Deel XI: kolonisatie en imperialisme

tot WOI: EU: wereldbeschaving
globalisering: toenemend verbondenheid van menselijke activiteiten over lange afstand

bronnen: moderne wapens, betere gezondheidszorg, industrie, efficiënte belastingheffing, snelle communicatie, solide wethandhaving

→ vooruitgang in westen
→ elders levensstandaard verslechteren (concurrentie)

industriële productie

  • meer in westen door IR

  • elders enkel leverancier grondstof (concurrentie)

1 Aard en oorzaken van imperialisme (1870-1914)

imperialisme: proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden
→ veroveringen, subtiele vormen overheersing op politiek, economisch of cultureel vlak
VK: grootste koloniaal rijk
+ informeel imperialisme: maken goedkope productie → degradatie tot grondstoffen als voorwaarde handel
late 19e eeuw: EU: wedijveren koloniale bezittingen uitbreiden (‘race’)

  • grote vraag: tradities handnijverheid genoeg

    • katoen, koffiebonen, rubber, suikerriet, palmolie, thee, tin

  • investering kapitaal in achterlijke gebieden: sporen, fabrieken, havens, plantages, mijnen

  • inheemse bevolking → loontrekker buitenlandse bedrijven

    kapitalistische productieverhouding

  • lening lokale heerser → afhankelijk
    => Westen: financiële belangen in regeringen als ondernemingen

Egypte: constructie Suezkanaal
→ modernisering, geld geleend in VK, Fr
→ 1882: oproer Alexandrië, ingrijp Britse leger
→ Brits protectoraat:
=> bescherming investeringen → politieke en territoriale overheersing in de vorm van

  • koloniën = territorium onder direct bestuur soevereine staat, moederland

  • protectoraten = vorm indirecte overheersing, advies

  • invloedssferen = gebied waar staat invloed op exclusieve wijze kan laten gelden

door

  • groei militaire en economische macht EU

  • afkalvende macht heersers Ottomaanse Rij, Oost-Afrika, Perzië, China (Japan: hervorming regering + maatschappij)

motieven

  • economisch motief: winst maken

    • behoefte tropische producten, nieuwe markten

    • kapitaalexport: geïnvesteerd in koloniale landen

  • politiek motief: macht en prestige verwerven

    • verklaring stormloop: Europese wedijver op staatsniveau: ook machtsevenwicht

    • prestige

  • sociaal motief: revolutie in eigen land voorkomen

    • propageren: revolutie arbeidersklasse (sociaal imperialisme)

  • cultureel motief: religie of ideologie verspreiden

    • zendelingen: aandringen bij regering op interventie

    • wetenschap (geografie, botanica, delfstoffen)

    • morele component: geloof in “moderne beschaving” door verlichting verspreiden (nieuwe religie)

    • sociaal darwinisme, pseudowetenschappelijke rassenleer: van nature sterker ras

2 Opdeling van Afrika

EU: vroeger enkel kusten (Goudkust, Ivoorkust, Slavenkust) van “donkere continent” (zuiden sahara → grens moslimwereld, zwarten)
militair-politiek zeer zwak
opengelegd door missionarissen, ontdekkingreizigers en avonturiers
Henry Morton Stanley

  • avontuurlijk journalist

  • economisch potentieel: zocht sponsors in EU

    • 1ste Leopold II, koning der Belgen

voorwendsel

  • Beschaving, christendom brengen, alleen humane en filantropische bedoelingen

    • London, ontdekkingsreizigers, geografen, militairen warm maken Kongo-avontuur + 1876: Geografische conferentie in Brussel

richtte Internationale Afrikaanse Associatie (Stanley: voorbereiden)

  • uitbouw infrastructuur (stoomboten, wegen, bruggen, spoorweg)

1884-1885: Otto von Bismarck: Conferentie van Berlij
→ Afrikaanse kwestie bespreken

  • sticht internationaal erkend staat in de Kongo → Congo-Vrijstaat privébezit koning

  • gedragscode

  • congo als bufferstaat

EIGENLIJK ENKEL WINST
verband kolonisatie en 2e IR

  • eerst niet rendabel → groeiende vraag auto’s fietsen →John Dunlop: opblaasbare band → vraag rubber → rendabel

begin: monopolie
dwangarbeid, lijfstraffen als quota niet gehaald, strafcampagnes
missionarissen: wreedheid aan licht

  • officieren onderwierpen aan hun willekeur

    • afgeranseld zweep (chicotte), doodgemarteld

  • geen kogels verspillen → bewijs: rechterhand

  • aanfluiting beschaving

→ commotie → regering neemt land over
1908: Belgische kolonie