hen te begeleiden wanneer de toetsresultaten beneden de verwachting zijn

het is NIET de bedoeling

  • Een openbare rangschikking van scholen op te stellen. Er komt een decretaal verbod op het publiek maken van de resultaten van scholen en dus ook op rangschikkingen
  • De resultaten op school-, klas- en leerlingniveau publiek bekend te maken
  • Leraren te evalueren op basis van het toetsresultaat van hun klas
  • Leerlingen te sanctioneren op basis van hun toetsresultaten
  • De resultaten beslissend te laten zijn voor de studievoortgang of attestering van leerlingen

=> belangrijker dan het eigenlijke doel door de vele discussies

publiek maken van schoolresultaten -> waar gaat dat nu eigenlijk over?

  • Vergelijking in de tijd
  • Vergelijking met andere scholen (waar men zo bang voor is)
  • Benchmarking: vergelijking met ‘beste’ concurrenten
  • Momenteel in Vlaanderen: belangrijk element in discussie over Vlaamse toetsen

argumenten:

  1. behoefte aan publicatie van schoolgegevens
  • Informatiebehoeften van ouders, scholen en overheid
    • Ouders recht op schoolkeuze – informatie over schoolwerking
      • Aanvulling op informatie scholen via infodagen, gesprekken met leerkrachten en oud-leerlingen
    • Scholen: informatie over de eigen werking
    • Overheid: info over werking van scholen voor toezicht en garantie gelijke kansen voor alle leerlingen
  • Afleggen van verantwoording
    • Belastingbetaler heeft recht om te weten of het geld goed besteed is –publieke verantwoording
  1. creëren van een marktwerking
  • Zeker in Engeland
  • Wordt zelden openlijk gezegd: wel ‘voor de begeleiding van schoolkeuzes’ of ‘voor de kwaliteitsverbetering op school’
    • zodat de kwaliteit beter wordt (afhankelijk of je daar in gelooft of niet)
    • verbetert het systeem op zich
    • maar gaat dat de kwaliteit verbeteren: de kwaliteit verbeteren door concurrentie( ideologische discussie)
  • Markt: leerlingenwinst of verlies – dus aandacht voor kwaliteit
  • Onenigheid over wenselijkheid van concurrentie
  1. stimuleren kwaliteitsdiscussie

illustratie publicatie schoolgegevens:

  • Overheid publiceert cijfergegevens (wat?: veel contextgevens)
    • Achtergrondinformatie (aantal leerlingen, denominatie,…)
    • Centrale examens (slaagpercentages)
    • Gegevens over zittenblijvers
    • Gegevens over spijbelen
    • Bestemming schoolverlaters secundaire scholen
    • Schoolkosten
    • Doelen van scholen
    • Gegevens over toegevoegde waarde
  • Overheid publiceert verslagen schoolinspectie
  • Media: sterke intresse
    • Rankings
    • 100 beste en 100 slechtste scholen
      • vaak uitzonderingen: beste en slechtse
      • zorgen voor veel beroering
    • Hoogste spijbelcijfers
  • Commerciële publicaties
    • Nederland: Keuzegids
    • Engeland: Good Schools Guide
  • Publicaties door de school zelf
    • Verplichting gegevens te publiceren
    • Informatie voor ouders en leerlingen
      • om je te begeleiden als ouder in een keuze te maken (informatief)
    • Contextualisering examenresultaten
      • als school zelf: relateren aan sociale achtergrond van lln geen ruwe gegevens vergelijken

neveneffecten publiceren schoolresulaten

  • Competitie en selectie
    • Ruwe gegevens
      • gaat dat aanwakkeren, daar moeten we niet op uit zijn
      • je gaat die extra bevoordelen (in het zonnetje te zetten)
    • Selectief beleid – grammar school
    • Toenemende ongelijkheid
  • Teaching to the test
    • Curriculum ifv centrale testen
      • we gaan in functie van wat er gemeten wordt ons curriculum organiseren en naar een bepaalde groep (de grensleerlingen: de groep tussen de beste en de slecht, met extra inspanning gaat hen dat lukken)
    • Meer academische vaardigheden ten nadele van andere
    • Begeleiding van leerlingen is intensiever
    • Zwakke leerlingen worden niet toegelaten tot examen
    • Aandacht voor ‘grens’ leerlingen
  • Demotivatie leerkrachten + Demotivatie leerlingen
    • deelnemen aan de school of testen
    • als je zo een publiek maakt ben je maar zo een leraar in zo een school: je wordt publiek gebrandmerkt
    • ook zo voor lln

voorbeelden: Frankrijk en Engeland

  • Engeland
    • Publicatie bedoeld voor marktsituatie, competitie en keuze
      • gaat daar ruwer mee om
      • liberale traditie, zeggen hoe het is, je moet maar je best doen
    • Overheid publiceert ruwe gegevens – selectieve en brede scholen zonder onderscheid
      • oorspronkelijk weinig neiging om dat te contextualiseren
      • geen onderscheid in selectieve scholen en brede scholen die elke lln toelaten ! (doen ze nog altijd niet)
    • Ouders kunnen zelf verschil wel maken
    • Door labour: wel indicatoren ‘toegevoegde waarde’
  • Frankrijk
    • Publicatie meer bedoeld om complexiteit van resultaten te verduidelijken
      • resultaten wel gepubliceerd gerelateerd aan context, achtergrond, hoeveel jaar men al bezig is
      • competitie niet doordringen
    • Overheid koos direct voor gecontextualiseerde gegevens
      • Gecorrigeerd voor SES, geslacht
    • Doel: wilde concurrentie verminderen

gevolg: Keuzevrijheid ouders verschillend

  • Engeland: ouders kunnen een alternatief kiezen
  • Frankrijk: vrije school zeer beperkt
    • carte scolaire vs vrije scholen
      • weinig keuze:ben je niet zoveel met je resultaat als er geen alternatief is
    • beleid van desectorisatie
      • kaart van fr met regio en per regio publieke scholen die aangeven waar je naar school moet gaan volgens je woonplaats -> verminderd (minder strikt vastleggen)
      • vandaag afhankelijk van de regio: strikt of niet
  • Effecten
    • Relatief
    • Groot deel ouders niet op de hoogte
    • Beschikbare informatie vereist kennis
    • Soms keuzemogelijkheden beperkt
    • Vooral middenklasse
      • speelt vooral bij de middenklasse ouders, maar het is niet het enige; past de school bij ons kind (hoger opgeleide vaak privéscholen)
      • heeft een effect maar niet overdrijven

c) verantwoording tav regels

  • Regulatory accountability
    • Voldoen aan wetten en regels, input en processen
  • Schoolinspectie
    • Controle op wetgeving: veiligheid,hygiëne,...
    • Sterkten en zwakten inzake kwaliteit
    • Meestal gepubliceerd
    • twee vormen
      • Ofwel focus op school (Engeland)
      • Ofwel focus op vakken (Frankrijk)
  • focus op Zelfevaluatie door scholen
    • Externe eis van inspectie
    • Voordeel: sluit beter aan bij schoolcontext
    • Dikwijls grotere betrokkenheid
    • Minder bedreiging
    • Vooral geschikt voor verbetering
    • Nadeel: minder geschikt voor verantwoording
    • Vlaanderen: verplichting tot eigen kwaliteitszorgsysteem (sterk gestimuleerd)

d) marktverantwoording

  • Vrije schoolkeuze
    • België, Nederland en Ierland
    • weinig landen waar er zo een vrije keuze is als bij ons de twee andere landen (vrijheid aan onderwijs)
    • Openbaar/publiek onderwijs
      • Sommige landen keuzemogelijkheid (Vlaanderen, Engeland)
      • Sommige landen niet (Frankrijk, Finland, Duitsland)
    • Overheidsafhankelijk privé onderwijs

= scholen gesubsidieerd door de overheid maar bestuurd door private instanties meestal katholieke scholen

      • Meeste landen
      • Slechts 7 meer dan 10%
    • Onafhankelijk privé onderwijs
    • Huisonderwijs

= er is een leerplicht en geen schoolplicht bij ons en ook in andere landen (meestal zeer beperkt)

      • 70% van Oeso-landen
      • Reële participatie zeer beperkt
  • Financiële stimulansen

