Celmembraan en Transport

Celmembraan Structuur

De celmembraan is opgebouwd uit een dubbele fosfolipidenlaag.

Een fosfolipide is een vetmolecuul met:

  • Een hydrofiele kop: Deze is oplosbaar in water (houdt van water).
  • Een hydrofobe staart: Deze is waterafstotend.

De hydrofobe staarten richten zich naar elkaar toe in de celmembraan.

Transport door de Celmembraan

Wateroplosbare stoffen en ionen (zouten) kunnen niet direct door de fosfolipidenlaag heen.
Vettige stoffen en gassen kunnen wel door de fosfolipidenlaag passeren.

Eiwitkanalen

Om wateroplosbare stoffen te transporteren, zijn er eiwitkanalen in de celmembraan.
Eiwitkanalen functioneren als poortjes met een specifieke vorm. Door hun vorm kunnen sommige moleculen erdoorheen en andere niet.

Voorbeelden van eiwitkanalen:

  • Waterkanalen (aquaporines): Elke cel heeft waterkanalen. Water kan altijd de cel in en uit.
  • Glucosekanalen
  • Zoutkanalen
    Niet elke cel heeft glucose- of zoutkanalen.

Regulatie van Transport

De cel reguleert welke stoffen de cel in en uit kunnen:

  • Door de aanwezigheid van specifieke kanalen.
  • Door het openen en sluiten van die kanalen.