complexiteit stijgt bij levenssoort door de aangeboren levenskracht (drang om te evolueren, en dan dus ook complexer) omdat de omgeving veranderd → hun modern worden veranderd → hun gedrag veranderd -> verandering orgaan gebruik → doorgegevne volgende generatie. (die toch niet veranderd zijn gaan dood MUHAHAH)
bepaalde soort meer nakomelingen dan ouders → beperkte voedingsbronnen → paar minder eten → dood. / overleven gaan voortplanten
variaties binnen de soort die ook erfelijk zijn.
=> aanpassen of sterven
wij als persoon spelen een rol in. selectief fokken waardoor binnen de soort meer variaties krijgt wat sneller is dan natuurlijke selecties.
bouw van het lichaam / organismen
vergelijkende anatomie: Gelijkenissen(en dus ook verwantschappen, rechtevenredig) en verschillen zoeken in bouw en strcutuur => gemeenschappelijke voorouder.
nieuwe soorten hebben dezelfde blueprint van gemeenschappelijke voorouders. homologie ~ verwantscchap
zichtbare kenmerk die geen funcite meer hebben maar voorouder wel had.
→ voorbeelden dieren kennen?
studeren van fossielen in gesteente zitten organismen of acititeiten van organismen in vast. deze kan je dateren met C-14 methode alleen jonger dan 60000 jaar.
=> soms heb je genoeg fossielen om een conitne reeks te maken en hun evolutie tevolgen.
tejnen werden hoeven, is groter geworden.
=> soms niet genoeg geluk en heb je iets dat er tussen valt
eigenschappen van voorouder maar ook nakoming > Archeopetrix: dino met veren
door platentektoniek zijn vooruders versprijd. je hebt 2 groepen die aan nieuwe omgeving aanpassen => nieuwe soort
dna / aminozuursequanties bepalen en vergelijken => verwantschappssambomen maken. barcoses maken van specefieke soort
aanpassingen door millieu / verstelekijking. peper en zout vlinder is zwart gevlekt => veel verstelijking => aanpassen => peper vlinder.