K

spanish 6.1-6.3

Spaans-Nederlands

De volgende woorden leer je Spaans-Nederlands.

6.1 bron A en B

de zomer

de herfst

el verano

O

el otoño

O

el invierno

de winter

la primavera

la noche

la tarde

Ola mañana

O el programa

de actividades Ola instrucción O el formulario el camino participar en

Orellenar Ollevar

O traer

la maleta

Ola linterna

el jersey abrigado

el bañador

el bikini

la tabla de surf tener miedo

se hace de noche volver

olvidar

está prohibido

O hay que

O frío/-a

la parcela estupendo/-a es una lástima demasiado/-a

mira

O tipo

6.2 bron C

O el bolígrafo

O el papel

el móvil

el mapa

el calzado deportivo

O el impermeable

de lente

de avond / de nacht

de middag / de avond de ochtend/

de morgen

het activiteiten-

programma de instructie

Ola aventura los jóvenes el vóley-playa O surfear O jugar al tenis tomar el sol

nadar

el/la mar

el balón

Olas chanclas Ola toalla

O la recepción

O

nos reunimos

O quedar

en la entrada

el recorrido

Ola ruta en bicicleta de montaña

de wandeling/de weg O el bosque

het formulier

meedoen met

O

la playa

invullen

el curso

meenemen / dragen

O llueve

O hace frío

meenemen/

meebrengen

de koffer de zaklamp de warme trui de zwembroek de bikini surfplank bang zijn

het wordt donker

teruggaan vergeten

het is verboden je/jullie moet(en) koud

de standplaats (tent) fantastisch/super het is jammer te veel

kijk soort

de pen het papier

de mobiele telefoon de kaart (geografisch) de stevige schoenen het regenpak

Ola semana

het avontuur

de jongeren beachvolleybal surfen

tennissen

zonnebaden

zwemmen de zee

de bal

de slippers

de handdoek

de receptie

wij verzamelen afspreken

bij de ingang

de route / de afstand de mountainbikeroute

het bos het strand de cursus

het regent het is koud

de week

6.3 bron F, G en H

O alto/-a

inolvidable disfrutar

el nivel Ola edad

O el/la mejor O el instructor/ la instructora

escribir un email

reservar

O el alojamiento Ola casita

O empezar O el ingrediente

cada uno/-a

O el perfil

O site atreves

O el corazón O bailar

O hace calor

O hace buen tiempo O hace sol O el viento

la ola Olas montañas

hoog

onvergetelijk genieten

het niveau

de leeftijd de beste

de leraar / de lerares

e-mailen

reserveren / boeken

het verblijf het huisje beginnen het ingredient

iedereen

het profiel als je durft

het hart dansen

het is warm het is mooi weer

de zon schijnt de wind

de golf

de bergen

Vocabulario

En verano en Cádiz ciento tres

O Noordhoff Uitgevers bv

103

esta tarde

esta mañana

gelr

erkw

meer

l: he'

O esta noche

ella/

otro: sotro

Os/ E

0

ú

Él/e

Nos

Vos

Ell

Vocabulario

vanmiddag vanmorgen

vannavond/vannacht

Nederlands-Spaans

De volgende woorden leer je Nederlands-Spaans. Leer ze ook weer van links naar rechts. Je moet ze kunnen schrijven en uitspreken.

6.4

de zomer

el verano

de herfst

el otoño

de winter

de lente

de avond/ de nacht

de middag/de avond O de ochtend/ de morgen

O meedoen met

invullen

meenemen / dragen

het kantoor

de koffer

O de zwembroek

O de bikini

O surfplank

Okoud

fantastisch/super

O het is jammer

O de pen

O het papier

O de mobiele telefoon

O de kaart (geografisch)

O surfen

O tennissen

O zonnebaden

el invierno

la primavera

la noche

la tarde

la mañana

participar en rellenar llevar

el despacho

la maleta

el bañador

el bikini

la tabla de surf

frío/-a estupendo/-a

es una lástima

el bolígrafo

el papel

el móvil

el mapa

surfear jugar al tenis tomar el sol

zwemmen

Odansen

O de zee Ode bal

O de slippers O de handdoek

O afspreken O bij de ingang

O

het bos

het strand

de bergen

de cursus

O het regent

het is koud de week

leuk

hoog

lelijk

het niveau

de leeftijd de beste

de leraar/lerares

O e-mailen

reserveren / boeken

O beginnen iedereen samen

O het is warm

het is mooi weer

de zon schijnt de wind de golf

vanmiddag/vanavond

vanmorgen

vannavond/vannacht

nadar bailar

el/la mar el balón las chanclas la toalla

quedar

en la entrada

el bosque la playa

las montañas el curso

llueve

hace frío la semana divertido/-a

alto/-a feo/-a

el nivel

la edad

el/la mejor el instructor/ la instructora

Diag

a

Je kunt de

Leer eerst

1

Lees ee Nerea.

1

Wa

a C

b

C

2

W

a

b

C

3

b

escribir un email reservar

empezar

cada uno/-a

juntos hace calor

hace buen tiempo hace sol

el viento

la ola

esta tarde

esta mañana esta noche

104

ciento cuatro Capítulo 6

jevery