TW3 5V impressionisme t/m surrealisme
Stroming | Impressionisme | Post-impressionisme |
---|---|---|
tijd | 1870 - 1905 | 1880 -1905 |
kenmerk vormgeving | - geen grijze- bruine schaduwen- details ontbreken- forse toetsen- zuivere kleuren- kleurcontrasten (warm/koud)- afsnijdingen als in fotografie- lichtinval/stemming van moment | - vorm → vereenvoudigd, afgeleid geometrische basisvormen- compositie → hecht, evenwichtig- ruimte → geen lijnperspectief, platter- kleur → koel tov warm benadrukken |
kenmerk voorstelling | - alledaagse onderwerpen- niet geïdealiseerd- niet kritisch | - abstractie → gestileerd of vervormd |
functie | - wat ze zagen, niet wisten- wetenschap → waarnemen is opvangen licht- beeld bestaat uit vlekken, licht en kleuren- schaduwen zuivere kleuren- voorwerp diverse kleuren- fotografie geholpen | - reactie impressionisme → te weinig gevoel |
kunstenaars | Monet, Edgar, Auguste | Cezanne, van Gogh, Seurat en Gaugain |
Stroming | Expressionisme | Kubisme | Futurisme |
---|---|---|---|
tijd | 1905 - 1920 | 1907 -1914 | 1909 -1916 |
kenmerk vormgeving | - sterke kleurcontrasten- krachtige vormen- soms sterke contouren- weinig licht/schaduw- plat vlak | - geometrisch- overlapping | - geometrisch |
kenmerk voorstelling | - geabstraheerd en gedeformeerd | - geabstraheerd | - chronofotografie- geabstraheerd- beweging |
functie | - reactie impressionisme en academimse- voortzetting post-impressionisme- inspiratiebronnen: primitieve-, volkskunst- uitdrukking emotie, zonder regels- loslaten relatie met zichtbare werkelijkheid- streven naar heftigheid | - platte vlak doorbreken of benadrukken?- wat is werkelijkheid- betekenis ambachtelijk schilderen als kant en klare dingen gebruikt zijn- kunst ter discussie stellen | - ideologie- manifesten- verheerlijking machines en oorlog |
kunstenaars | groepen: Les Fauves (Parijs), Die Brücke (Dresden), Der Blaue Reiter (München)Matisse, Kirchner, Kandisky | Picasso |
Stroming | Constructivisme | De Stijl | Bauhaus |
---|---|---|---|
tijd | 1917 - 1924 | 1917 - 1932 | 1919 - 1933 |
kenmerk vormgeving | - alles terug gebracht tot elementaire basisvormen- dynamisch- beperkt kleurgebruik | - rechte lijn- primaire kleuren- assymetrische compositie- horizontaal & verticaal | - geometrisch- duidelijk zichtbare constructie- vliesgevel (enorme glazen wand)- platte daken- zwevende balkons- betonskeletbouw- less is more → geen decoratie |
kenmerk voorstelling | - geabstraheerd | - harmonisch - evenwicht- abstract | - helder- functioneel |
functie | - werkende mens- streven naar universele, objectieve, onpersoonlijke vormentaal- communistische boodschap | - ontwikkeling nieuwe schoonheidsbewustzijn- het universele | - academie voor architectuur en toegepaste vormgeving- ideaal: versmelting kunst, ambacht en techniek- alle kunsten in dienst van architectuur- onderzoek en experimenten- streven naar standaardisatie |
kunstenaars | Tatlin, Malevich | Mondriaan, Rietveld | Gropius, Brandt |
Stroming | Dadaïsme | Surrealisme | |
---|---|---|---|
tijd | 1916 - 1923 | 1924 - 1940 | |
kenmerk vormgeving | - onrealistisch kleurgebruik- drukke, chaotische composities- geen vormeenheid | ||
kenmerk voorstelling | - tegendraads | - abstract vs figuratief | |
functie | - onzinkunst- anti-kunst (tegen alles)- tegen elke vorm van schoonheid- irrationele en intuïtieve, spontaal en toeval- absurditeit en spot- overschrijdt de grenzen van de disciplines | - onbewuste- psychoanalyse (Breton) → Freud- surrealiteit, boven werkelijkheid- logica en verstand uitgeschakeld- hypnose, spiritisme, alcohol en drugs- vervreemding | |
kunstenaars | Duchamp | Miro, Dali, Margritte, Ernst, Masson |
In impression soleil levant → warmkoud contrast (impressionisme)
