(Neo)Realisme
REALISME EN NEOREALISME
ONTOLOGIE
Anarchie: De afwezigheid van een centrale autoriteit op internationaal niveau.
Staten als centrale actoren: In de internationale betrekkingen zijn staten de belangrijkste subjecten.
Rationaliteit van staten: Staten worden beschouwd als rationele actoren in hun besluitvorming.
Streven naar macht: Staten hebben als doel macht na te jagen, voortvloeiend uit de menselijke natuur.
Dit streven heeft invloed op het ‘nationaal belang’.
NEOREALISME
Neo-realisme verschilt van klassiek realisme door de focus op een systematische benadering.
Er is minder interesse in de menselijke natuur en culturele verschillen tussen landen.
Verdeling van macht: De mogelijkheden of 'capaciteiten' van een staat zijn gebaseerd op:
Bevolking en territorium.
Natuurlijke hulpbronnen.
Economische en militaire kracht.
Politieke stabiliteit.
SOCIALE DARWINISME
Het idee van overleving van de sterksten (ook aanwezig in klassieke geopolitiek).
OORLOG/ VREDE
De thema's oorlog en vrede blijven centraal, met de nadruk op de onzekere toekomst en tragedie.
Staten moeten voorzichtig zijn in hun betrokkenheid.
Gemeenschappelijke waarden: Deze spelen een belangrijke rol in het handhaven van vrede, vergelijkbaar met het Conferentiesysteem van de 19de eeuw.
Verandering in mogelijkheden: Verandering in machtsstructuren kan leiden tot verandering in gedrag.
"Geef me de machtsverdeling, en ik geef je de structuur van het internationale systeem."
Internationaal systeem: Bestaat uit staten, groot of klein, die verschillen in macht en strategieën.
Kleine staten zullen neigen naar balanceren of bandwagoning.
MILITAIRE CAPACITEITEN
Alle staten bezitten offensieve militaire capaciteiten, wat in de loop van de tijd varieert.
Er is een onderscheid tussen defensief realisme en offensief realisme:
Offensief realisme: Staten moeten altijd op zoek zijn naar kansen om meer macht te vergaren, met het ultieme doel hegemonie (Mearsheimer).
Defensief realisme: Uitgebreide expansie is onverstandig; verovering kan kostbaar en problematisch zijn.
Verdedigende realisten, zoals Kenneth Waltz, pleiten ervoor dat staten moeten streven naar een "geschikte hoeveelheid macht" (1989: 40).
INTENTIES VAN STATEN
Staten kunnen nooit zeker zijn van de intenties van andere staten.
Staten kunnen status quo staten of revisionistische staten zijn.
Hoofddoel van staten: Overleving is van primair belang, wat houdt in:
Het handhaven van territoriale integriteit en de autonomie van hun binnenlandse politieke orde.
Staten vrezen elkaar en vertrouwen elkaar niet.
EPISTEMOLOGIE
TRADITIONALISME
Focus: Begrijpen.
Normen en waarden.
Oordeelsvorming.
Historische kennis.
Morgenthau: Ontkent de mogelijkheid van algemene wetten en voorspellingen op basis van beperkt uitlegbaar.
Analyseert de machtscapaciteiten van staten en hun interpretatie.
Benadrukt ook de invloed van nationalisme, ideologieën en imperialismen in verschillende vormen.
Schrijft dat de 'wil tot macht' onbeperkt is.
POSITIVISME
Focus: Uitleggen.
Hypotheses formuleren.
Verzamelen van gegevens.
Wetenschappelijke kennis.
Waltz: Beweert dat structureel realisme niet elk aspect van internationale betrekkingen kan uitleggen, maar wel bepaalde ‘belangrijke dingen’ verduidelijkt.
Negeert de rol van de binnenlandse sfeer en wijst de ‘zelfhulp’ aard van de internationale sfeer aan als de enige factor die het gedrag van staten bepaalt.
SAMENVATTING
Morgenthau voert onafhankelijke theoretische onderzoeken uit waarbij korte historische verslagen gebruikt worden ter illustratie.
METHODOLOGIE
Interpretatie: Analyse van de macht en testen van hypotheses.
Gedragstheoretische/wetenschappelijke aanpak: Analyse van de structuur van het internationale systeem en het bouwen van analyses op basis daarvan met behulp van voorbeelden.
CRITIQUE
Is macht een doel of een gevolg?
Wat betreft militaire, economische en ideologische macht?
Voorbeeld: Stalin: „De paus? Hoeveel divisies heeft hij?“
Macht verschillen binnen politieke dimensies:
Er is meer dan alleen het internationale systeem; ook de nationale en individuele niveaus spelen een rol.
Het internationale systeem is veel complexer dan een enkel oorzaak-gevolg wat Waltz beweert.
Het is onjuist om aan te nemen dat staten altijd vrij zijn om te handelen zonder enige beperkingen.
HEDENDE UITDAGINGEN
Voorbeelden van de invloed van de VS, zoals de SDI (‘Star Wars’) en het tekort naar Japan.
Specifiek de tekortschieting en de Amerikaanse dollarreserves van China.
Gevaar van overgeneralisatie: militaire hegemonie betekent niet commerciële hegemonie (bijv. VS en GATT).
Realism is a "static theory": Het is niet emancipatoir, maar eerder conservatief.
Realism as Macro-theory: Heeft weinig verklarende kracht om de besluitvormingsprocessen op micro-niveau te begrijpen (zie theorieën over Buitenlandse Beleidsanalyse later in de cursus).
Minder toepasbaar voor kleinere staten.
CRITIQUE VAN ANDERE THEORIEËN
Liberalism: Wat is de rol van binnenlandse politiek en belangen.
Exchanges: Binnen een onderling afhankelijk systeem, zoals de wereldeconomie, zijn het ‘gemengde motief spellen’.
Structuele realisten: Hebben de opkomst van de Europese Unie niet in de gaten gehad en de dynamiek van Europese integratie onderschat.
Institutionalism: Wat betreft internationale samenwerking en organisaties; informatie en/of gemeenschappelijke belangen leggen de veiligheidsdilemma’s teniet.
Marxism: Niet staten, maar de kapitalistische klasse bepaalt oorlog en vrede.
Constructivism: Anarchie is wat staten ervan maken.