Utilisation Imparfait et PC

Passé Composé en Imparfait

Passé Composé (PC)

Gebruik voor:

  1. Specifieke, afgeronde gebeurtenissen in het verleden:

    Voorbeeld: “J’ai visité Paris.” (Ik heb Parijs bezocht.)

  2. Opeenvolgende acties in het verleden:

Voorbeeld: “Il est arrivé, il a vu, il a vaincu.” (Hij kwam, hij zag, hij overwon.)

Imparfait

Gebruik voor:

  1. Beschrijvingen en achtergrondinformatie in het verleden:

    Voorbeeld: “Il faisait beau.” (Het was mooi weer.)

  2. Gewoontes of herhaalde acties in het verleden:

    Voorbeeld: “Tous les étés, nous allions à la plage.” (Elke zomer gingen we naar het strand.)

  3. Voortdurende of onafgemaakte acties in het verleden:

    Voorbeeld: “Je lisais quand il est arrivé.” (Ik was aan het lezen toen hij aankwam.)

  4. Fysieke of emotionele toestanden in het verleden:

    Voorbeeld: “J’étais fatigué.” (Ik was moe.)

Kort samengevat:

Passé Composé: Voor specifieke, afgeronde gebeurtenissen.

Imparfait: Voor beschrijvingen, gewoontes en voortdurende acties.