En plein air → buitenschilderen → mogelijk door fabrieksverf (in tubes)
Kritiek impressionisme:
werk eenzijdig → gericht op visuele waarnemingen
vormloos
betekenisloos
Pointillisme (bij post-impressionisme): verzadigde kleuren, complementair contrast, kleine stippen, optische kleurmening, wollige indruk, geen contouren
Van Gogh:
gevoelsexpressie centraal
expressief kleurgebruik
verftoets
leven en werken verbonden
beïnvloed door realisme → gewone volg (maar vervormd)
dynamische lijnen
vlakke weergave
Gaugain:
symboliek
weergeven gevoelens en gedachten
exortist → erg geïnteresseerd in andere culturen en zet zich af tegen eigen cultuur
dromen, visioenen en oude verhalen al inspiratie
Cezanne:
natuur herschikken tot evenwichtige, harmonische ordening
niet volgens regels perspectief
krachtige kleuren → vormen sterken, ritme en structuur
geen geleidelijke overgang van licht naar donker
toetsen verschillende richtingen → dynamisch
evenwichtige compositie
vormen vereenvoudigd tot geometrische basisvormen
Symbolisme (bij post-impressionisme): tendens om fantasie ne innerlijke gevoelens weer te geven. onderwerpen: primitieve, magische in de natuur, dromen, visioenen, religie, psychische thema’s
Streven heftigheid expressionisme → materiaalhantering met zichtbare penseelstreken en kleuren mengen vaak nat in nat
Fauvisme (bij expressionisme):
critici → barbaarse & naïeve klodders van kind
levensvreugde
essentie weergegeven (overbodige weggelaten)
spanning tussen beeldelementen
Die Brücke (bij expressionisme):
maatschappijkritische architectuurstudenten → nieuwe schilderkunst
beïnvloed door van Gogh, Gaugain en Les Vauves
somber en pessimistisch → belabberde toestand Duitsland voor/na WO1
Der Blaue Reiter (bij expressionisme):
internationaal met veel Russische kunstenaars
optimistischer dan Die Brücke
intellectuele achtergrond
mystieke verbondenheid natuur
kleur belangrijkste middel
ritmische, muzikale composities van kleur
kleurakkoorden en improvisaties (termen uit muziekwereld)
Beeldhouwkunst expressionisme: niet geïdealiseerde, natuurgetrouwe weergave, ruw materiaal zichtbaar, gestileerde vormen
Architectuur expressionisme: functionaliteit voorop → beperkt uitdrukkingskunst, relatief kleine ramen, organische, plastische vormen
Analytisch kubisme:
onderwerpen: stillevens, landschappen, portretten
abstraheren werkelijkheid
overlappende vlakken
willekeurige belichting
reliëfeffect
verschillende gezichtspunten
opbouw met blokken → toch ruimte en plasticiteit suggeren
hoekige vormen
geometrische patronen
monochroom kleurgebruik → bruinen en grijzen
verf vaak dekkend opgebracht
Synthetisch kubisme:
collage techniek
grotere herkenbare vlakken → egaal van kleur of structuur
fragmenten samengevoegd
vorm en restvorm
kleuren tamelijk vrolijk
functie: wat is werkelijkheid, betekenis ambachtelijk schilderen als kant en klare dingen gebruikt zijn, kunst ter discussie stellen
chronofoto → verschillende momenten van beweging zijn door elkaar heen te zien
Futurisme architectuur: vernieuwend, hoogbouw, ontbreken natuur, geometrische vormen en herhalingen, activiteit en transport, optimaal gebruik ruimte
Gemeenschappelijk Constructivisme, de Stijl en Bauhaus:
betere toekomst
optimistische visie → iets positiefs aan samenleving willen geven na WO1
nieuwe samenleving
individu ontwijken voor collectieve
samenleving met kunst, die elementaire en universele taal sprak die iedereen zou kunnen begrijpen
integratie van van kunst in de samenleving door vrije en toegepaste kunsten samen te laten werken
Kunsttijdschrift De Stijl: bijdrage leveren tot de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn door mensen op te voeden in de kunst van de nieuwe beelding.
