M

PArt 3

Make flashcards (term: english. Definition: dutch) from the following list: gear

uitrusting; versnelling

general practitioner

huisarts

(GP)

generous

edelmoedig, royaal

(generosity)

genuine

gesture

gimmick

to graduate

echt; oprecht

gebaar

truc, vondst

afstuderen, een

opleiding voltoolen

grant

(studie)beurs; subsidie

to grant

even, toekennen

granted, to take for

al vanzelfsprekend

dannemen

to grasp

grateful

greedy (greed)

grief

to guard (guard)

(be)grijpen

dankbaar

gulzig, hebberig

verdriet; leed

bewaken

to handle

hardship

to harm (harm)

harmful

harmless

omgaan met

tegenspoed, ontbering

schaden

schadelijk

onschuldig,

onschadelik

to harvest (harvest) ooqsten

to haunt

voortdurend

achtervolgen,

kwellen; regelmatig

bezoeken

hazardous (hazard)

gevaarlijk, riskant

headline

krantenkop

to heighten

verhogen

heir

erfgenaam

hence

vandaar

hereditary (heredity) erfelijk

heritage

erfgoed

Home Office

ministerie van

Binnenlandse Zaken

Home Secretary

minister van

Binnenlandse Zaken

hostage

hostile (hostility)

huge

alizelaar

vijandig

enorm, geweldiq

(groot)

vernederen

to humiliate

(humiliation)

ignorance

to ignore

illiterate (illiteracy)

to immerse

(immersion)

onwetendheid

negeren, geen notitie

nemen van

analfabeet

onderdompelen

imminent

dreigend

to impact (impact)

beinvloeden

impartial

onpartidiq, neutraal

to impede

belemmeren

(impediment)

to implore

dringend verzoeken

to imply (implication) suggereren; met zich

meebrengen

import

belang

to Impose

opleggen

to impress

indruk maken

(Impression)

Impressive

indrukwekkend

to improve

verbeteren

(improvement)

incentive

prikkel, stimulans

incidentally

trouwens; af en toe

inclined: to be ~ to

de neiging hebben om

(inclination)

to include

bevatten

to increase (increase) (don) toenemen,

vergroten

increasingly

in toenemende mate

indefinite

onbeperkt; onbepaald

independent

onafhankelijk

(independence)

to indicate (indication) aangeven; aanwijzen

indifference

onverschilligheid

indigenous

autochtoon

indignant

verontwaardigd

(indignation)

to indulge in

zich te buiten gaan

(indulgence)

aan, toegeven aan

inevitable

onvermijdellik

infidelity

ontrouw

to inflict

opleggen

to inherit

erven

(inheritance)

to inhibit (inhibition) remmen, verbieden

initiallv

aanvankellik

innovative

vernieuwend

to inquire

informeren

inquiry

vraag; informatie;

onderzoek

to insist (insistence) met kler beweren,

erop staan, volhouden

instantly

onmiddellik

to intend (intention)

van plan zijn

interest

belang; belangstelling;

rente

to interfere

hinderen, (ver)storen

to interrogate

ondervragen

(interrogation)

invariabiv

steevast,

onveranderlik