Hoofdstuk 2: Evolutie ruimtelijke ordening in Vlaanderen
1 ontstaan van een beleid inzake ruimtelijke ordening
1.1 overheid laat met wetgeving: de wet van 1962
29 maart 1962 - Wet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw
oorzaak: bouw- en verkavelingswoede
→ bodembestemmingsplannen
→ gewestplannen: perceelsniveau: vergunningen
1.2 Gewestplannen bakende ruime woonzones af
jaren ‘80: goedkeuring 24 gewestplannen
APA’s (Algemene Plannen van Aanleg)
nauwelijks ontwikkeld (al gedetailleerd)
BPA’s (Bijzondere Plannen van Aanleg)
gedetailleerd deel gewestplan voor deel gemeente
extra bouwvoorwaarden
=> open ruimte beetje beschermd
rekening houden met bestaande bebouwing en reeds toegestane vergunningen + toekomstige bevolkingsgroei
=> ruime woonzone afgebakend‘technieken’, opvulregel, aanpassingen
kan lintbebouwing niet ongedaan maken → moet je onteigenen → geen financiële middelen
=> lintbebouwing en verstedelijking gaan verder
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), antwoord op statische gewestplannen (1997)
2.1 doel
open ruimte maximaal vrijwaren
kernen verdichten en kwalitatief beter uitbouwen
prognoses
gezinsverdunning → grotere behoefte woningen (300000 tegen 2040)
nood meer ruimte bedrijven en kantoren
→ economische groei (welvaartspeil)vracht- en personenverkeer neemt verder toe
zonder ingrepen, open ruimte verder aangetast
PRS: Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan
GRS: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
→ wensbeeld ruimtelijke toekomst
→ plaats nieuwe woningen, behouden landschap en natuur, ontwikkeling landbouw, aanlegging bedrijventerreinen, sport en ontspanning, nieuwe wegen
SN: versterking als hoofdstad Waasland + behouden woonkwaliteit deelkeren
goedkeuring → RUP: ruimtelijke uitvoeringsplannen
subsidiariteit: beslissing genomen door niveau dat daarvoor geschikt is (omgevingsvergunning)
2.2 principes
duurzame ruimtelijke ontwikkeling
→ toekomstige generaties (nut dan pas)verdichting binnen de bestaan verspreiding van bebouwing (gedeconcentreerde bundeling)
→ 60/40-regelbeter gebruik verkeersinfrastructuur tussen Vlaamse stedelijke netwerken en bundelen van de economische activiteiten hierrond
→ knelpunten verminderen of wegwerken (bv. spitsstrook)
→ bereikbaarheid en ontwikkelingruimte voor ‘poorten’ van de Vlaamse economie
→ poorten = plaatsen waarlangs grote hoeveelheden goederen en personen het grondgebied binnenkomen of verlaten en waar intensieve economische activiteiten plaatsvindengrote open ruimten met weinig bebouwing (buitengebied) met een netwerk van beek- en riviervalleien moeten behouden worden, met onderlinge verbindingen ter verhoging van de biodiversiteit
→ ankerplaatsen = waardevol en gaaf → RUP → erfgoedlandschap
→ cultuurhistorisch en geografisch waardevol
2.3 bindende bepalingen
streefcijfers