Alleen sp3-C met een goede leaving group kunnen deelnemen aan deze reacties!!
LG = Cl, Br, I, OTs of H2O
wordt uitgestoten met neg lading
moet die zo goed mogelijk stabiliseren
goede LG = zwakke base
= nucleofiele substitutie
éénstapsreactie
aanval langs achter → inversie rond koolstof (bij stereogeen centrum)
aanvallend nucleofiel heeft vrij ep nodig
nucleofiliteit ~ basiciteit; sterke base + groot atoom
(neg) geladen > neutraal nucleofiel
geladen nucleofiel → neutraal product
neutraal nucleofiel → (pos) geladen product
beste LG is;
zwakke base, heeft dus lage EN
groot element, want beter polariseerbaar
= nucleofiele substitutie
tweestapsreactie
carbokation (SBS)
product; racemisatie
wordt soms ook solvolyse genoemd (solvent = nucleofiel)
neutraal water kan als leaving group optreden; kan uit zichzelf molecule verlaten
racemisatie (indien stereogeen centrum aanwezig)
inversie (R/S wisselen) + retentie (R/S blijft gelijk)
aanval kan zowel langs voor als achter gebeuren;
afhankelijk van wat voor in de weg zit, komt aanval
langs achter (zoals bij SN2) meest voor → meestal inversie
omlegging; om stabieler intermediair te vormen
+ lading verschuift van secundair → tertiair koolstof
hydrideshift
(pos. geladen) secundair C naast tertiair C
(waar nog 1 H aan hangt)
+ en H wisselen van plaats
methylshift
(pos. geladen) primair/secundair C naast quaternair C
(waar CH3 aan hangt)
+ en CH3 wisselen van plaats
= eliminatie
α-koolstof bevat leaving group
β-koolstof waar eliminatie plaatsvindt → dubbele binding tss α en β
éénstapsreactie
altijd anti-eliminatie;
H en leaving group moeten anti (= 180°) van elkaar staan
mogelijke gevolgen;
regel van Zaitsev wordt niet gevolgd
reactie vindt plaats op de minder stabiele stoelstructuur;
grote groepen staan axiaal ipv equatoriaal
meestal Zaitsev; soms Hofmann
afhankelijk van al dan niet gebruik te maken van sterisch gehinderde base;
KOEt, EtOH → Zaitsev
KOtBu, tBuOH → Hofmann
= eliminatie
α-koolstof bevat leaving group
β-koolstof waar eliminatie plaatsvindt → dubbele binding tss α en β
tweestapsreactie
carbokation (SBS)
product
omlegging; om stabieler intermediair (carbokation) te vormen
(tertiair > secundair > primair; hyperconjugatie + inductief effect)
hydrideshift
(pos. geladen) secundair C naast tertiair C
(waar nog 1 H aan hangt)
+ en H wisselen van plaats
methylshift
(pos. geladen) primair/secundair C naast quaternair C
(waar CH3 aan hangt)
+ en CH3 wisselen van plaats
Zaitsev
bij eliminatiereacties (E2 / E1)
Zaitsev
meest gesubstitueerde alkeen wordt gevormd
= meest stabiel
nucleofiel neemt H+ van meest gesubstitueerde β-C
Hofmann
minst gesubstitueerde alkeen wordt gevormd
= minst stabiel
nucleofiel neemt H+ van minst gesubstitueerde β-C
Zaitsev wordt steeds verkozen boven Hofmann, tenzij
er te veel sterische hinder is waardoor enkel H+ v/h minst
gesubstitueerde β-C beschikbaar is
volumineuze basen (vb. KOtBu)
fluroalkanen
leaving group
goede, stabiele → Zaitsev; TTS lijkt meest op alkeen
slechte, onstabiele → Hofmann; TTS lijkt meest op
carban-ion (primair > secundair > tertiair)
substraat
primair → substitutie
tertiair → eliminatie
secundair → substitutie + eliminatie
sterische hinder?
X op ring
vertakking in β-positie
veel → eliminatie
weinig → substitutie (SN1 > SN2)
reagens
sterke base → eliminatie
zwakke base → substitutie
solvent
polair protisch → SN1
water, methanol, ethanol, isopropanol …
stabilisatie carbokation en LG
polair aprotisch → SN2
DMF of DMSO
stabilisatie kationen, waardoor nucleofiel “vrij” blijft
nucleofiel gedraagt zich als;
nucleofiel → substitutie
negatief geladen > neutraal nucleofiel
speelt enkel rol bij SN2 reactie, niet bij SN1
bij SN1 komt nucleofiel pas na SBS, namelijk vorming van carbokation, waardoor het geen invloed meer heeft
base → eliminatie
temp
hoge T → eliminatie
lage T → substitutie