= School vouchers: een cheque om inschrijvingsgeld te betalen

    • Sterk gecontesteerd
    • Voorstanders
      • Verhoogt kwaliteit in publieke en private scholen
      • Florida: publieke scholen dicht bij privéscholen die in aanmerking kwamen verbeterden meer dan andere scholen
      • Milwaukee (voucher) – Arizona & Michigan (charter): meer competitie en keuze leidt tot betere resultaten
      • Voucher districts gaan niet gepaard met cream skimming
        • cream skimming = afromen van de betere studenten door het gebruik van voucher
        • je gaat vooral de betere leerlingen weghalen uit de scholen naar het prive onderwijs
        • publiek onderwijs verarmen
    • Tegenstanders
      • Leidt tot afbraak van publiek onderwijs
      • Beter de publieke scholen ondersteunen ipv leerlingen weg te halen
      • Publiek onderwijs is duurder omdat er meer leerlingen met bijkomende zorg zijn, niet omdat het minder efficiënt is
      • Minder verantwoording voor publiek geld: publieke scholen hebben schoolbesturen – privéscholen hebben geen publieke verantwoordingsplicht
      • Leidt tot grotere sociale segregatie
    • Voornaamste kritiek: publiek onderwijs wordt in directe competitie gebracht met privé onderwijs waarbij geld voor publieke scholen aan privé scholen worden toegekend
    • Tuition tax credits: een variant daarop, inschrijvingsgeld aftrekken op je belastingsbrief (inschrijvingsgeld in rekening brengen voor privé onderwijs)
  1. onderwijs(on)gelijkheid

a) inleiding

in onderwijs is het relevant om te kijken naar de prestaties van lln, maar ook belangrijk om te kijken in de mate waarin er gelijkheid is in die systemen

onderwijsgelijkheid: twee perspectieven/ benaderingen

  1. Fair: persoonlijke en sociale factoren geen obstakel voor onderwijs – gender, SES, etnische origine

= elementen die er eigenlijk niet zouden mogen toe doen (in internationaal onderzoek)

  1. Inclusie: iedereen moet basisminimum kunnen bereiken

= we weten dat er verschillen zijn tussen lln, maar dat neemt niet weg dat we er naar moeten streven dat iedereen een basisminimum moet bereiken

SES als bepalende factor voor leerprestaties

PISA wiskundige geletterdheid 2022:

  • Gemiddeld: 15.5% van de variantie wordt verklaard door SES
  • Vlaanderen: 18.8%
  • maar zien we ook in andere studies terugkomen: de verschillend ie er zijn tussen hoog, gemiddeld en lage SES

het belang van ses op prestaties (opnieuw deze figuur)

  • hoe meer naar rechts hoe minder variantie
  • goed bekijken

Verschil in leesvaardigheid voor hoog- en laag presteerders tussen 2018 en 2022

  • meer aandacht voor dat basisniveau hier
  • aan de ene kant de hoog presteerders en laag presteerder (die het basisniveau niet behalen)
  • gemiddeld genomen neemt het aantal top presteerders af
  • vlaanderen: is dat ook zo (4% achteruit)
  • nederland doet het ook niet goed (sterke achteruitgang bij hun laag presteerders)

hoe komt het dat SES zo een rol speelt: verschillende mechanisme die dat verklaren (componenten)

b) onderwijstype

c) vrije schoolkeuze

d) vroegtijdig schoolverlaten

e) tweede kans- en volwassenenonderwijs

f) minderheidsgroepen en migranten

b) onderwijstype

= het systeem dat een manier hanteert om leerlingen te groeperen, om leerling op een bepaalde manier uit elkaar te zetten waarbij je die leerlingen op een verschillende manier benaderd

  • Niet segregerende systemen genereren meer gelijke kansen
  • Vroegtijdige studiekeuze leidt tot grotere sociale verschillen
  • Hoe korter het gemeenschappelijk basisprogramma, hoe groter de sociale verschillen
    • hoe kleiner het gemeenschappelijk en hoe vroeg hoe groter risico dat resultaat daarvan
  • Verschillende vormen om leerlingen te groeperen:
    • tracking

= apart curriculum zet, op een apart spoor zetten waardoor ze geen gemeenschappelijk curriculum hebben (dikwijls ook aparte scholen)

    • streaming

= een gemeenschappelijk curriculum maar hebben inet dezelfde capaciteiten hebben en daarmee groepen onderscheiden (sterke, gemiddelde en zwakkere lln)

    • setting

= die verschillen tussen sterke en minder sterke lln de indeling anders maken (verschillende groepen horen, andere groepering hanteren)

Dit leidt tot vier types onderwijs

  1. separatie-model
  • Na basisschool opsplitsing volgens studierichtingen (en scholen; passen wij ook toe)
  • Tracking
  • vb. duitsland en singapore
  1. comprehensief model
  • Gemeenschappelijke onderbouw tot 16 jaar (niet in vroege fase SO)
  • Geen differentiatie studierichtingen
  • vorming van streaming of setting toegepast
  • Differentiatie tussen leerlingen: aparte klassen, eventueel enkel voor specifieke vakken
  • veel angelsaksische landen
  1. model van uniforme integratie
  • Gemeenschappelijke onderbouw tot 14 of 16 jaar (gemeenschappelijk curriculum)
  • Geen streaming, geen differentiatie
  • Enkel via zittenblijven = vorm van differentiatie
  • vb. frankrijk, Spanje en portugal
  1. model van geïndividualiseerde integratie
  • Geen tracking, streaming of setting
  • Geen zittenblijven of aparte studierichtingen
    • ook geen aparte groepen, ook zeer weinig sprake van zittenblijven
    • men differentieert in de klas zelf: met meerdere leerkrachten aanwezig, tijdelijk kleine groepen, individueel bijstaan
  • Weinig onderscheid tussen scholen en klassen volgens competentieniveau
  • Wel sterke differentiatie: individuele begeleiding en werken in kleine groepen

differentiatie en ongelijkheid

  • de mate van differentiatie in onderwijssystemen (los van binnenklasdifferentiatie)
  • hoe meer je differentieert buiten de klas hoe groter de mate van sociale ongelijkheid

enkele vaststellingen

  • Sociale segregatie en ongelijkheid:
    • Separatiemodel
    • model dat het meest leidt tot sociale ongelijkheid = separatie model
  • Laagste resultaten voor zwakste leerlingen (-25%):
    • Model van uniforme integratie
    • laagste presteerders zitten in een model van uniforme integratie
  • Zwakste leerlingen:
    • Minder positieve perceptie tucht in klas in separatie-model en comprehensief model
    • Zelfvertrouwen: hoogst in separatiemodel
    • als je kijkt naar die zwakste lln: in die modellen is tucht het zwakst + wel het hoogst in het separatiemodel (hoe komt dat: meestal apart zitten en daardoor minder geconfronteerd met die sterkere lln)

-> belangrijk op lange termijn: meer gemotiveerd op lange termijn

  • Er bestaat geen mirakel-type
    • Singapore gaat tegen 2024 van tracking naar setting model (meer gelijkheid)
    • er is geen één beste type

c) vrije schoolkeuze

  • Hoe meer schoolkeuze, hoe groter de sociale ongelijkheid
  • Hoogopgeleide ouders maken meer beredeneerde keuzes
  • hoog opgeleide ouders kiezen anders een school dan laag opgeleide ouders
  • Bepalende factoren:
    • Vermijden publieke scholen
    • Scholen met academisch curriculum en succes vervolgonderwijs
    • Scholen met strenge toelatingscriteria
  • Niet bepalende factoren
    • Ligging van de school
    • beschikbaarheid van meer scholen

voorstanders

tegenstanders

  • Vrijheid laat lage inkomens gezinnen toe goede school te kiezen
  • geldt voor iedereen ook voor die laag opgeleide ouders (het is niet dat je niet kiest)
  • Verschillen in kennis over scholen en systemen leidt tot verschillende keuzes
  • het is namelijk zo dat hoogopgeleide ouders zich meer informeren en dus zo een bepaalde keuze maken

=> Feiten: vrije schoolkeuze leidt tot sociale ongelijkheid

schoolkeuze en verschillen in sociale achtergrond

  • hoe hoger verticaal hoe meer sociaal gesegregeerd
  • de mate dat de directeurs van de betrokken scholen dat zei zeggen dat je woning bepaalt waar je naartoe gaat

=> hoe meer naar rechts hoe minder vrije keuze

Sociale segregatie groeit uit residentiële segregatie

  • Rijke en arme wijken (concentratie)
  • Versterking van situatie:
    • hoger opgeleide ouders helpen thuis meer bij studie
      • we weten dat laagopgeleide vaak een school kiezen in hun buurt
      • een hoogopgeleide is vaak meer bezig met de studies van de eigen kinderen (meer aandacht en eventuele hulp: motiverend klimaat)
    • Besteden meer belang aan motivatie studie
    • Dikwijls minder taalproblemen
  • Keuze bepaald door familie- en vriendenkring
    • je laat je leiden door wat je familie en vriendenkring doet bij vrije keuze (we zitten in een sociale kokon); je blijft binnen je eigen sociale kring en door hun mening
  • Verwachtingen zijn sociaal bepaald: toekomstige studies (vervolgonderwijs) of beroepskeuze (arbeidsmarkt)
  • Versterking via aantrekking van sterkste leerlingen en sterkste leerkrachten
    • het feit dat scholen met sterke lln sterkere leerkrachten aantrekken

vb. brussel vandaag een tekort aan leerkrachten

d) vroegtijdig schoolverlaten

= wijst op het feit dat alle lln die naar school gaan een diploma halen (vaak secundair onderwijs)

=> verschilt sterk per onderwijssysteem

Uitval hoger secundair onderwijs OESO: tussen 4 en 50%

Vlaanderen: 14,2% (2021)

elementen: jongens (17%), BSO (22%), Nederlands geen thuistaal (28%)

