H6 - BOT

kenmerk

kraakbeen

bot

bloedvaten

geen

wel

herstellend vermogen

slecht

goed;

  • goede doorbloeding

  • osteoprogenitorcellen

flexibiliteit

veel; bevat veel water

weinig

stevigheid

redelijk

zeer; mineralisatie door calciumzouten

bindweefsel

perichondreum

periost(eum) / endost(eum)

verkalkte matrix

geen

wel

kleuring

basofiel; metachromasie

paars ipv blauw (GAGs)

eosinofiel

roze (collageen type I)

deling chondro- / osteoblasten

chondroblasten delen nog

osteoblasten delen niet meer

functie chondro- / osteocyten

chondrocyten; aanmaak matrix (in grote hoeveelheden)

osteocyten; onderhouden matrix

samenstelling matrix

75% GAGs

25% collageen type II

10% GAGs

90% collageen type I, calciumfosfaatkristallen

lacune

artefact

echt

ALGEMEEN

  • ectoderm, mesoderm, endoderm;

    • uit mesoderm wordt bot gevormd

    • mesoderm bevat mesenchymale stamcellen = osteoprogenitorcellen, deze differentiëren tot osteoblasten die dan differentiëren tot osteocyten

  • bot is een type bindweefsel, maar een volledig bot is een orgaan, opgebouwd uit meerdere weefseltypes zoals zenuwweefsel, kraakbeen en bloedvaten.

    • hyalien kraakbeen

      • meest voorkomend

      • neus, ribben, strottenhoofd, uiteinden van botten …

    • elastisch kraakbeen

      • flexibel

      • oren + epiglottis

    • fibreus kraakbeen

      • meest compressiebestendig

      • wervels in wervelkolom

  • types;

    • primair / plexiform; jong, minder gestructureerd bot → minder stevig

    • secundair / lamellair; matuur, gestructureerd bot → stevig

      lamellen georganiseerd in osteonen = boteenheden = Havers systeem

      verticaal = Havers kanaal; horizontaal tss lamellen = kanalen Volkmann

      • compact

        • schacht/diafyse lange benen gevuld met geel beenmerg; opslag vet

      • spongieus

        • holtes gevuld met rood beenmerg; aanmaak bloed

  • functies;

    • ondersteuning; structuur van het lichaam

    • bescherming organen (vb. ribben beschermen het hart)

    • beweging; werken als hefbomen voor spieren

    • opslag mineralen (zoals calcium en fosfaat) en vetten

  • bot is omgeven door twee lagen bindweefsel;

    • buitenste laag = periost(eum)

      • stevige vezellaag + enkele laag platte cellen;

        • osteoprogenitorcellen, osteoblasten en osteoclasten

      • functies; voeding + groei (in dikte) + herstel + spieraanhechting

      • bevat bloedvaten, zenuwen

    • binnenste laag = endost(eum)

      • enkele laag platte cellen;

        • osteoprogenitorcellen, osteoblasten en osteoclasten

      • functies; groei + herstel + bot afbraak/opbouw

OSTEOGENESE

  • directe / desmale / intramembraneuze botvorming;

    • mesenchym → bot

      • geen “tussenstap” v. kraakbeen

    • vb. schedelbeenderen …

  • indirecte / chondrale botvorming

    • mesenchym → kraakbeen → bot

    • 2 subtypes;

      • perichondraal

      • enchondraal

    • bestaan foetaal uit kraakbeen, wordt geleidelijk vervangen door bot

    • vb. dijbeen, opperarm …

  • opm; er wordt steeds eerst plexiform bot aangemaakt!!

CELLULAIRE COMPONENT

  • osteoblast

    • afkomst; osteoprogenetorcellen

    • functie; aanmaak bot + aanmaak matrix

    • actief

    • locatie; rand gemineraliseerd bot

  • osteocyt

    • afkomst; osteoprogenetorcellen

    • functie; onderhoud bot

    • rustend

    • locatie; zit vast in lacunes i/d matrix

      • als osteoblast vast komt te zitten in matrix spreken we over osteocyt

  • osteoclasten

    • afkomst; monocyten bloedbaan

      • MPS = mononucleaire-fagocyt-systeem

    • functie; afbraak bot → mineralen komen vrij

    • lacunes van Howship = sporen van botafbraak

ECM

  • anorganisch;

    • 60 à 65%

    • bestaat uit Ca-hydroxy-apatietkristallen (= Ca - PO4 - OH)

  • organisch;

    • 35 à 40%

    • osteoïd

      • 95% collageen type I

        • type (b)one

      • 5% grondstof (proteoglycanen, glycoproteïnen)

METABOLISCHE ACTIVITEIT

  • zeer actief weefsel

  • metabolisme bepaald door [Ca2+] in bloed; Ca wordt opgeslagen in botten

    • conc. te laag → parathormoon door bijschildklier → botafbraak

    • conc. te hoog → calcitonine door schildklier → botaanmaak

BOTREGENERATIE

  • zeer goed, vanwege rijke doorbloeding

  • osteoprogenitorcellen in periost(eum) én endost(eum)

BOTVERBINDINGEN

  • synarthrosen = immobiele gewrichten

    • fibreuze verbinding; samengehouden door fibreus BW

    • kraakbenige verbinding; samengehouden door

      • hyalien kraakbeen; synchondrosis = primair

      • fibrocartilago; symphysis = secundair

  • diarthrosen = bewegende gewrichten

    • synoviaal = gewricht; samengehouden door gewrichtskapsel

      • buitenste laag; fibreus

      • binnenste laag; synoviaal membraan