kenmerk | skelet | hart | glad |
locatie | skeletspier | myocard (hart) | organen |
samentrekking | bewust | onbewust | onbewust |
uithouding | kort | lang | lang |
krachtig | ja | ja | nee |
verbonden via | / | intercalated discs
| gap junctions (enkel bij unitair) |
actine en myosine onder microscoop | dwarsstreping | dwarsstreping | dense bodies (ruitjespatroon) functioneel analoog aan Z-schijf |
kern |
|
|
|
vezel / cel | lange vezel | cel; kort + vertakt | cel; spoelvormig |
T-tubuli | ja; triaden | ja; diaden | nee; caveolen |
spiercontractie; Ca bindt aan | TnC | TnC | Calmoduline |
unieke kenmerken |
|
|
endomysium
losmazig bindweefsel
rond enkele spiervezel
perimysium
dens bindweefsel
rond fasikel (= bundel van spiervezels)
epimysium
dens onregelmatig bindweefsel
type I
rood; veel cappilairen, veel mitochondriën, veel myoglobine …
oxidatief + langdurig
type IIa
rood; rood; veel cappilairen, veel mitochondriën, veel myoglobine …
oxidatief / glycolytisch + explosief
type IIb
wit
glycolytisch + explosief
satellietcellen
opm; actine en myosine zijn niet zichtbaar met microscoop, ook niet met EM
glad spierweefsel
binden van Ca2+ met het calmoduline eiwit (diffuus aanwezig in de cel)
=> activeert myosine-light chain-kinase (MLCK)
=> fosforylatie van myosine
=> demaskeren van de bindingsplaats van myosine voor actine
=> binding tussen actine en gefosforyleerd-myosine
=> in elkaar glijden van de myofilamenten
opm; bij spiercontractie verandert de lengte van de A- band, I- band etc. NIET; ze schuiven gewoon in elkaar
skeletspier
reserve satellietcellen maken herstel en regeneratie (beperkt) mogelijk
= ongediffertieerde myoblasten
hartspier
geen satellietcellen
weinig tot geen regeneratie; beperkt herstel kan optreden via fibroblasten, maar dit leidt tot vorming van littekenweefsel, niet tot functioneel spierweefsel
gladde spier
goed regeneratievermogen
cellen ondergaan mitose