Duitsland scoort minder goed dan Vlaanderen

  • dat befaamd systeem met dat duaal leren (is opmerkelijk) -> toch geen succesformule

Zwitserland scoort beter dan Vlaanderen

  • past dat ook toe: er hangt er ook vanaf hoe je dat toepast en uitbouwt (meer gericht mee bezig en bedrijven opvolgt en betrekt in dat duaal systeem = sterkere implementatie en opvolging uit beide partijen)

Finland is vergelijkbaar met Vlaanderen

e) tweede kans- en volwassenenonderwijs

= een mogelijk naast je regulier onderwijs, tweede kans om een diploma te halen, een optie om later alsnog je diploma te halen

  • Personen met zwakke basiskwalificaties leren ook later als volwassenen minder
  • Grote verschillen tussen landen
  • Veel volwassenen en drop outs behalen schooldiploma’s via tweedekans onderwijs
  • In US: 60% (hoog cijfer)

volwassenenonderwijs

  • iets waar degene die laagopgeleide meer aan participeren?
  • omgekeerde is waar: gaan daarnet meer in participeren als je hoogopgeleid bent

-> toont deze figuur mooi aan

f) minderheidsgroepen en migranten

= weer grote verschillen in wat migranten doen in het onderwijssysteem

  • Wereldwijd grote toename van migranten
  • Soms hoog opgeleid, maar meestal niet
  • Grote verschillen: (selectiviteit)
    • Australië, Canada +40% hoger onderwijs
    • Duitsland, Nederland, Frankrijk -20% hoger onderwijs
  • Jaren 60 en 70 hebben veel Europese landen tijdelijk immigranten aangetrokken, permanent gebleven

= politiek om het werk te doen wat we zelf niet meer wouden doen (ook voor duitsland en nederland)

  • Laatste 10 jaar opnieuw behalve Denemarken
  • Tot voor kort sterke stijging in Finland, Griekenland, Ierland, Italië, Portugal, Rusland, Spanje
  • Recent EU beperkt toename – momenteel: Oekraïne

leidt tot specifieke problemen, vaak specifiek tot taalachterstand

  • Migranten presteren over het algemeen minder goed
  • Initiatieven om taalvaardigheid te verbeteren
    • Andere thuistaal is cruciaal struikelblok
    • Bijkomende ondersteuning in de gewone klas
    • Aparte klassen
      • Zweden, Noorwegen (1 jaar en meer), Zwitserland (2 jaar)
      • Spanje (enkele maanden)
      • Vlaanderen: taalscreening, taaltraject + taalbadklas (max 1 jaar)
      • Bilinguale aanpak (beide talen gebruiken) : voor en tegenstanders
    • Lerarenopleiding: hoe leerkrachetn daarin voorbereiden en te ondersteunen om dat te kunnen doen
    • Professionele ontwikkeling leerkrachten

=> totale afwezigheid van de kennis van de taal die gesproken wordt -> hoe gaan we daar mee om

  1. veranderen onderwijssystemen?

a) politieke cultuur

  • Globalisering – lokale trends
    • globalisering, maar we weten dat de lokale trends dat nog inkleuren (vertalen naar de eigen lokale context)
  • Belang van historiek en belangrijke gebeurtenissen in verleden kleuren hoe een land met nieuwe ontwikkelingen omgaat
  • Tegelijk zijn landen veel meer beïnvloed door internationale studies zoals PISA en kijken ze meer naar elkaar

b) responsiviteit

verschillende manieren om daar naar te kijken

=> het is niet altijd een kwestie van ja of nee (genuanceerde benadering)

is een systeem responsief of niet (snel inspelen in de ruimere omgeving, staat het open over elementen van buitenaf)

  1. rethorische responsiviteit
  • wat men zegt en verklaart, bepaalde verklaringen afleggen wat ze gaan doen
  • Decennium van onderwijs voor duurzame ontwikkeling UNESCO
    • in ons onderwijs daar aandacht aan besteden in ons onderwijs -> wat is daar van in huis gekomen)
    • veelbelovend, maar weinig gerealiseerd
  • Iedereen steunt dit in woorden; niemand onderneemt iets
  1. effectieve responsiviteit
  • New Public Management / Global Educational Reform Movement (standaardisering en accountability)
    • niet wat verklaren onderwijssystemen, wel wat ze feitelijk doen
    • in de praktijk wel rond gebeurd en veranderd/geevolueerd
  • Afhankelijk van politieke cultuur:
    • Openheid
    • Welke stakeholders doen mee?

Engeland

Vlaanderen

  • selecte groep
  • Makkelijk inspelen op externe ontwikkelingen
  • intern gesloten systeem (sterke concentratie en weinig overleg met andere partners van het onderwijssysteem: makkelijker inspelen op nieuwe ontwikkelingen)
  • Netten spelen belangrijke rol
  • Enkel inspelen op externe ontwikkelingen door overheid en netten gedragen
  • stuk meer open naar eigen interne systeem waardoor ze trager kunnen inspelen (overlegcultuur: partners mee hebben om iets te kunne doen)

c) veranderingsprocessen variëren

= kijken naar de verandering op zich: twee aspecten (1) tempo en (2) type

  1. tempo
  • Episodisch: verandering is niet frequent, intentioneel, discontinu, opgelegd vanuit de top
    • in 1 keer gebeuren (momentopname, vaak bewust gebeurt vanuit beleid: grote hervorming) vs veel meer in kleine stapjes tot ontwikkeling, niet per definitie van bovenaf
    • houdt geen rekening met lokale politieke cultuur
    • Houdt weinig voeling met verschillende stakeholders
  • Continu: verandering is permanent, evolueert en groeit meer bottom up
    • kan uiteindelijk systemen wel hervormen
    • geen vaste voet aan de grond -> snel verdwijnt (vaak haaks op de politieke cultuur van een land)
  1. type
  • Adaptatie of eerste orde veranderingen: het systeem wordt aangepast maar verandert niet fundamenteel
  • Radicale verandering of tweede orde veranderingen: bestaande mentale modellen worden veranderd en dit leidt tot significante wijzigingen in gedrag
  • de federale overheid dat alle staten dat moesten invoeren
  • north carolina hadden dat al soortgelijk
  • ERA: besloot om een hele verandering van het onderwijssysteem in engeland door te voeren los van die LEA’s -> nationaal curriculum
  • zijn wel al even mee bezig met toetsen en eindtermen (zie peilingstoetsen)
  • bijna allemaal privéscholen geworden (grootste deel van die scholen): meer sprake van vrije keuzes en aanbod van privéscholen, gelijkheid minder belangrijk tov vrije schoolkeuze

d) politieke cultuur en politiek leren: impact van NPM/GERM

leren van beleid:

  • Beleidsmakers bestuderen elkaars beleid
  • Alle landen doen dit inzake NPM/GERM
  • Direct via participatie transnationale studies / indirect via de media en reacties van andere stakeholders
  • Evolutie:
    • Meer aandacht voor vergelijkende test resultaten
    • In denken over kwaliteit en keuze
  • Nieuwe NPM ideeën
  • Geen policy-borrowing (= kopiëren uit andere onderwijssysteem) -> weinig in de praktijk

lessen trekken

  • Effecten van beleidsmaatregelen in andere landen
  • Vertaald door key stakeholders, gefilterd door voorkeuren en beperkingen van eigen cultuur
  • Gestandaardiseerde testen in Vlaanderen, niet om scholen te ranken wel bijsturing en begeleiding bij zwakke scholen & systeemmonitoring
    • vb. niet publiceren, geeft veel te veel druk en met grote gevolgen zoals in andere landen

sociaal leren

  • nog een stap verder: diepgaander een nieuw inzicht krijgen hoe je systeem in elkaar zit
  • Wanneer de hele samenleving de implicaties en meningen overneemt van een radicale verandering van basisprincipes: Engeland waar ERA heeft geleid tot fundamentele verandering inzake competitie en marktwerking

e) complexiteit en nood aan verandering

  • Er is een internationale druk om te veranderen/ je botst op verschillende elementen van complexiteit
  • Onderwijssystemen staan voor # vormen van complexiteit:
    • Dynamische complexiteit = wat voor neveneffecten en onbedoelde effecten dat heeft
    • Sociale complexiteit = je weet niet hoe het sociaal overleg gaat verlopen/ ontwikkelt

vb begeleiding van leerkracht, vlakke loopbaan doorbreken

    • Emergente complexiteit = het feit dat er dingen gebeuren waar je als beleidsmaker geen invloed op hebt (vb sociale media)
  • Dikwijls probeert men meer van hetzelfde te doen
    • vaak terugvallen op klassieke remedies (herhaling van iets wat al bestond)
    • sommige passen het niet toe andere wel (zie brede basis in het lager secundair onderwijs)
  • Soms volgt zoektocht naar echte alternatieven: ongelijkheid, migratie, …
  • Best practices
    • opzoek gaan naar goede praktijken en die overnemen (geen voorstander van)
    • Nood aan deep social learning: gaat verder dan een goede praktijk overnemen, breder gedragen visie op onderwijs
  • Meer dan een paar goede praktijken overnemen
  • Niet best practice maar next practice
  • Pragmatisch, met respect voor eigen politieke cultuur – eerder continu dan episodisch
AD

deel 4: internationale tendensen

deel 4: internationale tendensen

  1. globalisering

alle onderwijssystemen evolueren op een of andere manier in dezelfde trend. Deze trend noemen we Global educational reform movement: is een belangrijke trend maar niet de belangrijkste, maar alle onderwijssystemen zijn er wel onderhevig aan !

