Samenvatting Les 2 -RICH

Hoofdstuk 4: Structuren en instellingen

  1. Algemene beginselen

België hanteert/is een:

  • Parlementaire democratie;
  • Definitie: 'Volk heersen', vertegenwoordigd door gekozen parlementsleden.
  • Kenmerken: Geen directe, maar representatieve democratie; gekozen vertegenwoordigers nemen beslissingen voor het volk.
  • Verschil met VS: In tegenstelling tot de VS vereist Belgische parlementaire democratie dat de regering het vertrouwen van het parlement heeft.
  • Erfelijke constitutionele monarchie
  • De koning wordt niet gekozen, maar krijgt de positie erfelijk toegewezen (art. 85 GW).
  • Koning heeft geen beslissingsbevoegdheid. Ministers zijn verantwoordelijk voor besluitvorming.
  • Rechtstaat
  • Het recht beperkt de macht van staatsinstellingen op twee manieren:
  1. Verdeling van de macht (Scheiding der machten): Bevoegdheden van staatsinstellingen zijn verdeeld om te voorkomen dat één entiteit te veel macht krijgt.
  2. Toekennen van fundamentele rechten: Burgers hebben fundamentele rechten die staatsinstellingen beperken in het uitoefenen van macht ten koste van individuele vrijheden.
  • Federale staat
  • Een politiek systeem waarin bevoegdheden verdeeld zijn tussen een centrale regering en deelstaten of regio's, met elk hun eigen verantwoordelijkheden.

Wet, Decreet en Ordonnantie:

  • Federale Parlement: Maakt wetten.
  • Parlementen van gemeenschappen en gewesten (behalve Brussels Parlement): Maken decreten (soort wetten).
  • Brussels Parlement (Brussels Hoofdstedelijk Gewest): Maakt ordonnanties (ook soort regels).

Vragen:

  1. Is een ordonnantie ondergeschikt aan een wet?
  2. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de rechterlijke macht onafhankelijk is?
  3. Wie maakt deel uit van de uitvoerende macht?

Samenstelling van het Federaal Parlement:

  • Kiesgerechtigdheid: Burgers van minimaal 18 jaar hebben stemrecht (artikel 61 van de Grondwet).
  • Aantal Leden: Het parlement bestaat uit 150 leden (artikel 63 van de Grondwet).
  • Vereisten voor Verkozenen: Verkozenen moeten de Belgische nationaliteit hebben, in België wonen en hun woonplaats in België hebben (artikel 64 van de Grondwet).
  • Verkiezingsfrequentie: Verkiezingen vinden om de 5 jaar plaats (artikel 65 van de Grondwet).

Parlementsleden worden in taalgroepen ingedeeld en hebben enkele onverenigbaarheden:

  1. Geen gelijktijdig lidmaatschap van Kamer en Senaat (art. 49 Gw.).
  2. Geen ministerschap/staatssecretariaat voor parlementsleden (art. 50 en 51 Gw.).
  3. Kamerleden kunnen niet tegelijk lid zijn van een Gemeenschaps- of Gewestparlement (art. 119 Gw.).

Parlementsleden zijn niet aansprakelijk voor meningen geuit tijdens hun functie (art. 58 Gw.) en zijn onschendbaar, behalve bij ontdekking op heterdaad of met Kamer toestemming (art. 59 Gw.).