Nieuwe technieken dadaïsme: readymades, objects trouvés, collages, fotomontage, frottage, assemblage
Abstract surrealisme: associatief (ene beeld ontstaat vanuit het andere), Miro en Masson
Figuratief surrealisme: fantasie en dromen (zo realistisch mogelijk weergeven in absurde combinaties), Dada, Ernst, Margritte
Stroming | Impressionisme | Post-impressionisme |
---|---|---|
tijd | 1870 - 1905 | 1880 -1905 |
kenmerk vormgeving | - geen grijze- bruine schaduwen- details ontbreken- forse toetsen- zuivere kleuren- kleurcontrasten (warm/koud)- afsnijdingen als in fotografie- lichtinval/stemming van moment | - vorm → vereenvoudigd, afgeleid geometrische basisvormen- compositie → hecht, evenwichtig- ruimte → geen lijnperspectief, platter- kleur → koel tov warm benadrukken |
kenmerk voorstelling | - alledaagse onderwerpen- niet geïdealiseerd- niet kritisch | - abstractie → gestileerd of vervormd |
functie | - wat ze zagen, niet wisten- wetenschap → waarnemen is opvangen licht- beeld bestaat uit vlekken, licht en kleuren- schaduwen zuivere kleuren- voorwerp diverse kleuren- fotografie geholpen | - reactie impressionisme → te weinig gevoel |
kunstenaars | Monet, Edgar, Auguste | Cezanne, van Gogh, Seurat en Gaugain |
Stroming | Expressionisme | Kubisme | Futurisme |
---|---|---|---|
tijd | 1905 - 1920 | 1907 -1914 | 1909 -1916 |
kenmerk vormgeving | - sterke kleurcontrasten- krachtige vormen- soms sterke contouren- weinig licht/schaduw- plat vlak | - geometrisch- overlapping | - geometrisch |
kenmerk voorstelling | - geabstraheerd en gedeformeerd | - geabstraheerd | - chronofotografie- geabstraheerd- beweging |
functie | - reactie impressionisme en academimse- voortzetting post-impressionisme- inspiratiebronnen: primitieve-, volkskunst- uitdrukking emotie, zonder regels- loslaten relatie met zichtbare werkelijkheid- streven naar heftigheid | - platte vlak doorbreken of benadrukken?- wat is werkelijkheid- betekenis ambachtelijk schilderen als kant en klare dingen gebruikt zijn- kunst ter discussie stellen | - ideologie- manifesten- verheerlijking machines en oorlog |
kunstenaars | groepen: Les Fauves (Parijs), Die Brücke (Dresden), Der Blaue Reiter (München)Matisse, Kirchner, Kandisky | Picasso |
Stroming | Constructivisme | De Stijl | Bauhaus |
---|---|---|---|
tijd | 1917 - 1924 | 1917 - 1932 | 1919 - 1933 |
kenmerk vormgeving | - alles terug gebracht tot elementaire basisvormen- dynamisch- beperkt kleurgebruik | - rechte lijn- primaire kleuren- assymetrische compositie- horizontaal & verticaal | - geometrisch- duidelijk zichtbare constructie- vliesgevel (enorme glazen wand)- platte daken- zwevende balkons- betonskeletbouw- less is more → geen decoratie |
kenmerk voorstelling | - geabstraheerd | - harmonisch - evenwicht- abstract | - helder- functioneel |
functie | - werkende mens- streven naar universele, objectieve, onpersoonlijke vormentaal- communistische boodschap | - ontwikkeling nieuwe schoonheidsbewustzijn- het universele | - academie voor architectuur en toegepaste vormgeving- ideaal: versmelting kunst, ambacht en techniek- alle kunsten in dienst van architectuur- onderzoek en experimenten- streven naar standaardisatie |
kunstenaars | Tatlin, Malevich | Mondriaan, Rietveld | Gropius, Brandt |
Stroming | Dadaïsme | Surrealisme | |
---|---|---|---|
tijd | 1916 - 1923 | 1924 - 1940 | |
kenmerk vormgeving | - onrealistisch kleurgebruik- drukke, chaotische composities- geen vormeenheid | ||
kenmerk voorstelling | - tegendraads | - abstract vs figuratief | |
functie | - onzinkunst- anti-kunst (tegen alles)- tegen elke vorm van schoonheid- irrationele en intuïtieve, spontaal en toeval- absurditeit en spot- overschrijdt de grenzen van de disciplines | - onbewuste- psychoanalyse (Breton) → Freud- surrealiteit, boven werkelijkheid- logica en verstand uitgeschakeld- hypnose, spiritisme, alcohol en drugs- vervreemding | |
kunstenaars | Duchamp | Miro, Dali, Margritte, Ernst, Masson |
In impression soleil levant → warmkoud contrast (impressionisme)
