M

Geschiedenis aantekeningen

  • Handel stort in → feodale en hofstelsel

    • te veel mensen op te kleine grond
    • steden voor handel, handel verdwijnt → steden vervallen
    • mensen gaan naar platteland om voor zichzelf te verbouwen
    • 1 probleem: struikrovers → boeren zoeken bescherming
    • horigen krijgen dat in ruil voor het aannemen van land van de heer (ook klusjes en taken)
    • god staat centraal
  • Feodale stelsel (leenstelsel):

    • oplossing voor gebrek aan geld, want handel is weg
    • delen land op in stukken, elk stuk bestuurd door iemand anders met eigen leger, in ruil daarvoor opbrengsten van dat stuk voor de bestuurder
    • → snellere bevolkingsgroei, want meer eten (tot de pest)
    • 3 nieuwe uitvindingen
    • sterkere en scherpere ploeg van ijzer
    • nieuw juk (dier)
    • 2slagstelsel → 3slagstelsel (zomer, winter, braak)
    • ontginning: grond geschikt maken voor landbouw
    • turf: belangrijkste brandstof
    • geen veen meer
  • 4 landbouw ontwikkelingen

    • meer eten → meer mensen → te veel eten, dus blijft over
    • deel eten verhandeld
    • ambachten (kleding bijv.), want niet iedereen hoeft te werken
    • weer handel
    • voornamelijk in België en Italië, door centrale ligging en aanwezigheid water
  • Landbouw

    • nadelen
    • oogst kan mislukken, verrotten of opgegeten worden
    • meer ziektes door samenleving met dieren
    • voordelen
    • keuze uit eten → meer energie
    • sterker huis (wonen op 1 plek, dus mag)
  • Verzorgingsgebied: omliggend gebied waarvan de stad afhankelijk is en andersom (kleding en werktuig leveren)

  • Poorters/burgers: officiële inwoners stad.

    • vluchtmanier feodale stelsel, uit hofstelsel na 1 jaar en 1 dag
    • geen vrijheid, geen slaaf
  • Jaarmarkten:

    </p>

\