Bevoegdheden Federaal parlement:

Definitie: ‘Volheid van bevoegdheid’ betekent dat de federale overheid bevoegd is voor zaken van nationaal belang, vooral in de volgende domeinen:

  1. Justitie
  2. Veiligheid en Defensie
  3. Financiën
  4. Sociaal (pensioenen, ziekte en invaliditeit)
  5. Toezicht op politie
  6. Een groot deel van het gezondheidsbeleid
  7. Buitenlandse Zaken
  8. Binnenlandse Zaken
  • Het maken van wetten
  • Controle uitvoeren op de regering

Bevoegdheden – Koning:

  1. Indienen wetsontwerpen (art. 75 Gw.).
  2. Bekrachtigen wetten (art. 109 Gw.).
  3. Herziening grondwettelijke bepalingen (art. 195 Gw.).
  4. Benoemen en ontslaan van ministers (art. 96 Gw.).
  5. Uitvaardigen verordeningen en besluiten voor uitvoering van wetgeving (art. 108 Gw.).
  6. Afkondiging van wetten (art. 109 Gw.).
  7. Leiding over buitenlandse betrekkingen (art. 167 Gw.).
  8. Bekendmaking van wetten (art. 190 Gw.).

De koning heeft geen andere macht dan wat de Grondwet en bijzondere wetten hem uitdrukkelijk toekennen (art. 105 Gw.)

Samenstelling federale regering:

Premier – Vicepremier – Ministers – Staatssecretarissen

Bevoegdheden federale regering:

Toegekende bevoegdheden door Grondwet of bijzondere wetten (art. 105 Gw.).

  1. Uitvoering van wetten via Koninklijke besluiten (art. 108 Gw.) of Ministeriële Besluiten.
  2. Beheer van openbare diensten (art. 107 Gw.).
  3. Buitenlands beleid (art. 167 Gw.).

Vragen:

  1. Kan men Kristof Calvo (lid van de Kamer) dagvaarden voor de politierechtbank? Kan men een strafrechtelijk onderzoek opstarten tegen hem? Kan men hem dagvaarden voor de rechtbank van eerste aanleg in betaling van onbetaalde facturen?
  2. Waar zetelen de rechtstreeks verkozenen?
  3. Wie houdt toezicht op de regering?
  4. Wie zorgt voor de uitvoering van de wetgeving aan de hand van o.a. Koninklijke Besluiten?

III. Regionale politieke instellingen - Gemeenschappen:

    1. Vlaams Parlement:
  • Eén kamer (art. 115 Gw.).
  • Verkozen voor 5 jaar (art. 117 Gw.).
  • Neemt decreten aan.
  • Wetgevend initiatief door gemeenschapsministers of parlement mogelijk (art. 132 Gw.).
  • Geniet van onverantwoordelijkheid en parlementaire onschendbaarheid (art. 120 Gw.).
    1. Vlaamse Regering:
  • Uitvoerende bevoegdheid.
  • Neemt besluiten in overeenstemming met decreten.
  • Bekrachtigt en kondigt decreten af.
  • Bestaat uit 9 leden, gekozen door Vlaams Parlement.
  • Legt verantwoording af aan Vlaams Parlement.
  • Decreten worden ondertekend door de minister-president, niet de koning.
  • Geniet van zekere strafrechtelijke onschendbaarheid (art. 124 en 125 Gw.).

Bevoegdheden - Persoonsgebonden Aangelegenheden:

  • Culturele aangelegenheden (art. 127 Gw.).
  • Taal, televisie, etc.
  • Onderwijs (art. 127 Gw.).
  • Samenwerking tussen gemeenschappen en internationale samenwerking betreffende culturele en persoonsgebonden zaken (art. 127 Gw.).
  • Persoonsgebonden materies (art. 128 Gw.).
  • Gezondheidsbeleid, gehandicapten en bejaardenbeleid, etc.
  • Gebruik van talen (art. 129 Gw.).

III. Regionale politieke instellingen - Gewesten:

  1. Vlaams Parlement en Vlaamse Regering (Art. 1: Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.)

Bevoegdheden - Plaatsgebonden Aangelegenheden:

  • Gebaseerd op Art. 39 Gw. en Art. 6 bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
  • Ruimtelijke ordening & Huisvesting.

Beginselen Bevoegdheidsverdeling:

  • Residuaire bevoegdheden liggen bij de federale staat (Art. 35, laatste lid Gw.).
  • Exclusieve bevoegdheden voor gemeenschappen en gewesten.