En plein air → buitenschilderen → mogelijk door fabrieksverf (in tubes)
Kritiek impressionisme:
werk eenzijdig → gericht op visuele waarnemingen
vormloos
betekenisloos
Pointillisme (bij post-impressionisme): verzadigde kleuren, complementair contrast, kleine stippen, optische kleurmening, wollige indruk, geen contouren
Van Gogh:
gevoelsexpressie centraal
expressief kleurgebruik
verftoets
leven en werken verbonden
beïnvloed door realisme → gewone volg (maar vervormd)
dynamische lijnen
vlakke weergave
Gaugain:
symboliek
weergeven gevoelens en gedachten
exortist → erg geïnteresseerd in andere culturen en zet zich af tegen eigen cultuur
dromen, visioenen en oude verhalen al inspiratie
Cezanne:
natuur herschikken tot evenwichtige, harmonische ordening
niet volgens regels perspectief
krachtige kleuren → vormen sterken, ritme en structuur
geen geleidelijke overgang van licht naar donker
toetsen verschillende richtingen → dynamisch
evenwichtige compositie
vormen vereenvoudigd tot geometrische basisvormen
Symbolisme (bij post-impressionisme): tendens om fantasie ne innerlijke gevoelens weer te geven. onderwerpen: primitieve, magische in de natuur, dromen, visioenen, religie, psychische thema’s
Streven heftigheid expressionisme → materiaalhantering met zichtbare penseelstreken en kleuren mengen vaak nat in nat
Fauvisme (bij expressionisme):
critici → barbaarse & naïeve klodders van kind
levensvreugde
essentie weergegeven (overbodige weggelaten)
spanning tussen beeldelementen
Die Brücke (bij expressionisme):
maatschappijkritische architectuurstudenten → nieuwe schilderkunst
beïnvloed door van Gogh, Gaugain en Les Vauves
somber en pessimistisch → belabberde toestand Duitsland voor/na WO1
Der Blaue Reiter (bij expressionisme):
internationaal met veel Russische kunstenaars
optimistischer dan Die Brücke
intellectuele achtergrond
mystieke verbondenheid natuur
kleur belangrijkste middel
ritmische, muzikale composities van kleur
kleurakkoorden en improvisaties (termen uit muziekwereld)
Beeldhouwkunst expressionisme: niet geïdealiseerde, natuurgetrouwe weergave, ruw materiaal zichtbaar, gestileerde vormen
Architectuur expressionisme: functionaliteit voorop → beperkt uitdrukkingskunst, relatief kleine ramen, organische, plastische vormen
Analytisch kubisme:
onderwerpen: stillevens, landschappen, portretten
abstraheren werkelijkheid
overlappende vlakken
willekeurige belichting
reliëfeffect
verschillende gezichtspunten
opbouw met blokken → toch ruimte en plasticiteit suggeren
hoekige vormen
geometrische patronen
monochroom kleurgebruik → bruinen en grijzen
verf vaak dekkend opgebracht
Synthetisch kubisme:
collage techniek
grotere herkenbare vlakken → egaal van kleur of structuur
fragmenten samengevoegd
vorm en restvorm
kleuren tamelijk vrolijk
functie: wat is werkelijkheid, betekenis ambachtelijk schilderen als kant en klare dingen gebruikt zijn, kunst ter discussie stellen
chronofoto → verschillende momenten van beweging zijn door elkaar heen te zien
Futurisme architectuur: vernieuwend, hoogbouw, ontbreken natuur, geometrische vormen en herhalingen, activiteit en transport, optimaal gebruik ruimte
Gemeenschappelijk Constructivisme, de Stijl en Bauhaus:
betere toekomst
optimistische visie → iets positiefs aan samenleving willen geven na WO1
nieuwe samenleving
individu ontwijken voor collectieve
samenleving met kunst, die elementaire en universele taal sprak die iedereen zou kunnen begrijpen
integratie van van kunst in de samenleving door vrije en toegepaste kunsten samen te laten werken
Kunsttijdschrift De Stijl: bijdrage leveren tot de ontwikkeling van het nieuwe schoonheidsbewustzijn door mensen op te voeden in de kunst van de nieuwe beelding.
Nieuwe technieken dadaïsme: readymades, objects trouvés, collages, fotomontage, frottage, assemblage
Abstract surrealisme: associatief (ene beeld ontstaat vanuit het andere), Miro en Masson
Figuratief surrealisme: fantasie en dromen (zo realistisch mogelijk weergeven in absurde combinaties), Dada, Ernst, Margritte