visuele samenvatting van veel visuele trends

  • welke ontstaan zijn een specifiek decennia
  • zo kwamen we tot die rode pijl waar we nu zitten
  • met concrete voorbeeld eronder
  • inzicht krijgen wat die global educational reform

movement heeft

-> sommige delen werken we verder uit

  • jaren 60: oorlog, westen vs oosten
    • aantonen aan de hand van ruimtevaart (belangrijk voor propaganda doeleinde)
    • SU succesvol, in veel dingen de eerste (doel van vs)
    • ruimtevaart als doel van een bepaalde ideologie -> expertise nodig: wetenschap en wiskunde (te maken met aandacht die het nog steeds krijgt in het onderwijs)
  • jaren 70: eerste publicatie van schooleffectiviteitsonderzoeksrapport
    • nagaan of een school iets uitmaakt voor de prestateisvan lln
    • vaststelling: factor voor verschillen tussen scholen is te wijten aan de sociale achtergrond van de lln (zie dia 5-6 voor overzicht)
  • jaren 80: hoge standaarden
    • ontwikkeling van rapport a nation at risk: onderwijs gaat er heel sterk op achteruit (daar iets aandoen)
    • meer resultaten van lln bijhouden en hoge verwachtingen hebben (en scholen motiveren om die standaarden te behalen)
  • jaren 90-2000
    • education reform act: hoge standaard behouden maar zorgen dat er een moelijkheid voor ouders om te kiezen naar welke school ze gaan (die resulaten per school publiceren) -> competitie en keuze
  • vandaag
    • global benchmark: meer aandacht internationaal vergelijkende scholen (niet enkel scholen ook onderwijssystemen onder elkaar)
    • gevolg = het rode

kort samengevat:

  • Spoetnik: voorsprong van de USSR – klemtoon op wiskunde en wetenschappen
  • Coleman: rapport dat aanduidde dat scholen weinig verschil maken in de prestaties van leerlingen – vooral de sociale achtergrond van scholen is belangrijk – start van onderzoek naar schooleffectiviteit
  • A Nation at Risk: uit onvrede met hun zwak onderwijs, stellen de VS hoge standaarden op, waar alle scholen moeten aan voldoen en waar alle scholen zullen op getest worden
  • Educational Reform Act: radicale hervorming in Engeland publicatie van testresultaten, meer keuze en competitie
  • PISA: vergelijking van landen met benchmarks

a. schooleffectiviteit

voor de rest doet een school niet zo veel -> stimulans voor meer schooleffectiviteitsonderzoek meer dan ses achtergrond die meespeelt

genuanceerder bekijken: duidelijk dat er tussenliggende factoren zijn die een invloed hebben op wat lln bereiken

veel onderzoek heeft hiertoe geleid

  • eigenlijk hebben scholen wel degelijk een impact op de uitkomst
  • daarvoor drie belangrijke luiken die ertoe leiden dat de uitkomsten kunnen variëren

drie dimensies

  • de visie van de school: wat beoog je is dat duidelijk en uitgeklaard en gebruik je dat voor de ontwikkeling van je schoolbeleid, visie een sterke richting naar de andere componenten (ook impact op de uitkomsten sterker worden)
  • 2 de mater waarin je u mensen ondersteuning kan bieden, waardeert, motiveren, belangrijk laten voelen, bijstaan waar ze het nodig hebben
  • 3 hoe je je organisatie vorm geeft, structuur van de school: groeperen dat ze veel bij elkaar zitten, door elkaar zitten, van het ene naar het andere kunnen gaan of niet? + besteding van je middelen: kleine klassen, vs lln begeleiding (en wat laat je daar aanbod komen: sociale of leer ondersteuning?)

de mate dat je erin slaagt dat te verspreiden in de school

  • drie elementen
  • de mate van deling van leiderschap: zorgen dat er coördinatoren zijn per graad die realiseren wat wij als directie voor ogen hebben
  • streven naar meer overleg of zeggen we dat iedereen in zijn klas maar doet en hoe iedereen zich dat op zijn of haar manier doet maakt niet zoveel uit
  • participatie: overleg dat je toelaat in je school;visie is alleen van de directie of iedereen betrekken (en ook rekening mee gehouden worden)

themas waar je inhoudelijk waar je klemtonen in legt om de uitkomsten van je lln te kunnen optimaliseren

  • streven dat ons curriculum goed samenhangt, rode draad: wat betekent taalbeleid bij ons, en kijken alle leerkrachten daar hetzelfde naar
  • dit is een cruciaal punt voor wat je bereikt: als je die stelt tov iedereen (ook de minder sterke lln); je kan meer dan je denkt
  • de mate waarin je je ook belangrijk bent als mens, luisteren naar de leerlingen, persoonlijke band, gezien en gehoord worden
  • ga je met de evaluaties rekening houden om besturingen te doen? of trek je u daar niet veel van aan

2 die er iets verder van staan

  • ouders die mee zijn is ook belangrijk, uitdaging bij lager opgeleide ouders (invloed op de lln)
  • de mater waarin je professionalisering beschouwt als een hefboom om je leerkrachten nog beter te maken

hen stimuleert om betrokken te zijn om school zorgt voor minder geweld etc

naargelang je context gaat dat natuurlijk wel variëren

b. global reform

  • Belangrijke ‘global’ gebeurtenissen die zeer sterke invloed hebben gehad op onderwijssystemen
  • Uiteraard zijn er ook andere, dikwijls meer lokale
  • Bijna elk land wordt met ‘global’ gebeurtenissen geconfronteerd – als een soort virus
  • Is het normaal dat alle landen perfect passen in deze ontwikkelingen? Cfr. het belang van de eigen lokale cultuur

c. aanleidingen

aantal verschuivingen in verschillende manieren van denken

  1. nieuwe dominant paradigma: focus op leren ipv op lesgeven
  • Cognitieve en constructivistische benadering
  • Klemtoon verlegd van lesgeven naar leren
    • van focus op prestaties naar wat doen lln (centraal)
  • Meer aandacht voor inzicht, probleemoplossen, EQ en sociale vaardigheden ipv van buiten leren
    • niet meer vanbuiten leren, meer inzicht krijgen in het leren
    • ook meer zelf door dingen te doen meer dingen leren en bijhouden en onthouden (probleemoplossend leren)
  • Meer aandacht voor wiskunde en lezen
  1. onderwijs voor allen
  • Hoge verwachtingen voor iedereen (ook de zwakkere)
  • Gemeenschappelijke leerdoelen voor iedereen
  • Centraal vastgelegde standaarden gecombineerd met nationale evaluaties
  1. accountability gepaard met decentralisatie
  • Scholen en leerkrachten meer ter verantwoording roepen

= meer verantwoordelijkheid met nodige sancties en beloningen

  • Onderwijsdoelen, eindtermen, indicatoren en benchmarks voor lesgeven en leren
  • Accreditaties, promoties, sancties en financiering meer en meer gelieerd aan kwaliteit

d. positieve kenmerken

  • Focus op leren en op inzichtelijk leren
  • Principe van onderwijs voor allen en dus voor iedereen hoge verwachtingen
  • Een beter verband tussen leren en evalueren

e. effecten

  1. standaardisatie van lesgeven en leren
  • Centraal vastgelegde prestatiestandaarden
    • een grote schaduw aan die evolutie: leidt tot een afbreuk aan het lesgeven
    • je gaat de indruk geven dat het lesgeven minder belangrijk is, de kracht van het lesgeven ontmantelen
    • niet te veel verschillen tussen dat lesgeven:anders grote verschillen (aan standaarden onderwerpen)
    • meer een logica volgen anders dreig je uit je op het objectief te vallen dat voorop wordt gesteld
  • Voor alle scholen, leerkrachten en leerlingen
  • Om onderwijskwaliteit te verbeteren
  • Standaardiseren van lesgeven en curriculum
  • Nodig voor coherentie en gemeenschappelijke criteria voor meten en evalueren

gevolgen voor lesgeven:

  • Ipv open, niet lineair proces van bevraging en exploratie naar een lineair proces met causale uitkomsten
  • Belemmert creativiteit en innovatie
  • Steeds meer uniform en enkel nog ifv de voorziene testen
  1. back to basics: lezen en wiskunde
  • Lezen, schrijven, wiskunde, natuurwetenschappen zijn de prioritaire onderwijsthema’s
  • Omdat ze de basis vormen
  • Omdat ze makkelijk meetbaar zijn
  • Omdat ze makkelijker vergelijkbaar zijn (scholen en landen)

gevolgen voor lesgeven:

