H7 - SPIERWEEFSEL

kenmerk

skelet

hart

glad

locatie

skeletspier

myocard (hart)

organen

samentrekking

bewust

onbewust

onbewust

uithouding

kort

lang

lang

krachtig

ja

ja

nee

verbonden via

/

intercalated discs

  • gap junctions (connexonen); elektrische koppeling

  • desmosomen; mechanische koppeling

gap junctions

(enkel bij unitair)

actine en myosine onder microscoop

dwarsstreping

dwarsstreping

dense bodies (ruitjespatroon)

functioneel analoog aan Z-schijf

kern

  • meerdere

  • plat + perifeer

  • 1 à 2

  • rond + centraal

  • 1

  • kurkentrekker + centraal

vezel / cel

lange vezel

cel; kort + vertakt

cel; spoelvormig

T-tubuli

ja; triaden

ja; diaden

nee; caveolen

spiercontractie; Ca bindt aan

TnC

TnC

Calmoduline

unieke kenmerken

  • korreling = veldjes Cohnheim; artefact

  • korreling = veldjes Cohnheim; artefact

  • purkinjevezels; geleidende functie, lichtere kleuren

  • lipofuscine korrels

SKELETSPIERWEEFSEL

OPBOUW

  • endomysium

    • losmazig bindweefsel

    • rond enkele spiervezel

  • perimysium

    • dens bindweefsel

    • rond fasikel (= bundel van spiervezels)

  • epimysium

    • dens onregelmatig bindweefsel

TYPES

  • type I

    • rood; veel cappilairen, veel mitochondriën, veel myoglobine …

    • oxidatief + langdurig

  • type IIa

    • rood; rood; veel cappilairen, veel mitochondriën, veel myoglobine …

    • oxidatief / glycolytisch + explosief

  • type IIb

    • wit

    • glycolytisch + explosief

  • satellietcellen

SARCOMEER

  • opm; actine en myosine zijn niet zichtbaar met microscoop, ook niet met EM

SPIERCONTRACTIE — skelet- en hartspieren

  • glad spierweefsel

    • binden van Ca2+ met het calmoduline eiwit (diffuus aanwezig in de cel)

    • => activeert myosine-light chain-kinase (MLCK)

    • => fosforylatie van myosine

    • => demaskeren van de bindingsplaats van myosine voor actine

    • => binding tussen actine en gefosforyleerd-myosine

    • => in elkaar glijden van de myofilamenten

  • opm; bij spiercontractie verandert de lengte van de A- band, I- band etc. NIET; ze schuiven gewoon in elkaar

REGENERATIEVERMOGEN

  • skeletspier

    • reserve satellietcellen maken herstel en regeneratie (beperkt) mogelijk

      • = ongediffertieerde myoblasten

  • hartspier

    • geen satellietcellen

    • weinig tot geen regeneratie; beperkt herstel kan optreden via fibroblasten, maar dit leidt tot vorming van littekenweefsel, niet tot functioneel spierweefsel

  • gladde spier

    • goed regeneratievermogen

    • cellen ondergaan mitose