HS 3: Gevolgen van climate change EX2
1/ Oorzaken van het versterkt broeikaseffect
1.1/ Toename van broeikasgassen
CO2 hoger→ laatste 800K
‘60 320ppm/ ‘00 370ppm/ ‘16 400ppm
→ Keelingcurve: houdt evolutie hoeveelheid CO2 bij
→ snelheid stijging toegenomen → niet door schommeling koolstofcyclus → door mens
Natuurlijke verandering + menselijke verandering= stijging temp.
1.2 Aard van de broeikasgassen

Sommige broeikasgassen warmen meer op dan andere.
Opwarmend vermogen/GWP: Hoe sterk broeikasgas dampkring opwarmt vergeleken met CO2
F-gassen: gefluoreerde gassen → ter vervanging gassen die ozonlaag aantasten → zeer krachtig → groot effect
2 Intergovernmental panel on climate chang
Intergovernmental panel on climate change/ IPCC: Organisatie VN → risico’s klimaatverandering evalueren → 5 scenario’s uitstoot broeikasgassen
5 scenario’s: Verwachte soc-eco vooruitgang tot 2100 + bijbehorende uitstoot broeikasgassen
SSP1-1.9: Netto nulemissie 2050 → evenveel broeikasgassen uitstoten/ opnemen. Samenleving → duurzame praktijken ipv eco groei
SSP1-2.6: Netto nuluitstoot na 2050
SSP2-4.5: CO2-uitstoot schommelt rond huidige niveau, daalt halverwege eeuw→ netto nuluitstoot na 2100
SSP3-7.0: CO2-uitstoot verdubbelt 2100
SSP5-8.5: CO2-emissie verdubbelt 2050
Tipping point: onomkeerbare verandering in klimaat wanneer overschreden
3 Gevolgen van klimaatverandering

3.1 veranderingen in temperatuur
3.1.1 evolutie van temperatuur tot op heden
Versterkt broeikaseffect → stijging temp. aarde
Opwarming boven land> oppervlak zee → schommelt ook meer → opname warmte door oceanen= trager
Meer opwarming Noordpoolgebied:
Smelten zee-ijs → minder weerkaatsing → meer absorptie warmte-energie → smelt ijs meer
Zee-ijs → warm water onder ijs → niet kan afstaan aan lucht → smelten zee-ijs meer warmte afstaan aan lucht
Ongelijkmatige opwarming oceanen; impact zeespiegelstijging/ biodiversiteit oceaan
→ warm water: meer verdamping → hoger zoutgehalte → meer regen andere delen: vers water
Opwarming op zee duurt lang: mariene hittegolf
Hogere temp. → lager zuurstofgehalte → verzuring water
Fytoplankton: 50% aarde→ warmer water: minder fytoplankton → minder fotosynthese → daling zuurstofproductie → minder opname CO2
3.1.2 Evolutie temp. in toekomst
Scenario’s → stijging temp. tov referentieperiode
Alleen scenario 1-1.9: onder 1,5°c opwarming
SSP5-8.5: gem temp. 2100: 5°C + dan referentieperiode
3.2 Smelten van ijs
Smelten zee-ijs: geen effect zeespiegel
smelten land-ijs + thermische expansie: stijging zeespiegel
3.2.1 Smelten van land-ijs en zeespiegelstijging
50% zeespiegelstijging: smelten landijs (+ Thermische expansie)
Scenario 5 2100: 83% gletsjers verdwenen
Tijdig onder controle uitstoot broeikasgassen: doorgaan tot 2300: 3m sc2/ 7m sc5
3.2.2 Smelten zee-ijs
Gevolgen ecosysteem
Zeehonden baren jongen op ijsschotsen → smelt → jonge leeftijd in water → onderkoeling/hongersnood
Verdwijnt voedsel randen ijs → moeilijk eten vinden
Sc1 - Sc5: minder zee-ijs
Sc2 - Sc5: geen ijs op noordpool 2050
3.3 Permafrost
Permafrost: permanent bevroren ondergrond
Winter: grond tot bodem bevroren
Zomer: bovenste laag ontdooit → water sijpelt niet door → moerassig
Permafrost: grote hoeveelheid dood organisch materiaal (kort groeiseizoen/ lage temp.)→ deel is koolstof
Huidige opwarming: ontdooien permafrost → organisch materiaal rot → koolstof omgezet: broeikasgassen ( koolstofdioxide/ methaan (sterker))
Ook virussen komen vrij en verzakkingen transportinfrastructuur
3.4 Terugkoppelingen bij klimaatveranderingen
Positieve terugkoppeling: mechanisme dat opwarming versterkt
bvb albedo-terugkoppeling → sneeuw/ ijs weerkaatsen → smelten → absorptie zonneenergie → extra opwarming → meer smelt
Negatieve: mechanisme dat opwarming verzwakt
bvb koolstof-terugkoppeling: Hoge CO2-concentratie opgenomen door planten en oceanen → soort buffer
3.5 Vertraging golfstroomsysteem
Noordpoolgebied warmt sneller op → temp. verschil tussen evenaar= kleiner
smelten ijs → meer zoet water in oceaan aan polen
Zoet water: lager zoutgehalte: minder zwaar → minder naar zeebodem → afzwakken thermohaliene circulatie
Oceaancirculatie vermindert → verdeling CO2 op grote afstand afnemen → minder opname → meer opwarming
3.6 verschuiven van klimaatzones en verspreidingsgebieden planten/ dieren
Vogels kunnen vluchten → niet onder druk
3.7 Klimaatextremen
Gevolgen verschillen per regio
→
overstroming
hittegolf
orkaan
Opwarming oceaan → onstabiel klimaatsysteem
Vrijgekomen waterdamp → turbo weerpatroon