  • Andere vakken worden verwaarloosd: kunst, muziek, sport, lichamelijke opvoeding
  • Sommige scholen bieden dit soort vakken bijna niet meer aan
  • Recente discussie in Vlaanderen over nieuwe eindtermen
  1. ontlenen van marktgerichte ideeën
  • Onderwijshervormingen geïnspireerd op bedrijfsleven
    • idee van bedrijfsleven toegepast in het onderwijs
    • wat je bereikt komt centraal te staan
  • Stimuleren van concurrentie, keuze, productiviteit

Gevolgen voor lesgeven:

  • Vervreemd leerkrachten van hun beroep en hun oorspronkelijk motief
  • Competitie en productiviteit kan aantrekkelijkheid van lerarenberoep in gevaar brengen
  1. test-based accountability
  • Prestaties van scholen en leerlingen worden bepalend voor processen van promotie, inspectie, belonen van scholen en leerkrachten
    • kan ervoor zorgen dat we ons enkel bezig houden met de sterkere lln en de zwakkere niet meer toelaten
  • Goede scholen krijgen financiële voordelen
  • Scholen met moeilijkheden worden gestraft

gevolgen voor lesgeven:

  • Teaching to the test – ook als je dat als leerkracht niet wenst
  • Bevordert misbruiken in testen en rapportering over testen
  1. bureaucratische controle
  • Scholen worden meer gecontroleerd via data leerprocessen
    • alles moet bewezen worden
    • leerkrachten zijn vandaag meer bezig met administratie dan iets anders
  • Steeds meer rapporten, planlast, voorbereidingen op doorlichtingen
  • Steeds meer met administratie bezig
  • Steeds minder vrijheid

gevolgen voor lesgeven:

  • minder aandacht voor onderwijs zelf
  • Minder speelruimte voor leerkrachten

impact onderwijsbeleid op leerresultaten

  • resultaten van 6 landen die her vorige sterk hebben toegepast
  • toch 4 landen: totaal niet op vooruitgegaan (vs uk australië en canada)
  • het niet het toepassen van die systemen voor een beter onderwijs (belangrijke kanttekening die je moet maken, het is geen garantie)

f. GERM vs de Finse aanpak

  1. standaardisatie van lesgeven en leren
  • Een duidelijk maar flexibel nationaal referentiekader voor curriculum-planning dat in de scholen wordt uitgewerkt
    • een land nooit aan meegedaan (haaks op die filosofie)
    • grote belang voor wat de leraar doet
    • kerncurriculum met autonomie voor scholen en gemeente
    • binnenklas differentiatie
  • Aanmoedigen van lokale en individuele oplossingen voor nationale doelen
  • Ruimte voor vernieuwing, risico en creativiteit
  • Persoonlijke leertrajecten ontwikkelen voor leerlingen met speciale noden
  1. focus op basis
  • Focus op het hele kind
    • de totale lln in zijn geheel belangrijk blijven vinden
    • de ontwikkeling van het kind zelf
  • Onderwijs gericht op breed leren met aandacht voor alle aspecten van de groei van de persoonlijkheid
  • Elk kind zijn of haar talent helpen ontdekken
  1. ontlenen van marktgerichte ideeën
  • Traditionele pedagogische waarden worden erkend
  • Professionele rol van de leraar en relatie met leerlingen
  • Goede praktijken die in verleden deugdelijkheid hebben bewezen essentieel voor verbetering schoolwerking
  1. test-based accountability en bureaucratische controle
  • Cultuur van professionele verantwoordelijkheid
  • Vertrouwen in leerkrachten
  • Leerkrachten verantwoordelijk voor hun werk en voor de leerlingen
  • Middelen voor scholen en leerlingen voorzien die dreigen achterop te geraken
  • Steekproefsgewijze testen van leerlingen
  1. accountability

a) inleiding

ENERZIJDS

Trend tot decentralisatie inzake budget, personeel en onderwijsactiviteiten (functioneel, rond bepaalde domeinen)

ANDERZIJDS

Trend tot gecentraliseerd curriculum en verantwoording tav scholen: halen zij de vereisten voorop gesteld in het curriculum? scholen moeten zich verantwoorden voor het al dan niet behalen van die eisen

=> Accountability: rekenschap afleggen – voor autonomie, verantwoording

  • Jaren 70: verantwoording voor onderwijsinput: wat doe je met de beschikbare middelen die je krijgt?
  • Jaren 80: verantwoording van onderwijsoutput
    • Beantwoorden leeruitkomsten aan opgelegde nationale doelen
    • Testprogramma’s om uitkomsten te meten (standards-based accountability)
  • evolutie: naar een aandacht voor output (vroeger verantwoording voor input: voor de middelen die je kreeg)

vb. de grote van je klas, waar staat welke leerkracht, verwarming, katering

  • Verschillende vormen
    • Performance accountability: meest toegepast is performance accountability (output)
    • Regulatory accountability: met die van de jaren 70
    • Market accountability: je laat de markt zijn gang gaan, via vraag en aanbod, wie het goed doet of niet en wie daar beloont voor wordt

b) performance accountability (prestaties)

je moet een onderscheid maken tussen low en high stakes

Centrale examens (high stakes)

= een toetssysteem dat zeer bepalend is voor wat er met jou als lln gebeurt en voor wat er verder met je mogelijk is

  • Gestandaardiseerde testen met formele gevolgen:
    • Erkend diploma
    • Toegang tot hoger onderwijs

een aantal landen waar we dat terugvinden (link met vorige lessen)

  • Engeland – Education Reform Act
    • Nationaal curriculum
    • Testen van GCSE, A-levels
  • US
    • A Nation at Risk (1983)
    • Ontwikkeling gestandaardiseerde testen
  • No Child Left Behind (2001) – Every Student Succeeds Act (2015)
    • Elke staat moet gestandaardiseerde toetsen gebruiken voor leerwinst
    • Gestandaardiseerd: niet ifv groep, maar een standaard
    • High School diploma
  • Frankrijk: Baccalauréat
  • Duitsland: Abitur (Gymnasium)
  • Finland: Matriculatie-examen (hoger secundair algemeen vormend)
  • 2/3 van de OESO landen toegepast
  • Vlaanderen = afwijkend
    • Geen centrale examens
    • Lokale bevoegdheid van scholen en inrichtende machten
    • autonomie aan de scholen om diploma uit te reiken en bepalen waar je kan verder studeren

nationale toetsen (low stakes)

  • Bedoeld voor formatieve feedback aan scholen
    • hangt veel minder van af
    • om aan de scholen te laten weten je bent goed bezig of niet (tandje bijsteken)
  • Stimuleren van zelfreflectie en zelfevaluatie
  • 2/3 van OESO-landen
  • Frankrijk: diagnostische toetsen 3e jaar lager – begin secundair
  • Duitsland: VERA toetsen

=> je kan perfect low en high stakes combineren !

vlaanderen: we hebben dat in verschillende variaties

  • Taalscreening voor alle kleuters bij het begin van de leerplicht (5 jaar)
    • KOALA (KU Leuven)
      • taalscreening voor kleuters
      • info tov de scholen voor extra ondersteuning voor komen als men daar slechts op scoort (vb adhv een taalbad)
    • Taalintegratietraject of eventueel een taalbad (aparte klas) voor wie niet voldoet
    • Scholen richten dit zelf in
  • Leerlingvolgsysteem (LVS)
    • toetsresultaten en remediëren van lln wordt bijgehouden, te weten waar je bijkomende ondersteuning moet bieden (vooral informatief bedoeld)
    • wordt soms goed gebruikt, maar soms ook niet
  • Peilingstoetsen – paralleltoetsen gelinkt aan eindtermen, worden afgebouwd
    • peilingstoetsen: diende om na te gaan steekproefsgewijs of de scholen de eindtermen haalden of niet (zal vervangen worden door de vlaamse toetsen)
    • paralleltoetsen: scholen die niet in de steekproef zaten om ook af te nemen (waar staan we als school)
  • Te ontwikkelen
    • Vlaamse toetsen: gestandaardiseerd, netoverstijgend en genormeerd
    • Einde 4e en 6e leerjaar lager lager onderwijs (wiskunde en Nederlands)
    • Einde 1e en 3e graad secundair onderwijs
    • Vanaf 2023-24

Vlaamse toetsen: doel is onderwijskwaliteit versterken (discussie verschillende onderwijspartners)

  • Een beter inzicht bieden in de onderwijsprocessen
  • De resultaten en leerwinst van leerlingen en scholen in kaart brengen
  • De mate waarin leerlingen de onderwijsdoelen bereiken, meten
  • Schoolteams een extra hulpmiddel bieden om hun kwaliteitszorg te ondersteunen
  • Scholen versterken waar nodig door hen te begeleiden wanneer de toetsresultaten beneden de verwachting zijn

het is NIET de bedoeling

  • Een openbare rangschikking van scholen op te stellen. Er komt een decretaal verbod op het publiek maken van de resultaten van scholen en dus ook op rangschikkingen
  • De resultaten op school-, klas- en leerlingniveau publiek bekend te maken
  • Leraren te evalueren op basis van het toetsresultaat van hun klas
  • Leerlingen te sanctioneren op basis van hun toetsresultaten
  • De resultaten beslissend te laten zijn voor de studievoortgang of attestering van leerlingen

=> belangrijker dan het eigenlijke doel door de vele discussies

publiek maken van schoolresultaten -> waar gaat dat nu eigenlijk over?

