[[paragraaf 1: leven in de grote stad[[
de 4 kenmerken van een stad:
verschil wereld- en megastad:
het leven in de wereldstad en megastad:
Megastad: lopend naar de markt om een klusje te doen, samen wonen met ouders en 5 kleine broertjes en zusjes in een klein huisje.
wereldstad: Met de metro naar school gaan, eigen kamer hebben.
[[paragraaf 2: de spreiding van wereldsteden[[
De 3 factoren die de ligging van de steden beĂŻnvloeden:
verschil verstedelijkingstempo tussen rijke en- arme landen:
rijke landen: verstedelijkingstempo is laag.
arme landen: verstedelijkingstempo is hoog.
verband tussen welvaart, verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo:
Hoe hoger de welvaart, hoe hoger de verstedelijkingsgraad, en hoe lager het verstedelijkingstempo.
[[paragraaf 3: de stad verandert:[[
hoe een westerse en niet-westerse stad is opgebouwd:
niet-westerse steden zijn heel chaotisch opgebouwd door het vestigingsoverschot.
verstedelijking gebeurt steeds meer in de randzone:
het is goedkoper, er is meer ruimte. voedsel kan verbouwd worden.
[[paragraaf 4: megastad, krachtstad met groeistuipen:[[
redenen woon- en werkproblemen in megastad:
de smeerolie van de stedelijke economie:
Door de informele sector verdienen heel veel mensen een beetje geld en worden heel veel klusjes goedkoop uitgevoerd.
hoe verbetert een krottenwijk:
verbeteren van de woning;
verdere uitbreiding, bijvoorbeeld verdiepingen erop;
er komen allerlei stedelijke voorzieningen.
\n