  • Vergelijking in de tijd
  • Vergelijking met andere scholen (waar men zo bang voor is)
  • Benchmarking: vergelijking met ‘beste’ concurrenten
  • Momenteel in Vlaanderen: belangrijk element in discussie over Vlaamse toetsen

argumenten:

  1. behoefte aan publicatie van schoolgegevens
  • Informatiebehoeften van ouders, scholen en overheid
    • Ouders recht op schoolkeuze – informatie over schoolwerking
      • Aanvulling op informatie scholen via infodagen, gesprekken met leerkrachten en oud-leerlingen
    • Scholen: informatie over de eigen werking
    • Overheid: info over werking van scholen voor toezicht en garantie gelijke kansen voor alle leerlingen
  • Afleggen van verantwoording
    • Belastingbetaler heeft recht om te weten of het geld goed besteed is –publieke verantwoording
  1. creëren van een marktwerking
  • Zeker in Engeland
  • Wordt zelden openlijk gezegd: wel ‘voor de begeleiding van schoolkeuzes’ of ‘voor de kwaliteitsverbetering op school’
    • zodat de kwaliteit beter wordt (afhankelijk of je daar in gelooft of niet)
    • verbetert het systeem op zich
    • maar gaat dat de kwaliteit verbeteren: de kwaliteit verbeteren door concurrentie( ideologische discussie)
  • Markt: leerlingenwinst of verlies – dus aandacht voor kwaliteit
  • Onenigheid over wenselijkheid van concurrentie
  1. stimuleren kwaliteitsdiscussie

illustratie publicatie schoolgegevens:

  • Overheid publiceert cijfergegevens (wat?: veel contextgevens)
    • Achtergrondinformatie (aantal leerlingen, denominatie,…)
    • Centrale examens (slaagpercentages)
    • Gegevens over zittenblijvers
    • Gegevens over spijbelen
    • Bestemming schoolverlaters secundaire scholen
    • Schoolkosten
    • Doelen van scholen
    • Gegevens over toegevoegde waarde
  • Overheid publiceert verslagen schoolinspectie
  • Media: sterke intresse
    • Rankings
    • 100 beste en 100 slechtste scholen
      • vaak uitzonderingen: beste en slechtse
      • zorgen voor veel beroering
    • Hoogste spijbelcijfers
  • Commerciële publicaties
    • Nederland: Keuzegids
    • Engeland: Good Schools Guide
  • Publicaties door de school zelf
    • Verplichting gegevens te publiceren
    • Informatie voor ouders en leerlingen
      • om je te begeleiden als ouder in een keuze te maken (informatief)
    • Contextualisering examenresultaten
      • als school zelf: relateren aan sociale achtergrond van lln geen ruwe gegevens vergelijken

neveneffecten publiceren schoolresulaten

  • Competitie en selectie
    • Ruwe gegevens
      • gaat dat aanwakkeren, daar moeten we niet op uit zijn
      • je gaat die extra bevoordelen (in het zonnetje te zetten)
    • Selectief beleid – grammar school
    • Toenemende ongelijkheid
  • Teaching to the test
    • Curriculum ifv centrale testen
      • we gaan in functie van wat er gemeten wordt ons curriculum organiseren en naar een bepaalde groep (de grensleerlingen: de groep tussen de beste en de slecht, met extra inspanning gaat hen dat lukken)
    • Meer academische vaardigheden ten nadele van andere
    • Begeleiding van leerlingen is intensiever
    • Zwakke leerlingen worden niet toegelaten tot examen
    • Aandacht voor ‘grens’ leerlingen
  • Demotivatie leerkrachten + Demotivatie leerlingen
    • deelnemen aan de school of testen
    • als je zo een publiek maakt ben je maar zo een leraar in zo een school: je wordt publiek gebrandmerkt
    • ook zo voor lln

voorbeelden: Frankrijk en Engeland

  • Engeland
    • Publicatie bedoeld voor marktsituatie, competitie en keuze
      • gaat daar ruwer mee om
      • liberale traditie, zeggen hoe het is, je moet maar je best doen
    • Overheid publiceert ruwe gegevens – selectieve en brede scholen zonder onderscheid
      • oorspronkelijk weinig neiging om dat te contextualiseren
      • geen onderscheid in selectieve scholen en brede scholen die elke lln toelaten ! (doen ze nog altijd niet)
    • Ouders kunnen zelf verschil wel maken
    • Door labour: wel indicatoren ‘toegevoegde waarde’
  • Frankrijk
    • Publicatie meer bedoeld om complexiteit van resultaten te verduidelijken
      • resultaten wel gepubliceerd gerelateerd aan context, achtergrond, hoeveel jaar men al bezig is
      • competitie niet doordringen
    • Overheid koos direct voor gecontextualiseerde gegevens
      • Gecorrigeerd voor SES, geslacht
    • Doel: wilde concurrentie verminderen

gevolg: Keuzevrijheid ouders verschillend

  • Engeland: ouders kunnen een alternatief kiezen
  • Frankrijk: vrije school zeer beperkt
    • carte scolaire vs vrije scholen
      • weinig keuze:ben je niet zoveel met je resultaat als er geen alternatief is
    • beleid van desectorisatie
      • kaart van fr met regio en per regio publieke scholen die aangeven waar je naar school moet gaan volgens je woonplaats -> verminderd (minder strikt vastleggen)
      • vandaag afhankelijk van de regio: strikt of niet
  • Effecten
    • Relatief
    • Groot deel ouders niet op de hoogte
    • Beschikbare informatie vereist kennis
    • Soms keuzemogelijkheden beperkt
    • Vooral middenklasse
      • speelt vooral bij de middenklasse ouders, maar het is niet het enige; past de school bij ons kind (hoger opgeleide vaak privéscholen)
      • heeft een effect maar niet overdrijven

c) verantwoording tav regels

  • Regulatory accountability
    • Voldoen aan wetten en regels, input en processen
  • Schoolinspectie
    • Controle op wetgeving: veiligheid,hygiëne,...
    • Sterkten en zwakten inzake kwaliteit
    • Meestal gepubliceerd
    • twee vormen
      • Ofwel focus op school (Engeland)
      • Ofwel focus op vakken (Frankrijk)
  • focus op Zelfevaluatie door scholen
    • Externe eis van inspectie
    • Voordeel: sluit beter aan bij schoolcontext
    • Dikwijls grotere betrokkenheid
    • Minder bedreiging
    • Vooral geschikt voor verbetering
    • Nadeel: minder geschikt voor verantwoording
    • Vlaanderen: verplichting tot eigen kwaliteitszorgsysteem (sterk gestimuleerd)

d) marktverantwoording

  • Vrije schoolkeuze
    • België, Nederland en Ierland
    • weinig landen waar er zo een vrije keuze is als bij ons de twee andere landen (vrijheid aan onderwijs)
    • Openbaar/publiek onderwijs
      • Sommige landen keuzemogelijkheid (Vlaanderen, Engeland)
      • Sommige landen niet (Frankrijk, Finland, Duitsland)
    • Overheidsafhankelijk privé onderwijs

= scholen gesubsidieerd door de overheid maar bestuurd door private instanties meestal katholieke scholen

      • Meeste landen
      • Slechts 7 meer dan 10%
    • Onafhankelijk privé onderwijs
    • Huisonderwijs

= er is een leerplicht en geen schoolplicht bij ons en ook in andere landen (meestal zeer beperkt)

      • 70% van Oeso-landen
      • Reële participatie zeer beperkt
  • Financiële stimulansen

= School vouchers: een cheque om inschrijvingsgeld te betalen

    • Sterk gecontesteerd
    • Voorstanders
      • Verhoogt kwaliteit in publieke en private scholen
      • Florida: publieke scholen dicht bij privéscholen die in aanmerking kwamen verbeterden meer dan andere scholen
      • Milwaukee (voucher) – Arizona & Michigan (charter): meer competitie en keuze leidt tot betere resultaten
      • Voucher districts gaan niet gepaard met cream skimming
        • cream skimming = afromen van de betere studenten door het gebruik van voucher
        • je gaat vooral de betere leerlingen weghalen uit de scholen naar het prive onderwijs
        • publiek onderwijs verarmen
    • Tegenstanders
      • Leidt tot afbraak van publiek onderwijs
      • Beter de publieke scholen ondersteunen ipv leerlingen weg te halen
      • Publiek onderwijs is duurder omdat er meer leerlingen met bijkomende zorg zijn, niet omdat het minder efficiënt is
      • Minder verantwoording voor publiek geld: publieke scholen hebben schoolbesturen – privéscholen hebben geen publieke verantwoordingsplicht
      • Leidt tot grotere sociale segregatie
    • Voornaamste kritiek: publiek onderwijs wordt in directe competitie gebracht met privé onderwijs waarbij geld voor publieke scholen aan privé scholen worden toegekend
    • Tuition tax credits: een variant daarop, inschrijvingsgeld aftrekken op je belastingsbrief (inschrijvingsgeld in rekening brengen voor privé onderwijs)
  1. onderwijs(on)gelijkheid

a) inleiding

in onderwijs is het relevant om te kijken naar de prestaties van lln, maar ook belangrijk om te kijken in de mate waarin er gelijkheid is in die systemen

onderwijsgelijkheid: twee perspectieven/ benaderingen

  1. Fair: persoonlijke en sociale factoren geen obstakel voor onderwijs – gender, SES, etnische origine

= elementen die er eigenlijk niet zouden mogen toe doen (in internationaal onderzoek)

  1. Inclusie: iedereen moet basisminimum kunnen bereiken

= we weten dat er verschillen zijn tussen lln, maar dat neemt niet weg dat we er naar moeten streven dat iedereen een basisminimum moet bereiken

SES als bepalende factor voor leerprestaties

PISA wiskundige geletterdheid 2022:

  • Gemiddeld: 15.5% van de variantie wordt verklaard door SES
  • Vlaanderen: 18.8%
  • maar zien we ook in andere studies terugkomen: de verschillend ie er zijn tussen hoog, gemiddeld en lage SES

het belang van ses op prestaties (opnieuw deze figuur)

  • hoe meer naar rechts hoe minder variantie
  • goed bekijken

Verschil in leesvaardigheid voor hoog- en laag presteerders tussen 2018 en 2022

  • meer aandacht voor dat basisniveau hier
  • aan de ene kant de hoog presteerders en laag presteerder (die het basisniveau niet behalen)
  • gemiddeld genomen neemt het aantal top presteerders af
  • vlaanderen: is dat ook zo (4% achteruit)
  • nederland doet het ook niet goed (sterke achteruitgang bij hun laag presteerders)

hoe komt het dat SES zo een rol speelt: verschillende mechanisme die dat verklaren (componenten)

b) onderwijstype

c) vrije schoolkeuze

d) vroegtijdig schoolverlaten

e) tweede kans- en volwassenenonderwijs

f) minderheidsgroepen en migranten

b) onderwijstype

= het systeem dat een manier hanteert om leerlingen te groeperen, om leerling op een bepaalde manier uit elkaar te zetten waarbij je die leerlingen op een verschillende manier benaderd

  • Niet segregerende systemen genereren meer gelijke kansen
  • Vroegtijdige studiekeuze leidt tot grotere sociale verschillen
  • Hoe korter het gemeenschappelijk basisprogramma, hoe groter de sociale verschillen
    • hoe kleiner het gemeenschappelijk en hoe vroeg hoe groter risico dat resultaat daarvan
  • Verschillende vormen om leerlingen te groeperen:
    • tracking

= apart curriculum zet, op een apart spoor zetten waardoor ze geen gemeenschappelijk curriculum hebben (dikwijls ook aparte scholen)

    • streaming

= een gemeenschappelijk curriculum maar hebben inet dezelfde capaciteiten hebben en daarmee groepen onderscheiden (sterke, gemiddelde en zwakkere lln)

    • setting

= die verschillen tussen sterke en minder sterke lln de indeling anders maken (verschillende groepen horen, andere groepering hanteren)

Dit leidt tot vier types onderwijs

  1. separatie-model
  • Na basisschool opsplitsing volgens studierichtingen (en scholen; passen wij ook toe)
  • Tracking
  • vb. duitsland en singapore
  1. comprehensief model
  • Gemeenschappelijke onderbouw tot 16 jaar (niet in vroege fase SO)
  • Geen differentiatie studierichtingen
  • vorming van streaming of setting toegepast
  • Differentiatie tussen leerlingen: aparte klassen, eventueel enkel voor specifieke vakken
  • veel angelsaksische landen
  1. model van uniforme integratie
  • Gemeenschappelijke onderbouw tot 14 of 16 jaar (gemeenschappelijk curriculum)
  • Geen streaming, geen differentiatie
  • Enkel via zittenblijven = vorm van differentiatie
  • vb. frankrijk, Spanje en portugal
  1. model van geïndividualiseerde integratie
  • Geen tracking, streaming of setting
  • Geen zittenblijven of aparte studierichtingen
    • ook geen aparte groepen, ook zeer weinig sprake van zittenblijven
    • men differentieert in de klas zelf: met meerdere leerkrachten aanwezig, tijdelijk kleine groepen, individueel bijstaan
  • Weinig onderscheid tussen scholen en klassen volgens competentieniveau
  • Wel sterke differentiatie: individuele begeleiding en werken in kleine groepen

differentiatie en ongelijkheid

  • de mate van differentiatie in onderwijssystemen (los van binnenklasdifferentiatie)
  • hoe meer je differentieert buiten de klas hoe groter de mate van sociale ongelijkheid

enkele vaststellingen

  • Sociale segregatie en ongelijkheid:
    • Separatiemodel
    • model dat het meest leidt tot sociale ongelijkheid = separatie model
  • Laagste resultaten voor zwakste leerlingen (-25%):
    • Model van uniforme integratie
    • laagste presteerders zitten in een model van uniforme integratie
  • Zwakste leerlingen:
    • Minder positieve perceptie tucht in klas in separatie-model en comprehensief model
    • Zelfvertrouwen: hoogst in separatiemodel
    • als je kijkt naar die zwakste lln: in die modellen is tucht het zwakst + wel het hoogst in het separatiemodel (hoe komt dat: meestal apart zitten en daardoor minder geconfronteerd met die sterkere lln)

-> belangrijk op lange termijn: meer gemotiveerd op lange termijn

  • Er bestaat geen mirakel-type
    • Singapore gaat tegen 2024 van tracking naar setting model (meer gelijkheid)
    • er is geen één beste type

c) vrije schoolkeuze

  • Hoe meer schoolkeuze, hoe groter de sociale ongelijkheid
  • Hoogopgeleide ouders maken meer beredeneerde keuzes
  • hoog opgeleide ouders kiezen anders een school dan laag opgeleide ouders
  • Bepalende factoren:
    • Vermijden publieke scholen
    • Scholen met academisch curriculum en succes vervolgonderwijs
    • Scholen met strenge toelatingscriteria
  • Niet bepalende factoren
    • Ligging van de school
    • beschikbaarheid van meer scholen

voorstanders

tegenstanders

  • Vrijheid laat lage inkomens gezinnen toe goede school te kiezen
  • geldt voor iedereen ook voor die laag opgeleide ouders (het is niet dat je niet kiest)
  • Verschillen in kennis over scholen en systemen leidt tot verschillende keuzes
  • het is namelijk zo dat hoogopgeleide ouders zich meer informeren en dus zo een bepaalde keuze maken

=> Feiten: vrije schoolkeuze leidt tot sociale ongelijkheid

schoolkeuze en verschillen in sociale achtergrond

  • hoe hoger verticaal hoe meer sociaal gesegregeerd
  • de mate dat de directeurs van de betrokken scholen dat zei zeggen dat je woning bepaalt waar je naartoe gaat

=> hoe meer naar rechts hoe minder vrije keuze

Sociale segregatie groeit uit residentiële segregatie

  • Rijke en arme wijken (concentratie)
  • Versterking van situatie:
    • hoger opgeleide ouders helpen thuis meer bij studie
      • we weten dat laagopgeleide vaak een school kiezen in hun buurt
      • een hoogopgeleide is vaak meer bezig met de studies van de eigen kinderen (meer aandacht en eventuele hulp: motiverend klimaat)
    • Besteden meer belang aan motivatie studie
    • Dikwijls minder taalproblemen
  • Keuze bepaald door familie- en vriendenkring
    • je laat je leiden door wat je familie en vriendenkring doet bij vrije keuze (we zitten in een sociale kokon); je blijft binnen je eigen sociale kring en door hun mening
  • Verwachtingen zijn sociaal bepaald: toekomstige studies (vervolgonderwijs) of beroepskeuze (arbeidsmarkt)
  • Versterking via aantrekking van sterkste leerlingen en sterkste leerkrachten
    • het feit dat scholen met sterke lln sterkere leerkrachten aantrekken

vb. brussel vandaag een tekort aan leerkrachten

d) vroegtijdig schoolverlaten

= wijst op het feit dat alle lln die naar school gaan een diploma halen (vaak secundair onderwijs)

=> verschilt sterk per onderwijssysteem

Uitval hoger secundair onderwijs OESO: tussen 4 en 50%

Vlaanderen: 14,2% (2021)

elementen: jongens (17%), BSO (22%), Nederlands geen thuistaal (28%)

Duitsland scoort minder goed dan Vlaanderen

  • dat befaamd systeem met dat duaal leren (is opmerkelijk) -> toch geen succesformule

Zwitserland scoort beter dan Vlaanderen

  • past dat ook toe: er hangt er ook vanaf hoe je dat toepast en uitbouwt (meer gericht mee bezig en bedrijven opvolgt en betrekt in dat duaal systeem = sterkere implementatie en opvolging uit beide partijen)

Finland is vergelijkbaar met Vlaanderen

e) tweede kans- en volwassenenonderwijs

= een mogelijk naast je regulier onderwijs, tweede kans om een diploma te halen, een optie om later alsnog je diploma te halen

  • Personen met zwakke basiskwalificaties leren ook later als volwassenen minder
  • Grote verschillen tussen landen
  • Veel volwassenen en drop outs behalen schooldiploma’s via tweedekans onderwijs
  • In US: 60% (hoog cijfer)

volwassenenonderwijs

  • iets waar degene die laagopgeleide meer aan participeren?
  • omgekeerde is waar: gaan daarnet meer in participeren als je hoogopgeleid bent

-> toont deze figuur mooi aan

f) minderheidsgroepen en migranten

= weer grote verschillen in wat migranten doen in het onderwijssysteem

  • Wereldwijd grote toename van migranten
  • Soms hoog opgeleid, maar meestal niet
  • Grote verschillen: (selectiviteit)
    • Australië, Canada +40% hoger onderwijs
    • Duitsland, Nederland, Frankrijk -20% hoger onderwijs
  • Jaren 60 en 70 hebben veel Europese landen tijdelijk immigranten aangetrokken, permanent gebleven

= politiek om het werk te doen wat we zelf niet meer wouden doen (ook voor duitsland en nederland)

  • Laatste 10 jaar opnieuw behalve Denemarken
  • Tot voor kort sterke stijging in Finland, Griekenland, Ierland, Italië, Portugal, Rusland, Spanje
  • Recent EU beperkt toename – momenteel: Oekraïne

leidt tot specifieke problemen, vaak specifiek tot taalachterstand

  • Migranten presteren over het algemeen minder goed
  • Initiatieven om taalvaardigheid te verbeteren
    • Andere thuistaal is cruciaal struikelblok
    • Bijkomende ondersteuning in de gewone klas
    • Aparte klassen
      • Zweden, Noorwegen (1 jaar en meer), Zwitserland (2 jaar)
      • Spanje (enkele maanden)
      • Vlaanderen: taalscreening, taaltraject + taalbadklas (max 1 jaar)
      • Bilinguale aanpak (beide talen gebruiken) : voor en tegenstanders
    • Lerarenopleiding: hoe leerkrachetn daarin voorbereiden en te ondersteunen om dat te kunnen doen
    • Professionele ontwikkeling leerkrachten

=> totale afwezigheid van de kennis van de taal die gesproken wordt -> hoe gaan we daar mee om

  1. veranderen onderwijssystemen?

a) politieke cultuur

  • Globalisering – lokale trends
    • globalisering, maar we weten dat de lokale trends dat nog inkleuren (vertalen naar de eigen lokale context)
  • Belang van historiek en belangrijke gebeurtenissen in verleden kleuren hoe een land met nieuwe ontwikkelingen omgaat
  • Tegelijk zijn landen veel meer beïnvloed door internationale studies zoals PISA en kijken ze meer naar elkaar

b) responsiviteit

verschillende manieren om daar naar te kijken

=> het is niet altijd een kwestie van ja of nee (genuanceerde benadering)

is een systeem responsief of niet (snel inspelen in de ruimere omgeving, staat het open over elementen van buitenaf)

  1. rethorische responsiviteit
  • wat men zegt en verklaart, bepaalde verklaringen afleggen wat ze gaan doen
  • Decennium van onderwijs voor duurzame ontwikkeling UNESCO
    • in ons onderwijs daar aandacht aan besteden in ons onderwijs -> wat is daar van in huis gekomen)
    • veelbelovend, maar weinig gerealiseerd
  • Iedereen steunt dit in woorden; niemand onderneemt iets
  1. effectieve responsiviteit
  • New Public Management / Global Educational Reform Movement (standaardisering en accountability)
    • niet wat verklaren onderwijssystemen, wel wat ze feitelijk doen
    • in de praktijk wel rond gebeurd en veranderd/geevolueerd
  • Afhankelijk van politieke cultuur:
    • Openheid
    • Welke stakeholders doen mee?

Engeland

Vlaanderen

  • selecte groep
  • Makkelijk inspelen op externe ontwikkelingen
  • intern gesloten systeem (sterke concentratie en weinig overleg met andere partners van het onderwijssysteem: makkelijker inspelen op nieuwe ontwikkelingen)
  • Netten spelen belangrijke rol
  • Enkel inspelen op externe ontwikkelingen door overheid en netten gedragen
  • stuk meer open naar eigen interne systeem waardoor ze trager kunnen inspelen (overlegcultuur: partners mee hebben om iets te kunne doen)

c) veranderingsprocessen variëren

= kijken naar de verandering op zich: twee aspecten (1) tempo en (2) type

  1. tempo
  • Episodisch: verandering is niet frequent, intentioneel, discontinu, opgelegd vanuit de top
    • in 1 keer gebeuren (momentopname, vaak bewust gebeurt vanuit beleid: grote hervorming) vs veel meer in kleine stapjes tot ontwikkeling, niet per definitie van bovenaf
    • houdt geen rekening met lokale politieke cultuur
    • Houdt weinig voeling met verschillende stakeholders
  • Continu: verandering is permanent, evolueert en groeit meer bottom up
    • kan uiteindelijk systemen wel hervormen
    • geen vaste voet aan de grond -> snel verdwijnt (vaak haaks op de politieke cultuur van een land)
  1. type
  • Adaptatie of eerste orde veranderingen: het systeem wordt aangepast maar verandert niet fundamenteel
  • Radicale verandering of tweede orde veranderingen: bestaande mentale modellen worden veranderd en dit leidt tot significante wijzigingen in gedrag
  • de federale overheid dat alle staten dat moesten invoeren
  • north carolina hadden dat al soortgelijk
  • ERA: besloot om een hele verandering van het onderwijssysteem in engeland door te voeren los van die LEA’s -> nationaal curriculum
  • zijn wel al even mee bezig met toetsen en eindtermen (zie peilingstoetsen)
  • bijna allemaal privéscholen geworden (grootste deel van die scholen): meer sprake van vrije keuzes en aanbod van privéscholen, gelijkheid minder belangrijk tov vrije schoolkeuze

d) politieke cultuur en politiek leren: impact van NPM/GERM

leren van beleid:

  • Beleidsmakers bestuderen elkaars beleid
  • Alle landen doen dit inzake NPM/GERM
  • Direct via participatie transnationale studies / indirect via de media en reacties van andere stakeholders
  • Evolutie:
    • Meer aandacht voor vergelijkende test resultaten
    • In denken over kwaliteit en keuze
  • Nieuwe NPM ideeën
  • Geen policy-borrowing (= kopiëren uit andere onderwijssysteem) -> weinig in de praktijk

lessen trekken

  • Effecten van beleidsmaatregelen in andere landen
  • Vertaald door key stakeholders, gefilterd door voorkeuren en beperkingen van eigen cultuur
  • Gestandaardiseerde testen in Vlaanderen, niet om scholen te ranken wel bijsturing en begeleiding bij zwakke scholen & systeemmonitoring
    • vb. niet publiceren, geeft veel te veel druk en met grote gevolgen zoals in andere landen

sociaal leren

  • nog een stap verder: diepgaander een nieuw inzicht krijgen hoe je systeem in elkaar zit
  • Wanneer de hele samenleving de implicaties en meningen overneemt van een radicale verandering van basisprincipes: Engeland waar ERA heeft geleid tot fundamentele verandering inzake competitie en marktwerking

e) complexiteit en nood aan verandering

  • Er is een internationale druk om te veranderen/ je botst op verschillende elementen van complexiteit
  • Onderwijssystemen staan voor # vormen van complexiteit:
    • Dynamische complexiteit = wat voor neveneffecten en onbedoelde effecten dat heeft
    • Sociale complexiteit = je weet niet hoe het sociaal overleg gaat verlopen/ ontwikkelt

vb begeleiding van leerkracht, vlakke loopbaan doorbreken

    • Emergente complexiteit = het feit dat er dingen gebeuren waar je als beleidsmaker geen invloed op hebt (vb sociale media)
  • Dikwijls probeert men meer van hetzelfde te doen
    • vaak terugvallen op klassieke remedies (herhaling van iets wat al bestond)
    • sommige passen het niet toe andere wel (zie brede basis in het lager secundair onderwijs)
  • Soms volgt zoektocht naar echte alternatieven: ongelijkheid, migratie, …
  • Best practices
    • opzoek gaan naar goede praktijken en die overnemen (geen voorstander van)
    • Nood aan deep social learning: gaat verder dan een goede praktijk overnemen, breder gedragen visie op onderwijs
  • Meer dan een paar goede praktijken overnemen
  • Niet best practice maar next practice
  • Pragmatisch, met respect voor eigen politieke cultuur – eerder continu dan episodisch